Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Yamaha MOTIF XF Naslaggids pagina 97

Inhoudsopgave

Advertenties

2 Program (Performance number)
Aan elke performance binnen een bank wordt een nummer
tussen 001 en 128 toegewezen. De waarden tussen haakjes
staan voor de groep en het nummer.
3 Category
Hiermee wordt de categorie van de geselecteerde
performance aangegeven.
4 Name
Hiermee wordt de naam van de huidige performance
aangegeven.
5 Part 1 – 4
Hiermee wordt de bank, het nummer, de hoofdcategorie 1 of
2 en de naam van de voice waaraan elke partij is
toegewezen, aangegeven.
6 Effects
Geeft de instellingen voor Reverb en Chorus van
de geselecteerde performance aan.
Parameters voor de voice die aan
elke partij is toegewezen—
[F2] Voice
In deze display kunt u de voice en het nootbereik van elke
partij opgeven. De instelling die u hier vastlegt, wordt
toegepast op dezelfde parameters in de display Voice
(pagina 109) van Part Edit.
1 2
3
5
1 PART (Part Switch)
Hiermee wordt bepaald of de partij wordt gebruikt (on) of niet
(off).
2 Voice Bank
3 Voice Number
4 Voice Name
Hiermee bepaalt u de voicebank en het voicenummer voor
elke partij. De beide categorienamen van de geselecteerde
voice worden weergegeven in de kolom Voice Name.
5 NOTE LIMIT LO-HI
Hiermee worden de laagste en hoogste noten bepaald in het
nootbereik van de partij. U kunt ook een onder- en een
bovenbereik voor de voice maken, met een nootbereik-'gat'
in het midden, door eerst de hoogste noot op te geven. Als u
4
bijvoorbeeld een nootbegrenzing van 'C5 – C4' instelt, kunt u
de voice vanuit twee verschillende soorten bereik bespelen:
C -2 tot C4 en C5 tot G8. Noten die tussen C4 en C5 worden
gespeeld, bespelen niet de geselecteerde voice.
Instellingen: C -2 – G8
OPMERKING
U kunt de toets ook rechtstreeks vanaf het toetsenbord
instellen door de knop [SF6] KBD ingedrukt te houden en
op de gewenste toets te drukken. Zie pagina 37 voor
meer informatie.
De klankkleur wijzigen—[F3] EG
(Envelope Generator)
In deze display kunt u de EG (Envelope Generator) en het
filter instellen. De instellingen die u hier vastlegt, worden
gebruikt als offset voor dezelfde parameters in de display EG
(pagina 115) van Part Edit.
1
2
3
1 AEG (Amplitude EG)
Bepaalt de overgang in volume vanaf het moment dat er
op een toets wordt gedrukt, tot het moment dat deze wordt
losgelaten. De AEG bestaat uit vier parameters: attacktijd,
decaytijd, sustainniveau en releasetijd. Zie pagina 51 voor
meer informatie.
Instellingen: -64 – +0 – +63
2 FEG (Filter EG)
Bepaalt de overgang in toonhelderheid vanaf het moment
dat er op een toets wordt gedrukt, tot het moment dat deze
wordt losgelaten. De FEG bestaat uit vier parameters:
attacktijd, decaytijd, releasetijd en diepte. Zie pagina 51 voor
meer informatie.
Instellingen: -64 – +0 – +63
3 Filter
U kunt een relatief helder of donkerder geluid produceren
door de harmonischen te verminderen of te versterken.
Er zijn twee parameters: Cutoff (afsnijfrequentie) en Reso
(resonantie). Zie pagina 51 voor meer informatie.
Instellingen: -64 – +0 – +63
Spelen in de modus Performance
MOTIF XF Naslaggids
97

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave