Het voertuig moet gestopt worden
en de remmen moeten ingescha-
keld worden voor u een versnelling
kiest.
OPMERKING
Deze versnellings-
bak is niet ontworpen om te
schakelen tijdens het rijden.
P: Parkeren
In de parkeerstand wordt de ver-
snellingsbak vergrendeld om te
helpen voorkomen dat het voertuig
beweegt.
WAARSCHUWING
Gebruik de PARKEER-stand (P)
altijd wanneer het voertuig niet
in gebruik is. Als de schakelhen-
del niet in de P (PARKEER-
stand) staat, kan het voertuig
bewegen.
R: Achteruit
In de stand achteruit kan het voer-
tuig achteruit rijden.
OPMERKING: In achteruit wordt
het motortoerental begrensd,
waardoor het voertuig niet snel
achteruit kan rijden.
WAARSCHUWING
Als u in achteruit een helling
afrijdt, kunt u de ingestelde
snelheidslimiet in achteruit toch
overschrijden door de zwaarte-
kracht.
Neutraal
De neutrale stand schakelt de ver-
snellingsbak uit.
BEDIENINGSELEMENTEN
WAARSCHUWING
Gebruik de PARKEER-stand (P)
altijd wanneer het voertuig niet
in gebruik is. Als de schakelhen-
del in N (NEUTRAAL) staat, kan
het voertuig bewegen.
Hoog toerental (Vooruit)
In deze stand wordt het overbren-
gingsmechanisme in een hoge
versnelling geschakeld. Dit is het
toerentalbereik voor normaal rijden.
In deze stand kan het voertuig zijn
maximumsnelheid bereiken.
Laag toerental (Vooruit)
In deze stand wordt het overbren-
gingsmechanisme in een lage ver-
snelling geschakeld. In deze stand
kan het voertuig traag rijden met
een maximaal koppel op de wielen.
OPMERKING
Gebruik het lage
toerental om een trailer te trek-
ken, zware ladingen te dragen,
over hindernissen te rijden of een
helling op of af te rijden.
7) Contactschakelaar
De contactschakelaar bevindt zich
links op het centrale paneel onder
het stuur.
STANDEN CONTACTSCHAKELAAR
1. UIT
2. ON (aan) "met licht"
3. ON (aan) "zonder licht"
75