3 - Regeling van de aanjager-
snelheid
De aanjager werkt alleen bij
draaiende motor.
Voor een aangename atmos-
feer in het interieur is het be-
langrijk dat deze bediening niet
op OFF blijft staan.
4 - Regeling van de tempera-
tuur van de aanjagerlucht.
Beschermende zekeringen
(onder dashboard)
F11 - F24
(onder de motorkap)
F18
H A N D B E D I E N D E
A I R C O N D I T I O N I N G
5 - Airconditioning
De airconditioning werkt alleen bij draaiende motor.
Druk op de schakelaar in het dashboard.
Lampje brandt = in werking.
Voor een doeltreffende werking van de airconditioning dienen de ramen ge-
sloten te zijn.
Dit systeem bevat een (milieuvriendelijk) koudemiddel.
Wanneer de auto langere tijd in de zon heeft gestaan, waardoor het in de au-
to zeer warm is geworden, zet dan eerst enkele minuten alle ramen open om
het interieur te ventileren en sluit vervolgens alle ramen.
De airconditioning werkt niet wanneer de aanjagerbediening in de stand
OFF staat.
Let op : het condenswater van de airco wordt via een speciale opening afge-
voerd ; het is dan ook mogelijk dat zich een plasje water onder de stilstaande
auto vormt.
Voor het behoud van een goede afdichting van de aircocompressor is
het noodzakelijk de airconditioning minstens één keer per maand aan
te zetten.
Zowel in de zomer als in de winter is het gebruik van de airconditioning met
name bij vochtig weer nuttig. Het systeem zorgt voor minder vochtige lucht
en het voorkomt dat de ruiten beslaan.
Airconditioning
De airconditioning wordt verkregen door het mengen van warme met gekoel-
de lucht. Met de bediening 4 kan de temperatuur worden geregeld terwijl de
bediening van de airconditioning 5 is ingeschakeld.
93