Download Print deze pagina

CITROEN C5 2003 Instructieboekje pagina 26

Verberg thumbnails Zie ook voor C5 2003:

Advertenties

22
MOGELIJKHEDEN M.B.T. HET BEVESTIGEN VAN VASTE KINDERZITJES MET DE AUTOGORDEL
De volgende tabel geeft aan in hoeverre, conform de richtlijn 2000/3, de afzonderlijke zitplaatsen in uw auto geschikt
zijn voor een als universeel gehomologeerd kinderzitje, bestemd voor een of meer gewichtsklassen, dat met een auto-
gordel wordt bevestigd.
Raadpleeg « Meenemen van kinderen » in het hoofdstuk « VEILIGHEIDSADVIEZEN » achter in het instructie-
boekje om te weten hoe u uw kind zo veilig mogelijk kunt vervoeren.
Plaats(en)
Voorpassagier (1)
Achterin, raamzijde
Achterin, midden
(1) Lees « Voorschriften met betrekking tot het vervoeren van kinderen op de voorstoelen » onder « Meenemen van
kinderen / kinderbevestigingsmiddelen » achter in het instructieboekje, alvorens u een kinderzitje op de passa-
giersstoel voorin monteert.
(2) Het is verplicht de airbag aan passagierszijde uit te schakelen, zodra u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de passagiersstoel voorin monteert. Doet u dit niet, dan loopt het kind het risico om ernstig
gewond te raken of gedood te worden, wanneer de airbag afgaat.
* Autostoel zo ver mogelijk naar achteren geplaatst.
V E I L I G
V E R V O E R E N
V A N
K I N D E R E N
< 13 kg
(groepen 0 et 0+)
L1* (2)
U
L1
(gordel onder
de stoel)
wettelijke gewichtsklassen
9 - 18 kg
15 - 25 kg
(groep 1)
(groep 2)
U
U
U
U
L2
L3, L4, L5
22 - 36 kg
(groep 3)
U
U
L4, L5

Advertenties

loading