4.2
Trek de console naar
achter.
5. Wanneer het voertuig op een
vlak oppervlak staat moet het
vloeistofpeil tussen de MIN. en
MAX. merktekens van het koel-
middelreservoir staan.
1. Motorkoelvloeistofreservoir
OPMERKING: Wanneer u het peil
controleert bij een temperatuur van
minder dan 20 °C, mag het iets
onder het MIN. merkteken liggen.
6. Vul waar nodig koelvloeistof bij
tot aan de MAX-markering.
WAARSCHUWING
Verwijder de dop van het koel-
vloeistofreservoir niet als de
motor warm is.
7. Gebruik een trechter om mor-
sen te vermijden. Nooit te veel
bijvullen.
8. Sluit de dop van het reservoir
opnieuw en draai hem stevig
aan.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiatordop niet
terwijl de motor warm is, om
brandwonden te voorkomen.
OPMERKING: Als u vaak koelvloei-
stof aan uw koelsysteem moet
toevoegen wijst dit op lekkage of
ONDERHOUDSPROCEDURES
motorproblemen. Raadpleeg een
erkende Can- dealer.
9. Plaats de console in de omge-
keerde volgorde van de verwij-
dering. Let echter goed op het
volgende.
10. Lijn de tappen uit op de ringen
achterop de console, tot de
tappen in de ringen vallen.
TYPISCH
1. Console
2. Tappen en pakkingsringen
11. Plaats de zitting terug.
Aanbevolen motorkoelvloeistof
Gebruik altijd ethyleenglycolanti-
vries met anticorrosiemiddel, speci-
aal bestemd voor aluminium inter-
ne verbrandingsmotoren.
Het koelsysteem moet worden
gevuld met LANGWERKENDE AN-
TIVRIES (Stuknr. 219 702 685) of
met gedistilleerd water en een an-
tivriesoplossing (50 % gedistilleerd
water, 50 % antivriesmiddel).
Vervanging motorkoelvloeistof
Koelsysteem aftappen
Verwijder de console. Zie CONTRO-
LE MOTORKOELVLOEISTOFPEIL .
Verwijder de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
113