Vastmaken van de gordels:
Trek de gordel rustig naar voren en
let erop dat hij niet gedraaid komt
te zitten. Maak de gordel vast door
de gesp in de sluiting te steken en
controleer of hij goed is vergren-
deld door aan de gordel te trekken.
Het heupgedeelte van de gordel
dient zo laag mogelijk over de buik
te lopen en moet zo strak mogelijk
zitten.
Zorg ervoor dat de rugleuningen
van de voorstoelen zo veel moge-
lijk in de verticale stand staan, om
te voorkomen dat de inzittende bij
een botsing onder de gordel door
glijdt.
* Afhankelijk van model, uitvoering
of land
A U T O G O R D E L S *
De zitplaatsen voorin de auto zijn
voorzien van in hoogte verstelbare
autogordels met gordelspanner en
spanbegrenzing.
Op de achterbank vindt u drie 3-
punts rolgordels met gordelkracht-
begrenzers.
De draagplicht van autogordels
geldt voor alle inzittenden.
Voor een optimale bescherming is
het belangrijk dat de gordels goed
worden vastgemaakt. Hiertoe gel-
den de volgende adviezen.
- Verstel de gordels uitsluitend bij stilstaande auto.
- Laat de gordel niet over harde of breekbare voorwerpen lopen die
in uw kleding zijn opgeborgen.
- Gebruik nimmer wasknijpers of klemmen om de gordel losser te
dragen.
- Gebruik nimmer één gordel voor verscheidene personen tegelijk.
- Vervoer nimmer een kind op uw knieën.
- Controleer regelmatig de staat van de gordels en de bevestigin-
gen.
- Laat uw gordels regelmatig door een CITROËN-dealer nakijken en
sowieso na elke aanrijding, hoe klein die ook is.
In hoogte verstellen van de gor-
del
De gordel dient over het midden
van de schouder te lopen (zie af-
beelding). Hij mag niet tegen uw
hals drukken en ook niet onder uw
arm doorlopen.
IX