BEDIENINGSELEMENTEN
ren naar zijn oorspronkelijke stand.
De remhendel moet terugkeren
naar zijn ruststand.
WAARSCHUWING
Let op dat u het remslot ontgren-
delt voordat u met het voertuig
vertrekt. Als het remslot INGE-
SCHAKELD is tijdens het rijden,
kan dit leiden tot beschadiging
van het remsysteem, een afna-
me van het remvermogen en/of
brand.
5) Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de
rechterkant van het voertuig naast
de motor.
Door deze pedaal in te drukken
worden de voor- en achterremmen
geactiveerd.
1. Rempedaal
Wanneer deze wordt losgelaten
moet het rempedaal automatisch
terugkeren naar zijn oorspronkelijke
stand.
Het remeffect is evenredig met de
kracht die op de hendel wordt uit-
geoefend.
OPMERKING: Net als bij andere
voertuigen op wielen verschuift het
gewicht bij het remmen naar de
voorwielen. Om efficiënter te kun-
nen stoppen, verdeelt het remsys-
teem meer remkracht naar de
voorwielen. Dit beïnvloedt het rijge-
74
drag en de besturing van het voer-
tuig wanneer u bruusk remt. Houd
hier rekening mee bij het remmen.
6) Schakelhendel
De schakelhendel zit aan de rech-
terkant van het voertuig naast de
stuurkolom.
LOCATIE SCHAKELHENDEL
De schakelhendel wordt gebruikt
om van versnelling te veranderen.
De schakelhendel heeft 5 standen:
STANDEN SCHAKELHENDEL
STAND
P
R
N
H
Hoog toerental (vooruit)
L
Laag toerental (vooruit)
SCHAKELPATROON
VERSNELLING
Parkeren
Achteruit
Neutraal