Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Het Arpeggiotype Oproepen Met De Knoppen [Sf1] Scene 1 - [Sf5] Scene; Procedure Voor Realtime Opnemen; Procedure Voor Het Opnemen Van Afzonderlijke Tracks - Yamaha MOTIF XF Naslaggids

Inhoudsopgave

Advertenties

Arpeggio-instellingen—
[F2] Arpeggio
Vanuit deze display kunt u verschillende arpeggio-
gerelateerde parameters voor de songopname instellen.
1
2
3
4
5
&
!
@
#
$
)
De parameters 1 – ^ zijn dezelfde als de parameters in
de hoofddisplay Arpeggio (pagina 58) in de modus Voice
Common Edit.
& Voice with ARP (voice met arpeggio)
Aan elk arpeggiotype wordt een specifieke voice toegewezen
die het best bij het type past. Wanneer een arpeggiotype is
toegewezen aan een opgenomen track, wordt met deze
parameter bepaald of de voice die aan het arpeggiotype is
toegewezen al dan niet ook voor de opgenomen track zal
worden gebruikt. Wanneer de parameter wordt ingesteld op
'on', wordt de betreffende voice aan de opgenomen track
toegewezen in plaats van de momenteel toegewezen voice.
Wanneer de parameter wordt ingesteld op 'off', wordt de
betreffende voice niet toegewezen aan de opgenomen track.
De momenteel toegewezen voice blijft behouden. De naam
van de voice die is geregistreerd voor het arpeggiotype wordt
rechts weergegeven.
Instellingen: off (niet gekopieerd), on (gekopieerd)
Met de ARP-functie kan via de voice een gebruikersvoice
OPMERKING
bij een bepaald arpeggiotype worden geregistreerd.
Met de fabrieksinstellingen is elke combinatie van een
arpeggiotype en de bijbehorende gebruikersvoice de
meest geschikte match met het goede geluid en/of de
goede frase. Wanneer het geluid van de gebruikersvoice
echter wordt gecorrigeerd door het bewerken van de
parameters of het opslaan van een andere voice bij het
bijbehorende gebruikersvoicenummer, is deze combinatie
mogelijk niet juist of een onverwacht geluid produceren. In
zo'n geval selecteert u de meest geschikte voice voor het
huidige arpeggiotype in de display [F1] Voice.
Het arpeggiotype oproepen met de
knoppen [SF1] Scene 1 – [SF5] Scene 5
Het arpeggiotype dat is ingesteld in de display Arpeggio van
de songopname kan samen met de songscene worden
opgeroepen via de knoppen [SF1] Scene 1 – [SF5] Scene 5
in de display Setup (pagina 145) en de display Track View
(pagina 139). Het symbool van de 1/8-noot rechts van
Scene1 – 5 op het tabblad geeft aan dat de songscene is
geregistreerd voor de bijbehorende knop. Als het
arpeggiotype is ingesteld op 'off' in de display Arpeggio van
de songopname, zal een druk op de bijbehorende knop Sub
Function in de display Setup of Track View het arpeggiotype
niet veranderen, ook niet als het symbool voor de 1/8-noot
wordt weergegeven.

Procedure voor realtime opnemen

In deze paragraaf wordt uitgelegd hoe u uw spel kunt
opnemen met behulp van de functies voor opnemen in
realtime. Denk eraan dat de procedure afhangt van het
opnametype en de opnametrack die zijn ingesteld in
de display Record Setup.
6
7
Opname vervangen
8
9
[SONG]  [I] (Record)  Opnametrack
selecteren  Type=replace  [F] (afspelen)
%
Met deze methode worden alle eerdere data in de
^
opgenomen track gewist (overschreven) en vervangen door
de nieuwe data. De eerste opname gaat verloren en de
nieuwe komt ervoor in de plaats. Dit is handig wanneer u een
zelfde partij verschillende keren opnieuw moet opnemen.
Als u per ongeluk belangrijke data overschrijft bij deze
OPMERKING
functie, kunt u de opname annuleren met de job Undo/
Redo (pagina 154).
Procedure voor het opnemen van
afzonderlijke tracks 1 – 16
In deze paragraaf komt aan de orde hoe u de data van uw
toetsenspel kunt opnemen op de tracks 1 – 16 met de functie
voor het vervangen van opnamen.
1
Druk op de knop [SONG] om de display Song
Play op te roepen (pagina 136) en selecteer
vervolgens de song die u wilt opnemen.
Hiermee selecteert u een lege song als u vanuit het niets
een nieuwe song wilt maken.
2
Druk op de knop [I] (record) (opnemen) om de
display Record Setup op te roepen
(pagina 145). Stel vanuit deze display de
opnametrack in op een van de tracks 1 – 16,
waarna u het opnametype instelt op 'replace'.
Indien nodig kunt u verschillende parameters instellen,
zoals tempo, maatsoort, maat, quantizering en voice.
3
Druk op de knop [F5] Click om de metronoom
aan te zetten.
In de display Click (pagina 231) die u oproept met de
knop [SEQ SETUP] kunt u verschillende instellingen
opgeven voor de metronoom, zoals de nootresolutie,
het volume en aftellen voor opname.
4
Druk op de knop [F] (Play) zodat het lampje
begint te knipperen en begin de opname na
het aftellen.
Bespeel het toetsenbord en/of gebruik de regelaar om
op te nemen.
5
Druk op de knop [J] (Stop) om de opname te
stoppen en terug te gaan naar de display
Song Play.
Songopname
147
MOTIF XF Naslaggids

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave