Pagina 1
MUSIC SYNTHESIZER bedieningshandleiding...
Pagina 2
De namen van bedrijven en producten in deze handleiding zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars. Indicaties in dit document Modelnaam In dit document worden MONTAGE M6, MONTAGE M7 en MONTAGE M8x gezamenlijk "MONTAGE M" genoemd. Overige Indicatie Omschrijving Geeft aan dat er een defect, storing of gegevensverlies mogelijk is.
Pagina 3
om00before0020 Gebruik van de MONTAGE M bedieningshandleiding Hieronder vindt u informatie over het gebruik van de bedieningshandleiding (HTML). Voor meer informatie over het gebruik van de PDF-versie, raadpleegt u de handleiding voor uw viewer-software. Zoeken Voer het trefwoord in het zoekvak in de rechterbovenhoek in om in de bedieningshandleiding te zoeken.
Pagina 4
Category Search. Er zijn verbeteringen aangebracht in de gebruikersinterface. v1.10 t/m v1.11 Opgeloste problemen: Er is een probleem opgelost waarbij de Keyboard AT Mode ook de MONTAGE M6/7 beïnvloedde. Andere kleine problemen werden opgelost. v1.00 t/m v1.10 Nieuwe functies:...
Pagina 5
Er zijn verbeteringen aangebracht in de gebruikersinterface. Opgeloste problemen: Andere kleine problemen werden opgelost.
Pagina 6
om01basicoperation0010 De MONTAGE M gebruiken In dit hoofdstuk wordt de basisstructuur van MONTAGE M uitgelegd en hoe u deze kunt gebruiken. Inhoudsopgave Basisstructuur Instellen voor live performance Opnemen en afspelen Back-upbestanden van uw performances beheren Gebruik van microfoons en audioapparatuur Externe MIDI-instrumenten aansluiten...
Pagina 7
om01basicoperation0020 Basisstructuur Inhoudsopgave Blokschema en datastroom Toongeneratorblok Intern geheugen...
Pagina 8
om01basicoperation0030 Blokschema en datastroom Dit instrument bestaat uit acht belangrijke functionele blokken: Controller, Motion Sequencer, Tone Generator, Effects, Sequencer, Arpeggio, Envelope Follower en A/D Input. (Klik of tik op de tekst in het functionele blok om naar de bijbehorende pagina te springen.) Besturingsbericht Audiosignaal Regelaar...
Pagina 10
om01basicoperation0350 Toongeneratorblok Het toongeneratorblok is uitgerust met een hybride soundengine die drie synthesesystemen combineert. AWM2-soundengine De AWM2-soundengine beschikt over golfvormen met gesamplede golfdata die u aan elk element kunt toewijzen, en waarmee u vervolgens het geluid kunt aanpassen met behulp van filters en EG's (envelopgeneratoren).
Pagina 11
De drumpartij heeft maximaal 73 drumtoetsen die u kunt gebruiken om de gewenste drumkits te maken door de golfvormen van percussiegeluiden aan elke toets op het toetsenbord toe te wijzen. Afzonderlijke drumgeluiden (voor elke toets anders) (C0 t/m FM-X-soundengine De FM-X-soundengine gebruikt acht oscillatoren (operators) om de frequentie van de golven die door elke operator worden gegenereerd, te moduleren om rijke harmonische boventonen te creëren.
Pagina 12
Feedback Modulator Carrier Operator Frequency Modulation Algorithm Voorbeeld van FM (frequentiemodulatie) Modulator wave Carrier wave (10) Modulated wave AN-X-soundengine De AN-X is een virtueel analoge soundengine die het gedrag van analoge synthesizers digitaal tot in detail reproduceert. Met hun traditionele en innovatieve kenmerken bieden de oscillatoren van deze AN-soundengine van de volgende generatie meer flexibiliteit in modulatie- en golfvormingsfuncties, zodat u een grote verscheidenheid aan geluiden kunt creëren - van 'echte' vintage tot scherp en extreem.
Pagina 13
om01basicoperation0040 Intern geheugen Het interne geheugen van dit instrument bevat de opgeslagen Performances, Live Sets, songs en andere instellingen. Dit schema toont de datastroom tussen het interne geheugen en het externe apparaat. (Klik of tik om de afbeelding te vergroten.) Presetgeheugen Bevat de vooraf ingestelde performances, vooraf ingestelde arpeggio's, vooraf ingestelde auditiefrasen en andere instellingen.
Pagina 14
wanneer het instrument wordt uitgeschakeld. De bewerkte performances en motion sequences moeten in het gebruikersgeheugen worden opgeslagen voordat u een andere performance selecteert of het instrument uitschakelt. (Andere instellingen worden automatisch opgeslagen.) Gebruikersgeheugen Het gebruikersgeheugen bestaat uit twee gebieden: Gebruiker en Bibliotheek. Het gebruikersgebied bevat de opgeslagen performances en motion sequences, en andere instellingen voor het hele instrument, zoals Utility-instellingen en andere gebruikersdata die in de bewerkingsbuffer zijn bewerkt.
Pagina 15
om01basicoperation0050 Instellen voor live performance Hieronder ziet u een algemene workflowgids voor de MONTAGE M. Een performance selecteren Maak een keuze uit het Live set-scherm of het Category Search-scherm. De instellingen bewerken Bewerkte instellingen opslaan Een Live Setmaken Een Live Setselecteren Het toetsenbord bespelen...
Pagina 16
om01basicoperation0060 Een performance selecteren in het Live Set-scherm Druk op de knop [LIVE SET]. Het Live Set-scherm wordt weergegeven. Druk indien nodig op de [BANK]-knop en de [PAGE]-knop om een ander scherm te selecteren. Zoek een performance die u wilt gebruiken en tik op de naam van de performance op het scherm om deze te selecteren.
Pagina 17
om01basicoperation0070 Een performance selecteren in het scherm Category Search Met de functie Category Search kunt u performances, partijen, ritmepatronen, arpeggio's en golfvormen doorzoeken om te vinden wat u wilt gebruiken. Als u naar de gewenste performance wilt zoeken, opent u het scherm Performance en drukt u op de knop [CATEGORY] om het scherm Performance Category Search (Zoeken in performancecategorie) te openen.
Pagina 18
Category Selecteer er een uit Main en Sub. Attribute Selecteer een attribuut of combinaties van attributen. Afhankelijk van de combinatie gebruikt het filter de voorwaarden AND of OR (En of Of). Filter: Exacte overeenkomst · AWM2, FM-X en AN-X AND-voorwaarde ·...
Pagina 19
weergegeven. De sorteervolgorde wijzigen Auditie Wijzig indien nodig het filter, de bank en de sorteervolgorde. Selecteer er een uit de lijst rechts. Verplaats de cursor met de datadraaiknop, de knoppen omhoog en omlaag, de knop [INC] of de knop [DEC]. Door de PAGE-knoppen of de Display-draaiknoppen op het bovenpaneel te gebruiken, kunt u naar beneden scrollen zonder de Performance te wijzigen.
Pagina 20
Als de knop [AUDITION] is uitgeschakeld, is de auditiefunctie niet beschikbaar voor de geselecteerde performance en gebeurt er niets als u erop drukt. Om het afspelen van de auditiefrase te stoppen, drukt u nogmaals op de knop [AUDITION] op het bovenpaneel of tikt u op de knop Audition op het scherm.
Pagina 21
om01basicoperation0080 Algemene functies gebruiken voor de gehele performance Er zijn andere functies voor het aanpassen van de balans tussen partijen binnen de performance of voor het snel overschakelen naar verschillende groepen instellingen die vooraf voor de knoppen zijn geregistreerd. Inhoudsopgave De balans tussen partijen aanpassen (mixen) Procedure voor mixen Scènes gebruiken...
Pagina 22
Hoofdcategorie voor elke partij Van weergave wisselen voor Solo, Mute en Keyboard Control Schakelen tussen de weergaven 3-band EQ en 2-band EQ EQ voor elke partij Parameters voor elke partij Overschakelen naar weergave voor 16 partijen Weergave audiopartij (weergave van 16 partijen niet getoond) Met de audiopartij kunt u de parameters instellen voor de audio-ingang van de A/D INPUT- aansluitingen en de [USB TO HOST]-aansluiting (digitale* partij).
Pagina 23
Tabblad Scene Geheugenschakelaar Instellingen voor het tabblad Als de Memorize switch (geheugenschakelaar) op On staat, verschijnen de parameters voor de functie op het scherm. Stel scènes 1 tot 8 in. De functies waarvoor Memory (geheugenschakelaar) is ingesteld op On, worden geregistreerd onder de geselecteerde SCENE-knop.
Pagina 24
om01basicoperation0100 De instellingen bewerken Inhoudsopgave Split en Layer gebruiken Procedure voor bewerken Procedure voor volledige bewerking Het scherm Navigation gebruiken Procedure voor snelle bewerking Toonveranderingen creëren Effectverbindingen en instellingen De effectinstellingen wijzigen Arpeggio gebruiken Arpeggio in- en uitschakelen Arpeggio wijzigen met behulp van de knoppen De manier wijzigen waarop het afspelen van arpeggio's wordt in- of uitgeschakeld Motion Control gebruiken Basisprincipes voor Motion Control...
Pagina 25
Om splitsingen en lagen op de MONTAGE M in te stellen, gebruikt u de splitspunten om groepen toetsenbordsecties te maken en een partij aan elke groep toe te wijzen. Om het scherm Split setting te openen, drukt u op de knop [SPLIT]. Het scherm Split Job voor de performance verschijnt, waarin u de Split-instellingen kunt wijzigen.
Pagina 26
Quick Edit (bekijk het sub-display) Full Edit (bekijk het hoofddisplay) Procedure voor volledige bewerking Selecteer een performance. Verplaats de cursor op scherm Performance naar de gewenste Performance Name of Part. Druk op de knop [EDIT/ ] of tik op Edit in het contextmenu. Het scherm Common Edit verschijnt als de cursor op de Performance Name staat.
Pagina 27
Ga indien nodig verder met het bewerken van de parameters op verschillende tabbladen. Het te bewerken doel wordt weergegeven op de navigatiebalk. Selecteer Common (Algemeen) om de instellingen voor de hele performance te bewerken. Selecteer Part Common (Algemeen partij) om de instellingen voor de hele partij te bewerken. Als u naar de gedetailleerde instellingen wilt gaan, selecteert u een van de volgende opties: Element 1 tot 128, Operator 1 tot 8, Oscillator 1 tot 3, Noise en de toetsen C0 tot C6 van de partij.
Pagina 28
Selecteer het pictogram voor de instelling die u wilt wijzigen. Gebruik de cursorknoppen om de cursor te verplaatsen en druk vervolgens op de knop [ENTER]. Of tik op het pictogram op het scherm. Wijzig de parameters die op het scherm worden weergegeven. Sla de performance op.
Pagina 29
Effects: verwerkt het geluid Effectverbindingen en instellingen De effecten die beschikbaar zijn op de MONTAGE M omvatten systeemeffecten die worden toegepast op alle partijen in de performance, invoegeffecten die worden toegepast op elke partij, mastereffecten die worden toegepast op de uiteindelijke uitvoer, en equalizers zoals partij-EQ en master-EQ.
Pagina 31
U kunt ook elk van de acht gewenste arpeggiotypen toewijzen aan elke partij en de arpeggio’s voor maximaal acht partijen tegelijkertijd afspelen. U kunt ook het nootbereik (Note Limit) of de sterkte van de toetsaanslag instellen (Velocity Limit) voor het afspelen van arpeggio. Met de arpeggiofunctie kunt u accentfrasen spelen (de sequencefrase die alleen wordt gespeeld als het toetsenbord met een hogere aanslagsnelheid wordt bespeeld dan de opgegeven waarde) of effectgeluiden zoals fretruis op een gitaar met behulp van de Random SFX-functie.
Pagina 32
De manier waarop het afspelen van arpeggio's wordt in- of uitgeschakeld, kan worden ingesteld met Hold en Trigger Mode. Hold [EDIT/ ] → Part-selectie → Common → Arpeggio → Common Trigger Mode [EDIT/ ] → Part-selectie → Common → Arpeggio → Advanced Hold: Off Wordt alleen afgespeeld terwijl een toets wordt ingedrukt Trigger Mode: Gate...
Pagina 33
Voortdurend regelen van Motion-veranderingen Schakelen tussen Motions Trigger De Motion Sequencer in real time regelen Ritmische verandering Automatisering Multidimensionale geluidswisseling Basisprincipes voor Motion Control Motion Control kan worden ingesteld door de Source (bron) voor de regelaar in te stellen, evenals het besturingsdoel (Destination (Bestemming) en Parameter) in het scherm Control Assign (Toewijzen van regelaar).
Pagina 34
Voor de Super Knob stelt u het Display Filter in op SuperKnob en stelt u vervolgens de Source (AsgnKnob 1−8) en Destination in. Voor Motion Sequence stelt u de Source in op een Motion Sequence Lane van 1 t/m 4. Voor Envelope Follower stelt u de Source in op EnvFollow.
Pagina 35
Selecteer SuperKnob voor Foot Ctrl1 of Foot Ctrl2, afhankelijk van de aansluiting waarop u de voetregelaar hebt aangesloten. Sluit het scherm om de instelling te voltooien. Voorbeeld van een instelling voor de Super Knob De Super Knob-instellingen kunnen worden aangepast. U kunt twee of drie vaste waarden instellen voor het gebruik van de Super Knob voor het morphen (transformeren) van geluiden.
Pagina 36
Stel de parameters voor de Super Knob in voor de meest linkse, midden- en meest rechtse posities. (Stappen 6 t/m 8) Selecteer geluiden voor partijen 1 t/m 3 1-1. Druk op de knop [CATEGORY] en selecteer CFX PopStudioGrand. 1-2. Tik in het Home-scherm op het pictogram [+] bij Part 2 om het scherm Part Category Search te openen en selecteer AN-X Sine Pad PAT.
Pagina 37
2-5. Tik op het tabblad Destination 10 en selecteer Volume bij Part Param. 2-6. Stel Polarity (Curve Polarity) in op Bi en stel Ratio (Curve Ratio) in op +127. Stel de parameters voor partij 2 in. 3-1. Selecteer Part 2. 3-2.
Pagina 38
5-3. Tik op elk van de tabbladen Destination 6 t/m 8 om te controleren of de Source respectievelijk is ingesteld op AsgnKnob 6 t/m 8, en de Destination Parameter is ingesteld op Volume van partij 1 t/m 3. Stel de LEFT-positie in op de Super Knob. Dit creëert de instellingen voor de Super Knob wanneer deze helemaal naar links wordt gedraaid.
Pagina 39
8-1. Houd de knop [NAVIGATION] ingedrukt. Het scherm NAVIGATION verschijnt. 8-2. Tik op SUPER KNOB en open het scherm voor de Super Knob-instellingen. 8-3. Stel de waarde 512 in voor de Mid position. 8-4. Druk op de knop [KNOB POSITION MID]. 8-5.
Pagina 40
manier als u met het arpeggio zou doen. De parameters voor elke lane kunnen worden ingesteld met de onderstaande procedure. [PERFORMANCE] → Part-selectie → [EDIT/ ] → Motion Seq → Lane Motion Sequencer in- of uitschakelen Druk op de knop [MSEQ ON/OFF] op het bovenpaneel om de functie Motion Sequencer in/uit te schakelen.
Pagina 41
De manier waarop Motion Sequence wordt geactiveerd, kan worden ingesteld met de parameters LaneSw en Trigger. LaneSw, Trigger [PERFORMANCE] → Part-selectie → [EDIT/ ] → Motion Seq → Lane LaneSw: On Speelt de Motion Sequence af als u op een toets drukt Trigger: Off LaneSw: On Speelt de Motion Sequencer af als op de knop [MSEQ TRIGGER] wordt gedrukt...
Pagina 42
2 aan te brengen. Hoe het geluid wordt gewijzigd door de uitvoer van elke Envelope Follower, kan worden ingesteld in het scherm Control Assign. Ingangssignaal naar Envelope Follower (vast) Uitgangssignaal van Envelope Follower (de bestemming kan worden gewijzigd) Instellingen voor de Envelope Follower: [PERFORMANCE] →...
Pagina 43
Druk op de knop [SONG/PATTERN] terwijl u de knop [SHIFT] ingedrukt houdt om het scherm Rhythm Pattern te openen. Selecteer een drumgeluid uit de lijst aan de linkerkant van het scherm. Tik op de Envelope Follower. Zet de schakelaar van de Envelope Follower aan. U kunt het toetsenbord bespelen om het effect van de Envelope Follower te beluisteren.
Pagina 44
afstand tussen de punten laat de overeenkomsten tussen deze geluiden zien. Als u op de knop Learn drukt, wordt er automatisch een punt voor het nieuwe geluid gegenereerd tussen de bestaande punten op de kaart. Als u op het punt op de kaart tikt, wordt het geluid voor dat punt geselecteerd voor partij 1. U kunt een nieuwe plaats die u leuk vindt op de kaart vinden en de instellingen ervan opslaan om een nieuwe partij te maken.
Pagina 45
om01basicoperation0110 Bewerkte instellingen opslaan Een performance opslaan Na het bewerken slaat u de performance die u hebt gemaakt op in het interne geheugen. Het opslaan van de instellingen in het interne geheugen wordt de bewerking 'Store' genoemd. LET OP Als u een andere performance selecteert of het instrument uitschakelt zonder eerst de performance op te slaan, gaan de instellingen die u aan het bewerken bent verloren.
Pagina 46
Wanneer de Store-bewerking is voltooid, wordt het scherm Performance op het scherm weergegeven.
Pagina 47
om01basicoperation0120 Een Live Set maken Inhoudsopgave Een performance registreren in de sleuf voor een Live Set Performances omwisselen die zijn geregistreerd in de sleuven van de Live Set Een patroon, song of audiobestand registreren in de sleuf van de Live Set Een voetschakelaar instellen voor het wijzigen van de sleuf van de Live Set De Live Set-functie is een handige manier om tussen verschillende performances te wisselen, terwijl u bijvoorbeeld nummers op een setlist speelt.
Pagina 48
Selecteer een sleuf voor het registreren van de performance. Verplaats de cursor met behulp van de selectieknoppen voor sleufnummer en categorienaam, of tik op de sleuf die op het scherm wordt weergegeven. Selecteer een van de beschikbare opslagbewerkingen en druk op de knop [ENTER], of tik eenvoudigweg op uw selectie op het scherm.
Pagina 49
Tik op de sleuf waar u de performance naartoe wilt verplaatsen. De performances van de twee sleuven worden omgewisseld. Wanneer de omwisseling is voltooid, tikt u op Done om de bewerking te beëindigen. OPMERKING Als u de gehele bank of de gehele Live Set-pagina wilt kopiëren of omwisselen, houdt u tegelijkertijd de [SHIFT]-knop ingedrukt en drukt u op de [EDIT/ ]-knop.
Pagina 50
Selecteer een sleuf of tik op [+] op het scherm. Selecteer een van de sleuftypen. Sleuftype Type Perform Performance Song Song Audio Audiobestand Pattern Patroon Tik op de Pattern Name of Audio Name om het scherm Load te openen. Selecteer het gewenste patroon of bestand om in de sleuf te registreren. Tik op Done om de instelling te voltooien.
Pagina 51
Stel FS Assign in op Live Set + of Live Set −. Met Live Set + kunt u de volgende Live Set-sleuf in voorwaartse volgorde selecteren, en met Live Set − kunt u de volgende Live Set-sleuf in omgekeerde volgorde selecteren.
Pagina 52
om01basicoperation0130 Performances voor een setlist selecteren op het Live Set-scherm Bij live performances kunt u gemakkelijk het Live Set-scherm of het Home-scherm gebruiken terwijl u het toetsenbord bespeelt. Als u het Home-scherm gebruikt, zorg er dan voor dat u een sleuf selecteert op het Live Set-scherm.
Pagina 53
OPMERKING De selectieknoppen voor het sleufnummer en de categorienaam kunnen worden gebruikt voor het selecteren van items voor het Live Set-scherm of het scherm Category Search (of het scherm dat het laatst werd opgeroepen). Hierdoor kunt u een andere Live Set-sleuf selecteren terwijl u het Home-scherm op het hoofddisplay bekijkt.
Pagina 54
om01basicoperation0140 Het toetsenbord bespelen Zorg ervoor dat u een performance selecteert voordat u het toetsenbord bespeelt. Indien gewenst kunt u ook een specifiek patroon, specifieke song of audiobestand afspelen (geregistreerd in een Live Set-sleuf), tegelijk met uw toetsenbordspel. Een patroon, song of audiobestand afspelen dat is geregistreerd in de sleuf van de Live Set U kunt op het toetsenbord meespelen met het patroon, de song of het audiobestand dat in de sleuf is geregistreerd.
Pagina 55
om01basicoperation0150 Opnemen en afspelen U kunt de MONTAGE M gebruiken om patronen, songs en audiobestanden op te nemen en af te spelen. Patronen en songs worden opgenomen in het opslaggebied van het instrument, terwijl audiobestanden worden opgenomen op een aangesloten USB-flashstation. Inhoudsopgave Voorwaarden voor opnemen en afspelen Een patroon opnemen...
Pagina 56
om01basicoperation0160 Voorwaarden voor opnemen en afspelen Patronen Patronen bestaan uit MIDI-sequencedata, die korte frasen bevatten die zijn opgenomen als MIDI- events. Ze kunnen in een loop worden afgespeeld of worden gebruikt met de scènefunctie. De MONTAGE M kan maximaal 128 patronen in het geheugengebied opslaan. Songs Songs bestaan uit MIDI-sequencedata, die informatie bevatten over de bediening van het toetsenbord en andere regelaars die zijn opgenomen als MIDI-events.
Pagina 57
om01basicoperation0170 Een patroon opnemen Selecteer het gewenste geluid voor opname op Track 1. Open het scherm vanuit: [SONG/PATTERN] → Pattern. Het scherm Pattern wordt weergegeven. OPMERKING U kunt hetzelfde scherm openen via: [PERFORMANCE] → Play/Rec → Pattern. Wijzig de Length (van de scène), het Tempo en andere instellingen indien nodig.
Pagina 58
Opnametypes wisselen (wordt niet weergegeven bij het opnemen van een nieuw patroon) Scène Lengte van het patroon (10) De functie in- of uitschakelen om de opname te starten bij het inschakelen van de toets (11) De loop-instelling in- of uitschakelen Druk op de knop [ ] (Play) om de opname te starten.
Pagina 59
Redo (verschijnt pas nadat Undo werd uitgevoerd.) Door Redo te selecteren, wordt de status van vóór de uitvoering van Undo hersteld.
Pagina 60
om01basicoperation0180 Het patroon afspelen Gebruik de sequencertransportknoppen om het opgenomen patroon af te spelen. U kunt de SCENE-knoppen gebruiken om een scène te selecteren die u wilt afspelen.
Pagina 61
om01basicoperation0190 Een song opnemen Bij songopname worden de handelingen van de regelaars en knoppen, evenals het toetsenbordspel, als MIDI-data op een track opgenomen. Voor toetsenbordspel worden alleen partijen opgenomen waarvan de Keyboard Control-schakelaar op On staat. Voor de knophandelingen worden ook de regelaarwijzigingsberichten en parameterwijzigingsberichten opgenomen.
Pagina 62
Songnaam Naam van de huidige geselecteerde performance Positie voor het starten van de opname en het afspelen Quantizeren Toont de totale lengte van de sequence en de huidige afspeelpositie Tijd voor de hele sequence Schakelt het afspelen voor elke track in/uit. Arpeggio-opname in- of uitschakelen (alleen voor een nieuwe opname) Wanneer de voorbereiding is voltooid, drukt u op de knop [ ] (Play) om de...
Pagina 63
eindigt automatisch wanneer de maat wordt bereikt die is ingesteld voor punch-out, en de rest van de opgenomen song wordt tot het einde afgespeeld. Als u bijvoorbeeld de maten 3 t/m 5 van een song van acht maten opnieuw wilt opnemen, volgt u de onderstaande instructies. Voor de nieuwe opname Na de nieuwe opname Start de opname...
Pagina 64
De laatste opnameactie annuleren (Undo en Redo) Undo annuleert de laatste opnameactie en verwijdert wat zojuist is opgenomen. Redo herstelt de opname die werd geannuleerd door Undo. Undo (verschijnt niet als er geen opnames zijn.) Tik om het bevestigingsscherm te zien. Continue annuleert de laatste opnameactie en herstelt de opname in de oorspronkelijke staat.
Pagina 65
om01basicoperation0200 De song afspelen Gebruik de sequencertransportknoppen om de opgenomen song te controleren.
Pagina 66
om01basicoperation0210 Audio opnemen Met de MONTAGE M kunt u audiobestanden in stereo (44,1 kHz, 24-bit wav) opnemen en afspelen. Het opnameniveau is vast en het is mogelijk om continu maximaal 74 minuten op te nemen (aangenomen dat het USB-opslagapparaat voldoende beschikbaar geheugen heeft). Sluit een USB-flashstation aan op de USB TO DEVICE-aansluiting ([1] of [2]) van het instrument.
Pagina 67
afspeelvolume dat niveau overschrijdt. Het niveau dat u hier instelt, wordt met blauwe driehoekjes weergegeven op de niveaumeter (4). Voor optimale resultaten stelt u deze parameter zo laag mogelijk in om het volledige signaal vast te leggen, maar niet zo laag dat ongewenste ruis wordt opgenomen. Druk op de knop [ ] (Play).
Pagina 68
om01basicoperation0220 Een audiobestand afspelen Zoals hieronder beschreven, kan de MONTAGE M audiobestanden (44,1 kHz, 24-bit of 16-bit .wav in stereo) afspelen vanaf een USB-flashstation. U kunt ook een performance op het toetsenbord spelen terwijl u het audiobestand afspeelt. Sluit een USB-flashstation aan op de USB TO DEVICE-aansluiting ([1] of [2]) van het instrument.
Pagina 69
Druk op de knop [ ] (Stop) om het afspelen te stoppen.
Pagina 70
om01basicoperation0230 Back-upbestanden van uw performances beheren U kunt back-ups van de Performances, Live Sets en de Utility-instellingen die u op het instrument hebt gemaakt en opgeslagen (store) opslaan op een USB-flashstation, en instellingen uit back- upbestanden van het USB-flashstation naar het instrument laden. In deze sectie wordt beschreven hoe u alle instellingen in het gebruikersgeheugen op een USB- flashstation kunt opslaan en hoe u uw instellingen weer naar het instrument kunt laden.
Pagina 71
om01basicoperation0240 Beschikbare bestandsindelingen Selecteer de juiste bestandsindeling voor de instellingen waarvan u een back-up wilt maken. Opslaan op een USB-flashstation (Save) MONTAGE M-indelingen Back-upbestand (.Y2A) Alles in het gebruikersgeheugen (inclusief het gebruikersgebied, bibliotheekgebied, songs en patronen) Gebruikersbestanden (.Y2U) Alles in het gebruikersgedeelte van het gebruikersgeheugen (inclusief de Utility-instellingen en Quick Setups) Bibliotheekbestanden (.Y2L) Gebruikersgebied in gebruikersgeheugen, exclusief de Utility-instellingen en Quick Setups (één...
Pagina 73
om01basicoperation0250 Instellingen opslaan op een USB-flashstation als back-upbestand (Save) Sluit een USB-flashstation aan op de USB TO DEVICE-aansluiting ([1] of [2]) van het instrument. Open het scherm vanuit: de [UTILITY] → Contents → Save. U kunt hetzelfde scherm openen door tegelijkertijd de [SHIFT]-knop ingedrukt te houden en op de [STORE]-knop te drukken, en vervolgens het tabblad Save te selecteren.
Pagina 74
Naam van bovenliggende map Naam van de doelmap die momenteel is geselecteerd op het USB-flashstation Opslaan naar Bestanden die in de map zijn opgeslagen Tik op [+] voor Save As New File. Hierdoor wordt het scherm voor het invoeren van namen opgeroepen. OPMERKING Als u het bestaande bestand wilt overschrijven, bevestigt u het proces door op de bestandsnaam op het scherm te tikken.
Pagina 75
om01basicoperation0260 Instellingen herstellen vanaf het back-upbestand dat is opgeslagen op het USB-flashstation (Load) LET OP Wanneer instellingen worden geladen, worden de bestaande instellingen op het instrument overschreven en gaan ze dus verloren. Belangrijke instellingen die u wilt behouden, moeten worden opgeslagen op een USB-flashstation (Save) voordat u de instellingen laadt. Sluit een USB-flashstation aan op de USB TO DEVICE-aansluiting ([1] of [2]) van het instrument.
Pagina 76
Van performance-instellingen kan een back-up worden gemaakt of deze kunnen worden gedeeld met Soundmondo (service voor geluidsbeheer en delen). Soundmondo https://www.yamaha.com/2/soundmondo...
Pagina 77
om01basicoperation0270 Gebruik van microfoons en audioapparatuur U kunt een microfoon, audioapparatuur (zoals een cd-speler) en een elektronisch muziekinstrument (zoals een synthesizer) aansluiten op de A/D INPUT-aansluitingen om een audio-ingangpartij (A/D INPUT Part) af te spelen. Wijzigingen in het volume, de pan, effecten en andere instellingen voor de audio-ingangpartij worden toegepast en vervolgens gemengd met andere partijen voor de uiteindelijke uitvoer van dit instrument.
Pagina 78
om01basicoperation0340 Microfoons en audioapparatuur aansluiten Schakel het instrument uit en stel de knop A/D INPUT [GAIN] in op de minimumwaarde. Verbind het externe apparaat met de aansluiting(en) A/D INPUT op het achterpaneel. Een microfoon aansluiten OPMERKING Zorg dat u een dynamische microfoon gebruikt. Condensatormicrofoons kunnen niet worden gebruikt. Audioapparatuur of een elektronisch instrument aansluiten Stereoaudioapparatuur (cd-speler en dergelijke) Zet het aangesloten apparaat aan en zet vervolgens de MONTAGE M aan.
Pagina 79
Open het scherm vanuit: [UTILITY] → Settings → Audio I/O. Selecteer de instelling A/D Input voor het apparaat dat is aangesloten op de A/D INPUT-aansluitingen. Wanneer een microfoon of andere apparatuur met een laag uitgangsniveau is aangesloten, stelt u deze parameter in op Mic. Wanneer een synthesizer of een cd-speler of andere apparatuur met een hoog uitgangsniveau is aangesloten, stelt u deze parameter in op Line.
Pagina 80
om01basicoperation0280 De Vocoder gebruiken Voorbeeld: Vocoder Dit instrument is uitgerust met een Vocoder. De Vocoder is een krachtige en populaire effectprocessor die de kenmerken van de stem die in de microfoon wordt gezongen of gesproken extraheert om de toetsenbordgeluiden te wijzigen. U kunt bijvoorbeeld het toetsenbord bespelen terwijl u in de microfoon praat, zodat het instrument robotachtig klinkt.
Pagina 81
Stel het Filter in op Attribute en selecteer Single. Er wordt een lijst met performances voor Vocoder-effecten weergegeven. Selecteer de gewenste performance en druk op de knop [ENTER] om te bevestigen.
Pagina 82
Inhoudsopgave De functie Zone instellen Een computer aansluiten en instellen Een computer aansluiten en instellen De Yamaha Steinberg USB driver installeren Instellen voor het verzenden en ontvangen van audio en MIDI Over audiokanalen MIDI-kanalen en MIDI-poorten De MIDI 2.0-functies gebruiken...
Pagina 83
om01basicoperation0300 De functie Zone instellen Met de Zone-functie kunt u meerdere externe apparaten bedienen via het ingebouwde toetsenbord van dit instrument. Op de MONTAGE M kunt u maximaal acht zones per performance gebruiken. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om op aanslagsnelheid of nootbereik te schakelen tussen de interne toongenerator (toongeneratorblok) en aangesloten externe geluidsmodules.
Pagina 84
Voor de verbinding zijn een USB-kabel van het type AB en het stuurprogramma voor het verzenden en ontvangen van audio en MIDI vereist. U kunt de Yamaha Steinberg USB driver installeren of een generiek stuurprogramma gebruiken dat is meegeleverd met het besturingssysteem van uw computer.
Pagina 85
Stel het instrument zo in dat de verzending en ontvangst van MIDI via de [USB TO HOST]- aansluiting wordt ingeschakeld. Open het scherm vanuit [UTILITY] → Settings → Advanced → USB Driver Mode. Selecteer Vendor voor het gebruik van de Yamaha Steinberg USB driver en selecteer Generic voor het gebruik van het algemene stuurprogramma. Over audiokanalen Voor de uitvoer van de audiosignalen kunt u de [USB TO HOST]-aansluiting en de OUTPUT- aansluitingen gebruiken.
Pagina 86
Audiosignalen die binnenkomen via de [USB TO HOST]-aansluiting, kunnen maximaal 6 kanalen (of 3 stereokanalen) bevatten, en Digital In L/R, Main L/R en Assign L/R worden gebruikt. Deze kanalen worden uitsluitend gebruikt voor monitoring wanneer het instrument bijvoorbeeld is aangesloten op de DAW-software.
Pagina 87
MIDI 2.0, kunt u data met een hogere resolutie gebruiken dan die van welk MIDI 1.0-instrument dan ook. Raadpleeg de speciale MIDI 2.0-site (https://www.yamaha.com/2/midi-2-0/) voor meer informatie over MIDI 2.0. Raadpleeg de Data List voor meer informatie over de ondersteunde MIDI 2.0-berichten.
Pagina 88
Druk op de knop [EXIT] om het scherm Quick Setup te sluiten of druk op de knop [PERFORMANCE] om het scherm Performance te openen en de gewenste performance te selecteren voor opname. Instellingen in de DAW-software Schakel MIDI Thru in. MIDI Thru is een instelling die wordt gebruikt voor het verzenden van MIDI-berichten van het ingebouwde toetsenbord naar de computer en terug naar het toongeneratorblok van het instrument, afhankelijk van de instellingen op de opnametracks.
Pagina 89
Voor meer informatie over de installatie en activering van de ESP gaat u naar de welkomstpagina van de MONTAGE M in de brochure Expanded Softsynth Plugin for MONTAGE M Download Information die wordt meegeleverd met de hardware-MONTAGE M. De ESP-handleiding kan worden gedownload van de onderstaande website. https://download.yamaha.com/...
Pagina 90
De DAW Remote-functie gebruiken Met de DAW Remote-functie kunt u de DAW-software bedienen via de regelaars op het bovenpaneel van de MONTAGE M. Deze functie is alleen beschikbaar als het instrument met een USB-kabel op de computer is aangesloten. Het kan niet worden gebruikt als het is aangesloten met een MIDI-kabel. Instellingen op de MONTAGE M Gebruik een USB-kabel van het AB-type om een computer aan te sluiten op de [USB TO HOST]-aansluiting van het instrument.
Pagina 91
Selecteer Remote Devices → Mackie Control. Stel de MIDI Input en de MIDI Output in op MONTAGE M-2 of MONTAGE M Port2. (Optioneel) Wijs de gewenste functies toe aan F1–F8 van de User Commands. Logic Pro Selecteer Logic Pro X → Preferences → Advanced en schakel Show Advanced Tools in.
Pagina 92
(Optioneel) Wijs gewenste functies voor F1–F8 toe door de werking van MIDI- noten F#2–C#3 in te stellen in Edit MIDI Map van het menu Options.
Pagina 93
Apps voor smartapparaten die compatibel zijn met de MONTAGE M bieden veel handige en leuke manieren om dit muziekinstrument te gebruiken. Raadpleeg de Yamaha-website voor meer informatie over de apps en ondersteunde apparaten. Voor informatie over het aansluiten van de apparaten raadpleegt u de Smart Device Connection Manual (Handleiding voor het aansluiten van smart apparaten), die verkrijgbaar is op de website van Yamaha.
Pagina 94
om01basicoperation0330 Externe MIDI-instrumenten aansluiten Met behulp van USB-kabels en standaard MIDI-kabels (die in de handel verkrijgbaar zijn) kunt u een extern MIDI-instrument aansluiten op de MONTAGE M. U kunt een extern MIDI-instrument bespelen vanaf het ingebouwde toetsenbord of het toongeneratorblok van een extern MIDI-toetsenbord of sequencer bespelen. Zorg ervoor dat het MIDI-zendkanaal van het externe MIDI-instrument overeenkomt met het MIDI Receive Channel (MIDI-ontvangstkanaal) van de MONTAGE M.
Pagina 95
Gebruik een USB-kabel van het type AB van minder dan 3 meter lang. Compatibele MIDI-apparaten MIDI-apparaten die compatibel zijn met USB-klasse USB MIDI-toetsenborden Compatibele Yamaha MIDI-apparaten CP1, CP4 STAGE, CP40 STAGE, CP88, CP73, MODX, MODX+, MONTAGE, MOTIF XF, MOXF, MX, reface, YC Bijzondere opmerkingen over MIDI-communicatie...
Pagina 96
om02screenparameters0010 Schermen en parameters Dit hoofdstuk biedt beschrijvingen van de parameters die op het hoofddisplay worden weergegeven. Inhoudsopgave De schermen bekijken Performance-scherm Common Edit-scherm Part Edit (AWM2)-scherm Part Common Edit Element Edit Drum Part Edit (AWM2)-scherm (Drumpartij bewerken) Part Common Edit Key Edit Part Edit (FM-X)-scherm Part Common Edit...
Pagina 97
om02screenparameters0020 De schermen bekijken Informatie op het hoofddisplay Raadpleeg de Beknopte Handleiding voor de informatie die op het hoofddisplay wordt weergegeven. Informatie op het sub-display De informatie die op het sub-display wordt weergegeven, varieert afhankelijk van wat u aan het bewerken bent of wat u met de knop [QUICK EDIT] hebt geselecteerd.
Pagina 99
om02screenparameters0050 Performance-scherm In het Performance-scherm kunt u een performance selecteren om op het toetsenbord te spelen, of de performance-instellingen wijzigen om de performance aan te passen. Inhoudsopgave Home Motion Control Super Knob Knob Auto Super Knob Motion Sequence Edit User Curve Edit Mixing Scene Play/Rec...
Pagina 100
User Arp Play FX Chain Song Put Track to Arpeggio Audio Smart Morph Play Edit Analyze Super Knob Home Gebruik Druk op de knop [PERFORMANCE]. Tik op het pictogram (Home) Performancenaam Toont de naam van de geselecteerde performance. Als u op de naam tikt, wordt het contextmenu voor Category Search, Edit en Property geopend.
Pagina 101
Er wordt een ster weergegeven wanneer u de schakelaar Favorite inschakelt. Dezelfde ster wordt getoond op het scherm Performance Category Search. Vlag voor bewerken ( De blauwe vlag wordt getoond als u een parameter in de Performance wijzigt. De vlag voor bewerken wordt uitgeschakeld als u de instellingen opslaat met de [STORE]-knop.
Pagina 102
Als Keyboard Control op On staat, kunt u tegelijkertijd partijen bespelen waarvoor Keyboard Control is ingesteld op On, als de partij is ingesteld op Common of als Keyboard Control voor de partij is ingesteld op On. Als Keyboard Control is ingesteld op Off, kunt u de partij alleen op het toetsenbord spelen als die partij is geselecteerd.
Pagina 103
Fx Overview Hiermee opent u het Fx Overview-scherm. Control View Hiermee opent u het Control View-scherm. Favorite Hiermee zet u de Favorite-schakelaar aan of uit. Instellingen: Off, On Note Limit Stelt het notenbereik (laagste en hoogste noten) in voor de partij. Als de eerste noot die is opgegeven hoger is ingesteld dan de tweede (bijvoorbeeld C5 tot C4), worden de noten in het bereik C-2 tot C4 en C5 tot G8 gespeeld.
Pagina 104
Instellingen: L63−C−R63 Volume Stelt het volume in van de geselecteerde performance. Instellingen: 0−127 Var (Part Variation Send) Hiermee bepaalt u het niveau van de signalen die worden verzonden naar het Part Variation-effect (Variation-effect voor de partij). Instellingen: 0−127 Rev (Part Reverb Send) Hiermee bepaalt u het niveau van de signalen die worden verzonden naar het Part Reverb-effect.
Pagina 105
Portamento Switch Zet Portamento aan of uit voor partijen waarvoor de Portamento Part Sw op On is ingesteld. Deze schakelaar is gekoppeld aan de [PORTAMENTO]-knop op het bovenpaneel. Instellingen: Off, On Portamento Time Stelt de tijdsduur (of snelheid) in voor de toonhoogteovergang van Portamento. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de Portamento time van de partij.
Pagina 106
Instellingen: Ch1–Ch16 Octave Shift (Keyboard Octave Shift) Verschuift de toonhoogte van de toetsen in octaven. Dit is gerelateerd aan de knoppen OCTAVE [-]/[+] op het bovenpaneel. Instellingen: −3−+3 Transpose (Keyboard Transpose) Verschuift de toonhoogte van de toetsen in halve noten. Instellingen: −11semi–+11semi OPMERKING Voor alle noten buiten het toonhoogtebereik tussen C−2 en G8 (het bereik dat op dit instrument kan worden...
Pagina 107
Cutoff (Cutoff Frequency) Wijzigt het geluid door de afsnijfrequentie van het filter in te stellen. Als het laagdoorlaatfilter is geselecteerd, kunt u het geluid helderder maken door hier grotere waarden in te stellen, of donkerder door kleinere waarden in te stellen. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de filterafsnijfrequentie voor de partij.
Pagina 108
Stelt het bereik in van de verandering van de afsnijfrequentie die wordt geregeld door de instelling Filter EG in het scherm Filter Type. Als deze is ingesteld op 0, worden de instellingen in het scherm Filter Type gebruikt zoals ze zijn. Instellingen: −64−+63 De View Mode wijzigen U kunt toegang krijgen tot meer gedetailleerde informatie via het Home-scherm door de View Mode...
Pagina 109
Drum Key Level Hiermee wordt het uitgangsniveau van de drumtoets ingesteld. Instellingen: 0−127 Algorithm Wordt weergegeven wanneer de View Mode is ingesteld op Part Info en de huidige partij een normale partij (FM-X) is. Algorithm (Algorithm Number) Verandert het algoritme. Als u op de afbeelding van het algoritme tikt, wordt het scherm Algorithm Search geopend.
Pagina 110
1—3 (Oscillator 1–3) N (Noise) Oscillator Level Noise Level Filter 1, 2 Amplifier Oscillator Level Hiermee wordt het uitgangsniveau van de oscillator ingesteld. Instellingen: 0−511 Noise Level Hiermee stelt u het ruisniveau in. Instellingen: 0−511 1–3 (Oscillator 1–3) Hiermee opent u het scherm OSC/Tune voor Part Edit (AN-X). N (Noise) Hiermee opent u het scherm Noise voor Part Edit (AN-X).
Pagina 111
Motion Seq Wordt weergegeven wanneer de View Mode is ingesteld op Motion Seq. Toont de lane die is ingesteld in de View Lane van de huidige partij. Velocity—Note Wordt weergegeven wanneer de View Mode is ingesteld op Velocity—Note. Dit is handig voor het instellen van verschillende aanslagsnelheden bij gebruik van meerdere partijen.
Pagina 112
Wordt weergegeven wanneer de View Mode is ingesteld op Part—Note of Part Info en de huidige partij Common is. Motion Control Op het scherm Motion Control kunt u de Motion Control-instellingen instellen die op de gehele performance worden toegepast. Super Knob In het scherm Super Knob kunt u de waarden instellen voor het bedienen van de Super Knob.
Pagina 113
MS Master (Motion Sequencer Master Switch) Schakelt de Motion Sequencer voor de gehele performance in/uit. Deze schakelaar is gekoppeld aan de [MSEQ ON/OFF]-knop op het bovenpaneel. Instellingen: Off, On Super Knob MS (Super Knob Motion Sequencer Switch) Schakelt de Motion Sequencer die wordt gebruik voor de gehele performance in/uit. Instellingen: Off, On LED Pattern Hiermee stelt u het lichtpatroon van de Super Knob in.
Pagina 114
Assignable Knob 1–8 Value Mid Toont de waarde van de toewijsbare knoppen (Knoppen 1−8) als de waarde van de Super Knob is ingesteld op Mid Position. Deze parameter is niet beschikbaar wanneer Mid Position is ingesteld op Off. Instellingen: 0−1023 Assignable Knob 1–8 Value Right Toont de waarde van de toewijsbare knoppen (Knoppen 1−8) wanneer de Super Knob Value is ingesteld op 1023 (of de Super Knob helemaal naar rechts is gedraaid).
Pagina 115
Super Knob MS Sw (Super Knob Motion Sequencer Switch) Schakelt de Motion Sequencer van de Super Knob in/uit. Instellingen: Off, On MS FX (Super Knob Motion Sequencer FX Receive) Stelt knoppen in die worden beïnvloed door de werking van de Super Knob. Instellingen: Off, On Trigger (Super Knob Motion Sequencer Trigger Receive) Stelt in dat de signalen worden ontvangen van de knop [MSEQ TRIGGER].
Pagina 116
Fade In Time (Super Knob Motion Seq Lane Fade In Time Length) Stelt de tijd in voor het bereiken van de maximale amplitude van de Motion Sequence wanneer Sync is ingesteld op Off. Instellingen: 0−127 Wanneer Sync is ingesteld op iets anders dan Off Unit (Super Knob Motion Sequencer Unit Multiply) Stelt het percentage in voor het uitrekken of comprimeren van de afspeeltijd van de Super Knob Motion Sequencer.
Pagina 117
Loop (Super Knob Motion Sequencer Loop) Stelt de Motion Sequence in op afspelen in een loop (herhalingen) of eenmalig afspelen. Instellingen: Off, On Loop Start (Super Knob Motion Sequencer Loop Start) Geeft het beginpunt op voor afspelen in een loop van de Motion Sequence. Instellingen: 1−16 (moet lager zijn dan de instelling Length) Length (Super Knob Motion Sequence Length) Stelt de lengte van de Motion Sequence in.
Pagina 118
Wijzigt de selectie van het Motion Sequence-type. Instellingen: 1−8 Polarity (Super Knob Motion Sequence Polarity) Stelt de polariteit van de Motion Sequence in. Instellingen: Unipolar, Bipolar Unipolar: Alleen positieve waarden worden gebruikt voor de parameterwijziging. Bipolar: Zowel positieve als negatieve waarden worden gebruikt voor de parameterwijziging.
Pagina 119
Past de vorm van de stapcurve voor de Motion Sequence aan. Deze instelling is mogelijk, afhankelijk van het curvetype, niet beschikbaar. Het bereik van de parameterwaarde varieert ook afhankelijk van het curvetype. Control (Super Knob Motion Sequence Step Curve Shape Control Switch) Schakelt het gebruik van de knoppen voor het regelen van de stapcurvevorm van de Motion Sequence in of uit.
Pagina 120
Hiermee stelt u het curvetype in. Instellingen: Linear, Step Input Hiermee stelt u ingangsniveau van de curve in. Input 1 is vastgesteld op de waarde 0. Input 8 is vastgesteld op de waarde 1023 wanneer het Curve Type is ingesteld op Linear. Instellingen: 0−1023 Output Hiermee stelt u uitgangsniveau van de curve in.
Pagina 121
Part Category Keyboard Control Volume Part Level Meter Part Category De hoofdcategorie van de geselecteerde partij wordt weergegeven. Als u op de naam tikt, wordt het contextmenu voor Category Search, Edit en Property geopend. Wanneer een andere partij dan Part 1 is geselecteerd en het geluid al is ingesteld voor die partij, verschijnt het contextmenu voor Category Search, Edit, Copy en Delete.
Pagina 122
EQ (Equalizer) Toont de EQ-instelling in de weergaven 3-band of 2-band. Als u op het gebied tikt, wordt het contextmenu van Part EQ geopend. Rev Send (Reverb Send) Hiermee stelt u het niveau van de signalen van partijen 1 tot en met 16 in die worden verzonden naar het Reverb-effect.
Pagina 123
Part Category Digi (Digital Part) Main (USB Main Part) Asgn (USB Assign Part) AD (A/D Part) Mst (Master) A/D Part EQ Master EQ Digital Part Volume (10) Part Level Meter (11) Digi (Digital Part Level Meter) (12) USB Main Monitor Volume (13) Main (Main L&R Level Meter) (14) USB Assign Monitor Volume (15) Asgn (Assign L&R Level Meter)
Pagina 124
Als u op de naam tikt, wordt het contextmenu voor Edit geopend. Mute/Solo Switch Kbd Ctrl Switch Schakelt tussen de weergave Mute/Solo en de weergave Keyboard Control. Mute (Part Mute) Solo (Part Solo) Schakelt Mute en Solo voor de partij in of uit. Instellingen: Off, On A/D Part EQ Als u op het gebied tikt, wordt het contextmenu van Part EQ geopend.
Pagina 125
Toont de 5-bands parametrische EQ. Als u tikt op de naam wordt het contextmenu voor Master EQ Edit geopend. Rev Return (Reverb Return) Var Return (Variation Return) Stelt het uitgangsniveau (retourniveau) in van de signalen die door het Reverb- of Variation-effect worden verwerkt.
Pagina 126
[PERFORMANCE] → Scene Scene Select Scene Select Selecteer een tabblad Scene om de instellingen te registreren. De tabbladen Scene1 tot Scene8 zijn gekoppeld aan de SCENE-knoppen op het bovenpaneel. Instellingen: 1−8 Memory (Memory Switch) Selecteert elk van de parameterwaarden, zoals Arpeggio, Motion Sequencer, Super Knob, Super Knob Link, Mixing, Keyboard Control, Amplitude EG en Arp/MS FX, om in de scène te registreren.
Pagina 127
Instellingen: 1−8 Arp Master (Arpeggio Master Switch) Zet het arpeggio voor de performance aan of uit. Instellingen: Off, On Arp Select (Arpeggio Select) Wijzigt de arpeggioselectie. Instellingen: 1−8 Wanneer de Memory Switches voor Super Knob en Link zijn ingesteld op On Super Knob (Super Knob Value) Stelt de Super Knob-waarde in.
Pagina 128
Mixing 1 Part 1–16-weergave: Scene-parameters voor Parts 1–16 worden getoond. Common-weergave: Scene parameters voor Parts 1–8 en Common worden getoond. Common-parameters worden toegepast op de gehele performance. Part 1–16-weergave Rev Send (Reverb Send) Stelt de Reverb Send (Naar reverb zenden) in voor elke partij. Instellingen: 0−127 Var Send (Variation Send) Stelt de Variation Send (Naar variation zenden) in voor elke partij.
Pagina 129
Instellingen: 0−127 Pan (Performance Pan) Stelt de pan voor de performance in. Instellingen: L63−C−R63 Mixing 2 Part 1–16-weergave Wanneer Offset is ingesteld op On Cutoff (Cutoff Frequency) Bepaalt de afsnijfrequentie voor elke partij. Instellingen: −64−+63 Res (Filter Resonance/Width) Stelt de filterresonantie of filterbreedte voor elke partij in. Instellingen: −64−+63 FEG Depth Stelt de FEG-diepte voor elke partij in.
Pagina 130
Common-weergave Cutoff (Cutoff Frequency) Stelt de offsetwaarde in voor de afsnijfrequentie van de partij. Instellingen: −64−+63 Res (Filter Resonance/Width) Stelt de offsetwaarde in voor de filterresonantie of filterbreedte van de partij. Instellingen: −64−+63 FEG Depth Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de Part FEG Depth (FEG-diepte van de partij). Instellingen: −64−+63 Als de Memory Switch voor Kbd Ctrl is ingesteld op On Kbd Ctrl (Part Keyboard Control Switch)
Pagina 131
Part 1–16-weergave Wanneer Offset is ingesteld op On Attack (AEG Attack Time) Stelt de AEG-aanslagtijd voor de partij in. Instellingen: −64−+63 Decay (AEG Decay Time) Stelt de AEG-wegsterftijd voor de partij in. Instellingen: −64−+63 Sustain (AEG Sustain Level) Hiermee bepaalt u het AEG-sustainniveau van de partij. Instellingen: −64−+63 Release (AEG Release Time) Stelt de AEG-releasetijd voor de partij in.
Pagina 132
Instellingen: −64−+63 Release Stelt de offsetwaarde in op Release voor de partij. Instellingen: −64−+63 Wanneer de Memory Switches voor Arp/MS FX 1 en Arp/MS FX 2 zijn ingesteld op On Arp/MS FX 1 Part 1–16-weergave Swing Stelt de swingwaarde van het arpeggio of de Motion Sequencer in voor elke partij. Instellingen: −120−+120 Unit (Part Unit Multiply) Stelt de Unit Multiply-waarde van het arpeggio of de Motion Sequencer in voor elke partij.
Pagina 133
Instellingen: −120−+120 Unit (Common Unit Multiply) Stelt de Unit Multiply voor alle partijen in. Instellingen: 50%−400% 200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo wordt daardoor gehalveerd. 100%: de afspeeltijd blijft ongewijzigd. 50%: de afspeeltijd wordt gehalveerd en het tempo wordt daardoor verdubbeld. Gate Time (Arp Gate Time Rate) Stelt de offsetwaarde in op Arpeggio Gate Time Rate voor elke partij.
Pagina 134
Smooth (Motion Sequencer Smoothness) Stelt de offsetwaarde in op Motion Sequencer Smoothness voor elke partij. Instellingen: −127−+127 Random (Motion Sequencer Randomness) Stelt de offsetwaarde in op Motion Sequencer Randomness voor elke partij. Instellingen: −127−+127 Play/Rec Op het scherm Play/Rec kunt u patronen en songs opnemen in het interne geheugen van dit instrument, en audio op een USB-flashstation, en uw opnamen afspelen.
Pagina 135
wordt het pictogram voor verbroken koppeling weergegeven. Performance Name Toont de naam van de geselecteerde performance. OPMERKING De blauwe vlag wordt getoond als u een parameter in de Performance wijzigt. Click Settings Het scherm Tempo Settings wordt weergegeven. Time Signature Toont het metrum voor het patroon.
Pagina 136
Schakelt ketengewijs afspelen in/uit. Instellingen: Off, On Undo Undo annuleert de laatste opnameactie en verwijdert wat zojuist is opgenomen. Deze knop is actief wanneer u instellingen in een sequence wijzigt. Redo Redo herstelt de opname die werd geannuleerd door Undo. Deze knop is pas actief nadat Undo is gebruikt.
Pagina 137
Instellingen: Off, On OPMERKING Als u tijdens het opnemen van een song op de knop [ ] (Record) drukt, wordt de recorder in de repeteermodus gezet en gaat de knop [ ] (Record) knipperen. In de Repeteermodus wordt het patroon afgespeeld, maar wordt de opname tijdelijk gepauzeerd, wat handig is om te oefenen.
Pagina 138
Record Type Selecteert uit een Replace- of Overdub-opname. Instellingen: Replace, Overdub Pattern Edit-scherm Door de Pattern-functie te gebruiken, kunt u voor elke scène een sequence registreren. Algemene bewerkingen voor alle tabbladen op het scherm Pattern Edit Undo Undo annuleert de laatste opnameactie en verwijdert wat zojuist is opgenomen. Deze knop wordt beschikbaar wanneer een of meer jobs zijn gebruikt nadat een sequence is opgenomen.
Pagina 139
Type Tik op deze knop om de hoofd- en subcategorieën van de partij te zien. Het verandert ook de lijst die wordt weergegeven op het scherm Play/Rec. Name Tik hierop om de naam van de partij te zien. Hiermee wordt ook de lijst gewijzigd die wordt weergegeven op het scherm Play/Rec. Part Mute Icon Part Solo Icon Toont de status van de dempings- en solo-instellingen voor de partij.
Pagina 140
Quantize Quantizering is het proces van aanpassen van de timing van nootevents door deze dichter bij de eerstvolgende exacte tel te plaatsen. U kunt deze functie bijvoorbeeld gebruiken om de timing te verbeteren van een patroon dat u in real time hebt opgenomen. Gebruik ] (Play)-knop →...
Pagina 141
Instellingen: afhankelijk van de instelling Time Signature. Start Clock Geeft de startklokpositie op voor de Quantize-bewerking. Instellingen: afhankelijk van de instelling Time Signature. End Measure Geeft de eindmaatpositie op voor de Quantize-bewerking. Instellingen: 001−257 End Beat Geeft de eindtelpositie op voor de Quantize-bewerking. Instellingen: afhankelijk van de instelling Time Signature.
Pagina 142
voegen aan de ritmes. Instellingen: 0%−200% Velocity Wijzigt de Velocity-waarde, waardoor u het volume van de noten in het opgegeven bereik kunt wijzigen. OPMERKING Velocity wordt berekend met de formule zoals hieronder weergegeven. Aangepaste Velocity = (origineel Velocity × Rate) + Offset Als het resultaat 0 of minder is, wordt de waarde ingesteld op 1.
Pagina 143
Stelt de waarde in die moet worden opgeteld bij of afgetrokken van de oorspronkelijke aanslagsnelheidwaarde. Wanneer dit is ingesteld op -1 of lager, zal de aanslagsnelheid langzamer zijn. Wanneer dit is ingesteld op +1 of hoger, zal de aanslagsnelheid sneller zijn. Wanneer dit is ingesteld op 0, blijft de aanslagsnelheid onveranderd.
Pagina 144
] (Play)-knop → Pattern → [EDIT/ ] → Note → Cresc. [PERFORMANCE] → Play/Rec → Pattern → Edit/Job → Note → Cresc. Velocity Range Stelt de intensiteit in van het crescendo of decrescendo. De aanslagwaarden van de noten in het opgegeven bereik worden geleidelijk aan verhoogd of verlaagd, te beginnen met de eerste noot in het bereik.
Pagina 145
Voor het grootste deel is het scherm hier hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Note → Quantize in het scherm Pattern Edit. Note Geeft het bereik op van de toetsen (noten) voor transponeren. Tik om het contextmenu te openen en stel vervolgens Keyboard in op On om de toetsen op het toetsenbord te gebruiken om het bereik in te stellen.
Pagina 146
Voor het grootste deel is het scherm hier hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Note → Quantize in het scherm Pattern Edit, behalve dat de beschikbare instellingen voor Track anders zijn. Track Instellingen: 1−16 Start Step Stelt de grootte in van de stap (het aantal clocks) tussen iedere noot in de roffel. Door een kleinere waarde in te stellen, kunt u snellere roffels spelen.
Pagina 147
OPMERKING Door zowel Start Velocity als End Velocity in te stellen, kunt u crescendo of decrescendo voor de roffels creëren. Track Copy/Exchange Met deze job kopieert u gegevens van een opgegeven brontrack naar de opgegeven bestemmingstrack of wisselt u gegevens uit tussen twee opgegeven tracks. Gebruik ] (Play)-knop →...
Pagina 148
*1 Source Scene Geeft de scène op waaruit u wilt kopiëren. Instellingen: All, 1−8 *2 Destination Pattern Name Geeft het patroon op waarnaartoe u wilt kopiëren. *2 Destination Track Geeft de track op waarnaartoe u wilt kopiëren. Deze parameter is niet beschikbaar als de bron is ingesteld op All. Instellingen: 1−16 *2 Destination Scene...
Pagina 149
*1 Source A Pattern Name Geeft het eerste patroon op dat gemixt moet worden. *1 Source A Track Geeft de track op voor de Mix-bewerking. Instellingen: 1−16 *1 Source A Scene Geeft de scène op voor de Mix-bewerking. Instellingen: All, 1−8 *2 Source B Pattern Name Geeft het eerste patroon op dat gemixt moet worden.
Pagina 150
Mix Track Voert de Mix-bewerking uit. Append Voegt de gegevens in de opgegeven track toe aan het einde van een andere track. Gebruik ] (Play)-knop → Pattern → [EDIT/ ] → Track → Append [PERFORMANCE] → Play/Rec → Pattern → Edit/Job → Track → Append *1 Source Pattern Name Geeft het patroon op waaruit u wilt toevoegen.
Pagina 151
Instellingen: 1−8 Append Track Voert de Append-bewerking uit. Split Splitst de gegevens van de opgegeven track op de opgegeven maat en verplaatst de tweede helft naar een andere opgegeven track. Gebruik ] (Play)-knop → Pattern → [EDIT/ ] → Track → Split [PERFORMANCE] →...
Pagina 152
Track Toont de track voor de Split-bewerking. Scene Toont de scène voor de Split-bewerking. *2 Destination Pattern Name Geeft het patroon op waar de gesplitste gegevens naartoe moeten worden gestuurd. *2 Destination Track Geeft de track op voor de Split-bewerking. Deze parameter is niet beschikbaar als de bron is ingesteld op All.
Pagina 153
Track Geeft de track op voor de Clear-bewerking. Instellingen: All, 1−16 Scene Geeft de scène op voor de Clear-bewerking. Instellingen: 1−8 Clear Track Voert de Clear-bewerking uit. OPMERKING Wanneer Clear Track wordt uitgevoerd met de track en Scene is ingesteld op All, worden de Chain-gegevens ook verwijderd.
Pagina 154
Instellingen: 1−16 Divide Drum Track Voert de Divide-bewerking uit. Song/Event Get Phrase Kopieert een specifiek gedeelte van de song naar de opgegeven track. LET OP De bestaande gegevens op de kopieerbestemming worden overschreven en gaan verloren. Gebruik ] (Play)-knop → Pattern → [EDIT/ ] →...
Pagina 155
Pattern Name Geeft het patroon op waarnaartoe u wilt kopiëren. *2 Destination Track Geeft de track op waarnaartoe u wilt kopiëren. Deze parameter is niet beschikbaar als de bron is ingesteld op All. Instellingen: 1−16 Scene Geeft de scène op waarnaartoe u wilt kopiëren. Instellingen: 1−8 Get Phrase from Song Voert de Get Phrase-bewerking uit.
Pagina 156
Scene Geeft de scène op voor de Put Phrase-bewerking. Instellingen: 1−8 Song Name Geeft de song op waarnaartoe u wilt kopiëren. *2 Destination Track Geeft de track op voor de Put Phrase-bewerking. Instellingen: 1−16 Measure Geeft de maat op waarnaartoe u wilt kopiëren. Instellingen: 001−999 Put Phrase to Song Voert de Put Phrase-bewerking uit.
Pagina 157
wissen, waarna de bijbehorende event van de regelaar automatisch wordt ingesteld op Event Type. Instellingen: Off, On Event Type Geeft het type event op dat u wilt wissen. Instellingen: Note, Poly, CC, NRPN, RPN, PC, AfterTouch, PitchBend, SysEx, All CC Number Wordt weergegeven wanneer de Event Type is ingesteld op CC.
Pagina 158
Instellingen: 1−256 End Measure Geeft de eindmaatpositie op voor de User Arpeggio-bewerking. Instellingen: 2−257 Arp (Arp Number) Stelt het arpeggionummer in van het gebruikersarpeggio waarnaar moet worden geconverteerd. In eerste instantie wordt het laagste ongebruikte nummer ingesteld. Wanneer u een nummer opgeeft dat al in gebruik is, gaat het bestaande arpeggio op de bestemming verloren.
Pagina 159
Play FX (Play Effects) Past effecten toe op de MIDI-sequence tijdens het afspelen van patronen. Stelt het bereik en het niveau van het effect in voor elke parameter van de opgegeven track. Gebruik ] (Play)-knop → Pattern → [EDIT/ ] → Play FX [PERFORMANCE] →...
Pagina 160
Position Toont de huidige positie voor het afspelen van een scène en laat u de positie van het afspelen instellen. Instellingen: 001−256 Play FX1 Bepaalt Qntz Value, Qntz Str, Swing Vel, Swing Gate en Swing Rate. Qntz Value (Quantize Value) Stelt de kwantizeringsresolutie in (of een noot die als basis voor de kwantizering moet worden gebruikt).
Pagina 161
Play FX2 Bepaalt Note Shift, Clock Shift, Gate Time, Velocity Rate en Velocity Offset. Note Shift Past de toonhoogte aan in stappen van een halve toon. Instellingen: −99−+99 Clock Shift Verschuift de timing van de noten vooruit of achteruit in klokstappen. Instellingen: −120−+120 Gate Time Verandert de gate-tijd (de werkelijke tijd waarop het geluid van de noot moet worden gegenereerd)
Pagina 162
Chain Schakelt ketengewijs afspelen in. Instellingen: Off, On Measure Geeft de startmaatpositie op voor het afspelen van scènes. Instellingen: 001−999 Scene Stelt de scène in om af te spelen op de opgegeven maat. Instellingen: 1–8, End Page Wanneer er meer dan acht rijen zijn voor de lijsten Measure en Scene, wordt de pijl-omhoog of - omlaag weergegeven.
Pagina 163
Afspelen en stand-by voor afspelen Gebruik [SONG/PATTERN]-knop → Song [PERFORMANCE] → Play/Rec → Song ] (Play)-knop → Song Link Icon Song Length Track Play Switch Song Name Toont de naam van de geselecteerde song. Als u op de naam tikt, wordt het contextmenu voor Load, Rename, New Song en User Arp geopend. U kunt een song selecteren met de knoppen [INC/YES] en [DEC/NO] wanneer de cursor op de Song Name staat.
Pagina 164
Time Signature Toont het metrum voor het patroon. Position Stelt de positie in voor het starten van het afspelen en opnemen, evenals de huidige positie van het afspelen. Het getal aan de linkerkant is de maat en de getallen aan de rechterkant zijn de tellen en tikken. Tempo Stelt het tempo in voor het afspelen van de song.
Pagina 165
Gebruik [SONG/PATTERN]-knop → Song → [ ] (Record)-knop [PERFORMANCE] → Play/Rec → Song → [ ] (Record)-knop New recording Als er al iets is opgenomen Time Signature Toont het metrum voor de song. Instellingen: 1/16–16/16, 1/8–16/8, 1/4–8/4 Rec Quantize Quantize is een functie die de opgenomen noten corrigeert zodat ze op de exacte fractie van de tel vallen (in nootwaarden).
Pagina 166
Overdub: overdubben en opnemen in real time. De bestaande gegevens gaan niet verloren. Punch: een sectie opnieuw opnemen en opnemen in real time. Hierdoor worden de bestaande gegevens van een opgegeven sectie overschreven. Punch In Stelt het Punch in-punt in (specifieke maat en tel waarop begonnen moet worden met de heropname).
Pagina 167
Arp (Arpeggio Number) Stelt het arpeggionummer in van het gebruikersarpeggio voor conversie. In eerste instantie wordt het volgende ongebruikte nummer ingesteld. Houd er rekening mee dat als u dit wijzigt in een nummer dat al in gebruik is, het arpeggio wordt overschreven, wat betekent dat u het bestaande gebruikersarpeggio voor dat nummer verliest.
Pagina 168
Instellingen: C−2−G8 Start Measure Stelt de startmaat voor de conversie in. Instellingen: 1−998 End Measure Stelt de eindmaat voor de conversie in. Instellingen: 2−999 Store As User Arp Converteert de song naar een gebruikersarpeggio met de instellingen die in dit scherm zijn opgegeven.
Pagina 169
Stelt de positie in voor het starten van het afspelen, evenals de huidige positie van het afspelen. Audio Volume Stelt de positie in voor het starten van het afspelen. Deze parameter is niet beschikbaar tijdens opnemen. Instellingen: 0−255 Audio Length Toont de totale lengte van het audiobestand.
Pagina 170
Voor optimale resultaten stelt u deze parameter zo laag mogelijk in om het volledige signaal vast te leggen, maar niet zo laag dat ongewenste ruis wordt opgenomen. Instellingen: manual, 1−127 Smart Morph Play Tik op de Smart Morph-kaart en breng wijzigingen aan in het FM-X- of AN-X-geluid in partij 1. Gebruik [PERFORMANCE] →...
Pagina 171
Partij die wordt gebruikt Als u op de naam tikt, wordt het contextmenu voor Category Search, Edit en Property geopend. Display Selecteert de weergave Part Main Category of Part Name voor partijen. Mode Schakelt tussen FM-X en AN-X. Instellingen: FM-X, AN-X Learn Tik op de knop om machine learning te starten (kaarten maken).
Pagina 172
Elke stip op de kaart vertegenwoordigt de parameterwaarde die een graad of niveau in een rode tint aangeeft. Voor de lijst met beschikbare parameters raadpleegt u "Parameters die kunnen worden ingesteld voor Rood, Groen en Blauw." Green Elke stip op de kaart vertegenwoordigt de parameterwaarde die een graad of niveau in een groene tint aangeeft.
Pagina 173
Parameters die kunnen worden ingesteld voor Red, Green en Blue: FM Common Naam van parameter Weergegeven naam Random Pan Depth Random Pan Depth Alternate Pan Depth Alternate Pan Scaling Pan Depth Scaling Pan Depth Key On Delay Time Length KeyOnDly Time Key On Delay Tempo Sync Switch KeyOnDly Sync Key On Delay Note Length...
Pagina 174
Naam van parameter Weergegeven naam 2nd LFO Key On Reset LFO Key On Reset 2nd LFO Pitch Mod Depth LFO Pitch Mod 2nd LFO Amp Mod Depth LFO Amp Mod 2nd LFO Filter Mod Depth LFO Filter Mod Algorithm Number Algorithm Number Feedback Level Feedback Level...
Pagina 175
Naam van parameter Weergegeven naam Filter Cutoff Scaling Break Point 2 Flt Break Point 2 Filter Cutoff Scaling Break Point 3 Flt Break Point 3 Filter Cutoff Scaling Break Point 4 Flt Break Point 4 Cutoff Scaling Offset 1 Flt Cutoff Offset 1 Cutoff Scaling Offset 2 Flt Cutoff Offset 2 Cutoff Scaling Offset 3...
Pagina 176
Naam van parameter Weergegeven naam Level Level Break Point Lvl Break Point Lvl/Key Lo Lvl/Key Lo Lvl/Key Hi Lvl/Key Hi Curve Lo Curve Lo Curve Hi Curve Hi Level/Vel Level/Vel Depth Offset LFO PM Depth Depth Offset LFO AM Depth Pitch/Ctrl Pitch/Ctrl Level/Ctrl...
Pagina 177
Naam van parameter Weergegeven naam Pitch LFO Delay Time Delay Pitch LFO Fade In Time Fade In Noise Generator Tone Noise Tone Noise Generator Out Select Connect Noise Generator Out Level Out Level Noise Generator Out Level Velocity Sensitivity Out Level/Vel Filter Common Cutoff EG Attack Time Attack Filter Common Cutoff EG Decay Time...
Pagina 179
Naam van parameter Weergegeven naam Oscillator LFO Fade In Time Fade In Filter Naam van parameter Weergegeven naam Filter Type Type Filter Cutoff Cutoff Filter Cutoff Velocity Sensitivity Cutoff/Vel Filter Cutoff EG Depth Filter EG Depth Filter Cutoff EG Depth Velocity Sensitivity Filter EG Depth/Vel Filter Cutoff LFO Depth Filter LFO Depth...
Pagina 180
Naam van parameter Weergegeven naam Modifier LFO Fade In Time Fade In Super Knob Gebruik [PERFORMANCE] → Smart Morph → Super Knob Super Knob Link Indien ingesteld op On, kunt u de Super Knob gebruiken om het pad op de kaart van begin tot eind te volgen, in plaats van met uw vinger over het touchscreen te bewegen.
Pagina 181
Load Smart Morph Hiermee opent u het Load-scherm. In het scherm Load kunt u een andere performance selecteren en de Smart Morph-instellingen van die performance importeren naar de huidige performance. Delete Smart Morph Verwijdert de Smart Morph-instellingen van de geselecteerde performance. Delete Part 9–16 Verwijdert alle partijen 9 tot en met 16 in één keer om deze partijen ongebruikt te maken.
Pagina 182
om02screenparameters0060 Common Edit-scherm Op het Common Edit-scherm kunt u de parameters voor de gehele performance bewerken, evenals de parameters voor de audiopartij. Inhoudsopgave General/Pitch Perf Settings USB Monitor Pitch Edit User Tuning Filter/Amp Filter EG Amp EG Effect Routing Variation Reverb Master FX Master EQ...
Pagina 183
After Touch Ribbon Settings Control Number Control Settings General/Pitch Perf Settings Op het scherm Perf Settings (Performance-instellingen) kunt u algemene parameters voor de performance instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → General/Pitch → Perf Settings Main Category Sub Category Stelt de hoofd- en subcategorie van de geselecteerde performance in.
Pagina 184
Volume (Performance Volume) Stelt het volume in van de geselecteerde performance. Instellingen: 0-127 Pan (Performance Pan) Stelt de pan in van de geselecteerde performance. Instellingen: L63-C-R63 Var Return (Variation Return) Stelt het uitgangsniveau (Return Level) in van de signalen die door het Variation-effect worden verwerkt.
Pagina 185
Note Shift (nootverschuiving van auditiefrase) Past de toonhoogte van de noten in de auditiefrase aan in halve tonen. Instellingen: −24–+24 Velocity Shift (Audition Velocity Shift) Hiermee past u de aanslagsnelheid van de auditiefrase aan. Instellingen: −63–+63 USB Monitor Op het USB Monitor-scherm kunt u het volume aanpassen van de audiosignalen die worden ingevoerd via de [USB TO HOST]-aansluitingen.
Pagina 186
Hiermee opent u het scherm UTILITY Audio I/O. Hetzelfde scherm kan worden geopend vanuit [UTILITY]→Settings→Audio I/O. Pitch Op het Pitch-scherm kunt u de toonhoogte-instellingen maken. Gebruik [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → General/Pitch → Pitch [SHIFT] + [PORTAMENTO] Portamento-weergave Sw, Mode, Time en Time Mode worden niet weergegeven voor de drumpartij.
Pagina 187
Sw (Portamento Part Switch) Schakelt Portamento voor de partij in of uit. Instellingen: Off, On Portamento Mode Stelt in hoe Portamento wordt toegepast door de manier waarop u het toetsenbord bespeelt. Instellingen: Fingered, Full-time Fingered: portamento wordt alleen toegepast als u legato speelt (de volgende noot speelt voordat u de vorige noot loslaat).
Pagina 188
Stelt de toongeneratiemodus voor het toetsenbord in. Mono wordt alleen gebruikt voor enkele noten en Poly wordt gebruikt om verschillende noten gelijktijdig te spelen. Instellingen: Mono, Poly Edit Control Assign Hiermee opent u het scherm Control Assign voor Common Edit. Micro Tuning-weergave Micro Tuning Name en Root worden niet weergegeven voor de drumpartij.
Pagina 189
Shift (Note Shift) Past de toonhoogte aan in stappen van een halve toon. Instellingen: -24-+0-+24 Detune Past de toonhoogte van de partij aan in stappen van 0,1 Hz. Door de toonhoogte iets te verschuiven, kunt u het geluid ontstemmen. Instellingen: -12,8Hz-+0,0Hz-+12,7Hz Edit User Tuning Dit is het instellingenscherm voor User Micro Tuning.
Pagina 190
U kunt de toonhoogte van elke noot aanpassen in stappen van 1 cent en zo de fijnstemming instellen. Instellingen: -99-+99 Initialize Initialiseert de geselecteerde fijnstemming van de gebruiker. Filter/Amp Filter EG Op het scherm Filter EG kunt u de filterenvelopegenerator (FEG) instellen. Hiermee kunt u de mate (of het niveau) van veranderingen in de afsnijfrequentie instellen en hoe deze veranderingen in de loop van de tijd evolueren, vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment dat het geluid wegsterft.
Pagina 191
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie naar het releaseniveau daalt wanneer u uw vinger van de toets haalt. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de FEG van de partij. Instellingen: -64-+63 Cutoff (Cutoff Frequency) Wijzigt het geluid door de afsnijfrequentie van het filter in te stellen. Wanneer het laagdoorlaatfilter is geselecteerd, kunt u een helderder geluid maken door een hogere waarde voor deze parameter in te stellen, en een donkerder geluid door een kleinere waarde in te stellen.
Pagina 192
De instellingen op het Amp EG-scherm zijn offsetwaarden ten opzichte van de AEG voor alle partijen. Attack (AEG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop het maximum wordt bereikt. Instellingen: -64-+63 Decay (AEG Decay Time) Stelt de tijd in die nodig is voordat het volume verandert nadat het het maximum heeft bereikt.
Pagina 193
Instellingen: Off, On Var Type (Variation Type) Rev Type (Reverb Type) MFX Type (Master Effect Type) Stelt het type in voor de Variation-, Reverb-en Master-effecten. Instellingen: Raadpleeg de Effecttypen. Var Preset (Variation Preset Number) Rev Preset (Reverb Preset Number) MFX Preset (Master Effect Preset Number) Selecteert een voorinstelling uit de Variation-, Reverb- en Master Effects-parameters.
Pagina 194
Variation Hiermee stelt u het Variation-effect in. Gebruik [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → Effect → Variation Variation Switch Variation Switch Schakelt het Variation-effect in of uit. Instellingen: Off, On Category (Variation Category) Type (Variation Type) Stelt de categorie en het type van het Variation-effect in. Instellingen: Raadpleeg de Effecttypen.
Pagina 195
Side Chain (Variation Side Chain Part) Modulator (Variation Modulator Part) Stelt de partij in voor de Side Chain (of de modulator, afhankelijk van het effecttype) voor het Variation-effect. Deze parameter is niet beschikbaar als Master is ingesteld op de modulatorpartij. In dat geval wordt de parameterwaarde tussen haakjes weergegeven, zoals in "(Master)".
Pagina 196
Instellingen: Raadpleeg de Data List. Effect Parameter De Effectparameters verschillen per effecttype. Instellingen: Raadpleeg de Effectparameters. Master FX Stelt het Master-effect in. Gebruik [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → Effect → Master FX Master Effect Switch Master Effect Switch Schakelt het Master-effect in of uit.
Pagina 197
de parameterwaarde tussen haakjes weergegeven, zoals in "(Master)". Instellingen: Part 1–16, A/D, Master, Off Effect Parameter De Effectparameters verschillen per effecttype. Instellingen: Raadpleeg de Effectparameters. Master EQ Stelt de Master EQ in. Gebruik [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → Effect → Master EQ Master EQ (Master EQ Switch) Zet de Master EQ aan of uit.
Pagina 198
High Gain (Master EQ High Gain) Stelt het signaalniveau van de High-band in. Instellingen: −12–+12 (dB) Low Freq (Master EQ Low Frequency) Stelt de frequentie van de Low-band in. Instellingen: 32 (Hz)–2,0 (kHz) Lo Mid Freq (Master EQ Low Mid Frequency) Stelt de frequentie van de Lo Mid-band in.
Pagina 199
Peak. Instellingen: 0,1-12,0 Low Shape (Master EQ Low Shape) High Shape (Master EQ High Shape) Bepaalt of de EQ is ingesteld op een shelvingtype (dat de signalen boven of onder een opgegeven frequentie-instelling afkapt of versterkt) of op een parametrisch type (dat de signalen op een opgegeven frequentie afkapt of versterkt) voor de EQ.
Pagina 200
Envelope Follower Output Geeft het uitgangsniveau van de Envelope Follower aan. Edit Hiermee opent u het scherm Control Assign voor de geselecteerde partij. Audio In Mixing Op het Mixing-scherm kunt u de A/D-partij (signalen van de A/D INPUT-aansluitingen) en de digitale partij (signalen van de [USB TO HOST]-aansluiting*) mixen.
Pagina 201
Pan (A/D Part Pan) Pan (Digital Part Pan) Stelt de panpositie (in het stereoveld) van de A/D-partij of de digitale partij in. Instellingen: L63-C-R63 Dry Level (A/D Part Dry Level) Dry Level (Digital Part Dry Level) Stelt het droogniveau (of het niveau van de signalen die niet worden verwerkt door het systeemeffect) van de A/D-partij of de digitale partij in.
Pagina 202
[PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → Audio In → Routing A/D Part Insertion FX A Switch A/D Part Insertion FX B Switch A/D In Digital In Schakelt de weergave om voor A/D In en Digital In. Als Digital In is geselecteerd, zijn alleen Digital Part Reverb Send, Digital Part Variation Send en Digital Part Output Select beschikbaar.
Pagina 203
Stelt de Side Chain Part (of de Modulator, afhankelijk van het effecttype) in voor Insertion Effect A of Insertion Effect B. Deze parameter is niet beschikbaar als de partij zelf of de master is ingesteld op Modulator. In dat geval wordt de parameterwaarde tussen haakjes weergegeven, zoals in "(Master)". Instellingen: Part 1–16, A/D, Master, Off Ins Connect (A/D Part Insertion Effect Connect Type) Stelt de effectroutering in voor invoegeffect A en invoegeffect B.
Pagina 204
Ins A Ins B Op de schermen Ins A en Ins B kunt u de invoegeffecten instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → Audio In → Ins A [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → Audio In → Ins B Insertion FX Switch Insertion FX Switch Schakelt het invoegeffect in.
Pagina 205
Preset (Insertion Effect A Preset) Preset (Insertion Effect B Preset) Selecteert een van de vooraf ingestelde effectparameters voor elk effecttype. Door een voorinstelling te selecteren, kunt u de manier wijzigen waarop effecten worden toegepast. Instellingen: Raadpleeg de Data List. Side Chain (Insertion Effect A Side Chain Part) Side Chain (Insertion Effect B Side Chain Part) Modulator (Insertion Effect A Modulator Part) Modulator (Insertion Effect B Modulator Part)
Pagina 206
HPF: passeert de signalen onder de afsnijfrequentie. Low Shelf: kapt de signalen af of versterkt ze onder de opgegeven frequentie-instelling. Hi Shelf: kapt de signalen af of versterkt ze boven de opgegeven frequentie-instelling. Peak/Dip: kapt de signalen af of versterkt ze op de opgegeven frequentie-instelling. EQ 1 Freq (A/D Part 2-band EQ 1 Frequency) EQ 2 Freq (A/D Part 2-band EQ 2 Frequency) Stelt de frequentie in die moet worden afgekapt of versterkt.
Pagina 207
Arp Master (Arpeggio Master Switch) Zet het arpeggio voor de performance aan of uit. Deze schakelaar is gekoppeld aan de [ARP ON/OFF]-knop op het bovenpaneel. Instellingen: Off, On Sync Quantize (Arpeggio Sync Quantize Value) Past de timing aan voor het starten van de volgende arpeggiofrase terwijl de eerste arpeggio wordt afgespeeld, bij het afspelen van arpeggiofrasen in meerdere partijen.
Pagina 208
Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor Part Qntz Strength (Arpeggio Quantize Strength). Instellingen: -100-+100 Octave Shift (Arpeggio Octave Shift Offset) Verschuift de toonhoogte van het arpeggio voor de performance in octaven. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor Part Octave Shift (Arpeggio Octave Shift). Instellingen: −20-+20 Octave Range (Arpeggio Octave Range Offset) Verschuift het bereik van het arpeggio voor de performance in octaven.
Pagina 209
Part 1–8 Part 9–16 Schakelt de weergave om voor partijen. Instellingen: Part 1–8, Part 9–16 Arp Master (Arpeggio Master Switch) Zet het arpeggio voor de performance aan of uit. Deze schakelaar is gekoppeld aan de [ARP ON/OFF]-knop op het bovenpaneel. Instellingen: Off, On Group (Arpeggio Group) Stelt de Arpeggiogroep in voor het gebruik van hetzelfde arpeggio in meerdere partijen.
Pagina 210
Wanneer View is ingesteld op Range Name (arpeggionaam) Instellingen: Raadpleeg de Data List. Velocity Limit (Arpeggio Velocity Limit) Stelt het aanslagsnelheidsbereik (laagste en hoogste waarden) in voor het afspelen van het arpeggio. Als dit zo is ingesteld dat de hogere waarde als eerste is en de lagere waarde als tweede (bijvoorbeeld 93 tot 34), wordt het arpeggio alleen gespeeld met aanslagsnelheden van 1 tot 34 en 93 tot 127.
Pagina 211
Stelt het percentage in voor het uitrekken of comprimeren van de afspeeltijd van de Motion Sequencer voor de gehele performance. Deze parameter is van invloed op lanes waarvoor Unit Multiply is ingesteld op Common. De onderverdeling van de tel en het tempo verandert wanneer u de afspeeltijd uitrekt of comprimeert, zodat u een compleet nieuw gevoel kunt creëren voor de Motion Sequencer die u oorspronkelijk hebt geselecteerd.
Pagina 212
View Lane (Motion Seq View Lane) Stelt de lane van de Motion Sequencer zo in dat deze wordt weergegeven wanneer de View Mode van het scherm Home is ingesteld op Motion Seq. Instellingen: Super Knob, 1–4 AD MS Random (A/D Part Motion Sequencer Randomness) Stelt de willekeur van de veranderingen in A/D Part Motion Sequencer Step Value in.
Pagina 213
Instellingen: 1-8 PartSw (Motion Sequencer Part Switch) Schakelt de Motion Sequencer voor elke partij in of uit. Instellingen: Off, On Lane Switch Zet elke lane aan of uit. U kunt maximaal vier Motion Sequencer-lanes in één partij gebruiken, of maximaal acht lanes in een gehele performance.
Pagina 214
Zet elke lane aan of uit. U kunt maximaal vier Motion Sequencer-lanes in één partij gebruiken, of maximaal acht lanes in een gehele performance. Indien ingesteld op Off, worden de parameters voor die lane niet weergegeven. Instellingen: Off, On MS FX (Lane FX Receive) Stelt knoppen in die worden beïnvloed door de werking van de Superknop.
Pagina 215
Delay Time (A/D Part Motion Seq Lane Key On Delay Time Length) Stelt de vertragingstijd in voor het starten van het afspelen van de Motion Sequence wanneer Sync is ingesteld op Off. Instellingen: 0-127 Fade In Time (A/D Part Motion Seq Lane Fade In Time Length) Stelt de tijd in voor het bereiken van de maximale amplitude van de Motion Sequence wanneer Sync is ingesteld op Off.
Pagina 216
Reset het afspelen van de Motion Sequence als u op een willekeurige toets op het toetsenbord drukt. Deze parameter is beschikbaar wanneer Sync (Lane Sync) is ingesteld op iets anders dan Lane 1. Deze parameter is niet beschikbaar als Trigger is ingesteld op On. Instellingen: Off, Each-On, 1st-On Each-On: elke keer dat u een noot speelt, wordt de sequence opnieuw ingesteld en begint het afspelen vanaf het begin.
Pagina 217
Instellingen: 1-16 (moet lager zijn dan de instelling Length Length (Motion Sequence Length) Stelt de lengte van de Motion Sequence in. Instellingen: 1-16 (moet hoger zijn dan de instelling Loop Start) MS Grid (Motion Sequencer Grid) Stelt de lengte van een stap in de Motion Sequence in. Instellingen: 60, 80, 120, 160, 240, 320, 480 Sequence Select (Motion Sequence Select) Wijzigt de selectie van het Motion Sequence-type.
Pagina 218
Pulse A (Motion Sequence Step Curve Type A) Pulse B (Motion Sequence Step Curve Type B) Selecteert een parameterwijzigingscurve voor Pulse A en Pulse B. Gebruik Motion Sequence Step Type om te selecteren welke van de curvetypen u voor elke stap wilt gebruiken.
Pagina 219
Tik op Edit Super Knob op het Super Knob-scherm Auto Select Zet de automatische selectie van het Display Filter aan of uit. Indien ingesteld op On, wordt, bij het verplaatsen van de regelaars die u wilt instellen op Source, de regelaar automatisch ingesteld op het Display Filter.
Pagina 220
Destination Stelt de parameter voor de destination (bestemming) in. Door op het pictogram [+] te tikken, kunt u een nieuwe bestemming toevoegen. Wanneer Source is ingesteld op AsgnKnob 1–8, wordt Part1–16 Assign1–8 toegevoegd aan de instellingen. In dit geval zijn Curve Type en Curve Ratio niet beschikbaar. Source Stelt de regelaar in voor het regelen van de parameters die zijn ingesteld voor de Destination.
Pagina 221
[UTILITY] → Settings → MIDI I/O → AT MIDI Out. De MONTAGE M8x heeft een ingebouwd toetsenbord dat polyfone aftertouch ondersteunt. De ingebouwde toetsenborden op de MONTAGE M6 en MONTAGE M7 ondersteunen alleen Channel Aftertouch; hun interne toongenerator ondersteunt echter polyfone aftertouch, waardoor u polyfone aftertouch kunt gebruiken voor het afspelen van songs en patronen, en voor het ontvangen van MIDI-berichten van een extern apparaat dat compatibel is met polyfone aftertouch.
Pagina 222
Keyboard AT Mode (After Touch Mode) Selecteert de modus voor het verzenden van Aftertouch-berichten van het toetsenbord naar de interne toongenerator. Deze parameter is ingesteld op Channel op de MONTAGE M6 en MONTAGE M7, ongeacht de instelling hier. Instellingen: Poly (polyfone aftertouch), Channel (kanaal aftertouch) Ribbon Settings Stelt de lintregelaar in.
Pagina 223
Ribbon Grid Mode Stelt de roostermodus in voor de lintregelaar. Instellingen: Continuous, 5 step, 3 step OPMERKING Stel dit in op Continuous als u de lintregelaarinstelling wilt gebruiken die u hebt ingesteld op het scherm Control Assign. Continuous-modus Ribbon Mode (Ribbon Controller Mode) Stelt de manier in waarop de lintregelaar functioneert.
Pagina 224
OPMERKING Wat betreft regelaars die niet bij dit instrument zijn inbegrepen, kunt u een externe sequencer of externe MIDI- regelaars gebruiken. Gebruik [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] → Control → Control Number Ribbon Ctrl (Ribbon Controller Control Number) Stelt het regelaarwijzigingsnummer in dat wordt gegenereerd door het gebruik van de lintregelaar.
Pagina 225
Stelt het besturingswijzigingsnummer in dat wordt gegenereerd door de bediening van de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2]. Wanneer dit instrument een MIDI-besturingswijzigingsbericht ontvangt met het nummer dat bij deze parameter is ingesteld op het externe apparaat, wordt het bericht op dezelfde manier behandeld als de werking van de knoppen [ASSIGN 1] en [ASSIGN 2].
Pagina 226
OPMERKING Wanneer Scene CC en Super Knob CC zijn ingesteld op Off, wordt System Exclusive (SysEx) gebruikt voor het verwerken van MIDI-berichten. FS Assign, Scene CC en Super Knob CC worden voor het hele instrument gebruikt. Wijzig indien gewenst deze instellingen in het Utility MIDI Settings-scherm.
Pagina 227
om02screenparameters0070 Part Edit (AWM2)-scherm Een normale partij (AWM2) bestaat uit maximaal 128 elementen. Part Edit (AWM2) bevat Part Common Edit (voor het instellen van parameters voor de gehele partij) en Element Edit (voor het instellen van parameters voor elk element in de partij).
Pagina 228
om02screenparameters0080 Part Common Edit Inhoudsopgave General/Pitch Part Settings Zone Settings Element Settings Pitch Filter/Amp Filter EG Amp EG Effect Routing Ins A Ins B 3-band EQ 2-band EQ Arpeggio Common Individual Advanced Motion Seq Common Lane Mod/Control Control Assign After Touch Tx/Rx Switch Control Settings Part LFO...
Pagina 229
Op het scherm Part Settings kunt u de algemene parameters (zoals partijnamen en toongeneratie) voor de partij instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → General/Pitch → Part Settings Main Category (Part Main Category) Sub Category (Part Sub Category) Stelt de hoofd- en subcategorie van de geselecteerde partij in.
Pagina 230
Rev Send (Reverb Send) Stelt de Reverb Send (Naar reverb zenden) van de geselecteerde partij in. Deze parameter is alleen beschikbaar als Part Output is ingesteld op MainL&R. Instellingen: 0−127 Part Output (Part Output Select) Stelt de uitvoerbestemming in voor de audiosignalen van de geselecteerde partij. Instellingen: MainL&R, AsgnL&R, USB1&2–USB29&30, AsgnL, AsgnR, USB1–30, Off MainL&R: uitgang in stereo (twee kanalen) naar de OUTPUT [L/MONO]- en [R]- aansluitingen.
Pagina 231
Stelt de pan in op On of Off vanuit Element Edit ([EDIT/ ]→Part-selectie→Element selectie→Amplitude→Level/Pan→Pan). Wanneer de pan is ingesteld op Off, wordt de pan in Element Edit ingesteld op C (midden). Instellingen: Off, On TG Note Limit (Note Limit) Stelt het notenbereik (laagste en hoogste noten) in voor de partij. Als de eerste noot van Note Limit hoger is ingesteld dan de tweede (bijvoorbeeld C5 tot C4), worden de noten in de bereiken C-2 tot C4 en C5 tot G8 afgespeeld.
Pagina 232
Resulterende werkelijke aanslagsnelheid (van invloed op de toongenerator) Aanslagsnelheid waarmee u een noot speelt Zone Settings In het scherm Zone Settings kunt u de parameters voor de Zone-functie instellen. Met deze functie kunt u het gehele toetsenbord in maximaal acht secties (zones) verdelen en aan elke zone onafhankelijk een afzonderlijk kanaal toewijzen.
Pagina 233
ingesteld op On. Als Keyboard Control is ingesteld op Off, kunt u de partij alleen op het toetsenbord spelen als die partij is geselecteerd. Instellingen: Off, On Zone Vel Limit (Zone Velocity Limit) Stelt het aanslagbereik (laagste en hoogste waarden) in voor de zone. Als dit zo is ingesteld dat de hogere waarde als eerste is en de lagere waarde als tweede (bijvoorbeeld 93 tot 34), worden de noten alleen gespeeld met aanslagsnelheden van 1 tot 34 en 93 tot 127.
Pagina 234
Deze instelling geldt voor het gehele instrument. De instelling kan worden gewijzigd op het scherm Utility MIDI Settings. Wanneer u Tx/Rx Ch en Transmit Ch gebruikt, gebruik dan niet hetzelfde kanaal als is opgegeven in MIDI I/O Ch. Als hetzelfde kanaal is ingesteld op Tx/Rx Ch en Transmit Ch, krijgt de instelling in MIDI I/O Ch voorrang.
Pagina 235
Vol/Exp (Transmit Volume/Expression) Dit is de Transmit-schakelaar voor het verzenden van de volume-instelling naar het externe apparaat. Deze parameter is alleen beschikbaar als Part Mode is ingesteld op External. Instellingen: Off, On MIDI Volume Stelt het volume in voor het verzenden van de performanceselectie. Deze parameter is alleen beschikbaar als Part Mode is ingesteld op External.
Pagina 236
Instellingen: Off, On Element Count Stelt het maximale aantal te gebruiken elementen in. Instellingen: 8−128 OPMERKING Zelfs wanneer Element Sw is ingesteld op Off, wordt het getal dat is ingesteld in Element Count opgeslagen. Pitch In het scherm Pitch kunt u de toonhoogte voor de partij instellen. Gebruik [PERFORMANCE] →...
Pagina 237
Partijen die aan dezelfde groep zijn toegewezen, krijgen dezelfde toonhoogte. Mono/Poly Stelt de toongeneratiemodus van de huidige partij in. Mono wordt alleen gebruikt voor enkele noten en Poly wordt gebruikt om verschillende noten gelijktijdig te spelen. Wanneer u de instelling Mono gebruikt voor het bespelen van het toetsenbord in legato, kunt u een vloeiende overgang van geluiden van de ene noot naar de andere creëren.
Pagina 238
Als deze is ingesteld op Mono, kan de aanslag van de noot onnatuurlijk klinken, afhankelijk van de aanslagsnelheid van de golfvorm die aan de partij is toegewezen. Als dit het geval is, gebruik dan deze parameter om de aanslag aan te passen. In de meeste gevallen wordt aanbevolen om deze parameter op een lagere waarde in te stellen voor golfvormen met een korte aanslag, en op een grotere waarde voor golfvormen met een lange aanslag.
Pagina 239
Filter/Amp Filter EG In het scherm Filter EG kunt u de filterenvelopegenerator (FEG) voor de partij instellen. Met de FEG kunt u de mate (of het niveau) van veranderingen in de afsnijfrequentie instellen en hoe deze veranderingen in de loop van de tijd evolueren, vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment dat het geluid wegsterft.
Pagina 240
FEG Sus (FEG Sustain Level) Stelt het afsnijfrequentieniveau in dat volgt op het einde van het wegsterfsegment (of het niveau dat behouden blijft terwijl de toets ingedrukt wordt gehouden). Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de Element FEG. Instellingen: −64−+63 FEG Rel (FEG Release Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie naar het releaseniveau daalt wanneer u uw vinger van de toets haalt.
Pagina 241
AEG Attack (AEG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop het maximum wordt bereikt. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de Element AEG. Instellingen: −64−+63 AEG Decay (AEG Decay Time) Stelt de tijd in die nodig is voordat het volume verandert nadat het het maximum heeft bereikt.
Pagina 242
VCM roterende luidsprekerschakelaar Element (Element Select) Toont de naam van het geselecteerde element. Als Ex Elem Sw (General/Pitch → Element Settings) is ingesteld op Off of als er minder dan acht elementen zijn, worden de cijfers 1 tot en met 8 weergegeven. Instellingen: 1−128 (tot aan de instelling Element Count) Connect (Element Connection Switch) Stelt het element dat moet worden uitgevoerd in op invoegeffect A of invoegeffect B.
Pagina 243
Instellingen: Normal: volumecurve van normale kenmerken Organ: volumecurve van de kenmerken die een vintage orgel simuleren VCM Rotary Speaker Switch Stelt het effect van een VCM roterende luidsprekerschakelaar in, dat de kenmerken van een roterende luidspreker simuleert door gebruik te maken van VCM-technologie. Deze parameter is alleen beschikbaar voor partij 1.
Pagina 244
Instellingen: Off, On Type (Insertion Effect Type) Stelt het effecttype in. Instellingen: Raadpleeg de Effecttypen. Preset (Insertion Effect Preset) Selecteert een van de vooraf ingestelde effectparameters voor elk effecttype. Door een voorinstelling te selecteren, kunt u de manier wijzigen waarop effecten worden toegepast. Instellingen: Raadpleeg de Data List.
Pagina 245
Opent het instellingenscherm voor de Envelope Follower. Ins A Ins B In de schermen Ins A en Ins B kunt u de invoegeffecten instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Effect → Ins A [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] →...
Pagina 246
EQ Low Freq (3band EQ Low Frequency) Stelt de frequentie van de Low-band in. Instellingen: 50,1Hz−2,00kHz EQ Low Gain (3band EQ Low Gain) Stelt het signaalniveau van de Low-band in. Instellingen: −12,00 dB−+12,00 dB EQ Mid Freq (3band EQ Mid Frequency) Stelt de frequentie van de Mid-band in.
Pagina 247
Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Effect → 2-band EQ Hieronder ziet u het instellingenscherm voor 2-band EQ. EQ1 Type (2band EQ 1 Type) EQ2 Type (2band EQ 2 Type) Selecteert het gewenste EQ-type. Instellingen: Thru, LPF, HPF, Low Shelf, Hi Shelf, Peak/Dip Thru: geeft de signalen door zonder dat er effecten worden toegepast.
Pagina 248
EQ 1 Q (2band EQ 1 Q) EQ 2 Q (2band EQ 2 Q) Stelt de bandbreedte in voor het afkappen of versterken van het volume van de frequenties die zijn ingesteld met EQ1 Freq of EQ2 Freq. Deze parameter is alleen beschikbaar wanneer het EQ Type is ingesteld op Peak/Dip. Instellingen: 0,1−12,0 Output Level (2band EQ Output Level) Stelt de uitgangsversterking van de 2-band EQ in.
Pagina 249
wordt gespeeld. De hier getoonde waarde is in clocks. Instellingen: Off, 60 (tweeëndertigste noot), 80 (zestiende noottriool), 120 (zestiende noot), 160 (achtste noot triool), 240 (achtste noot), 320 (kwartnoottriool), 480 (kwartnoot) Arpeggio Group Stelt de Arpeggio Group in voor het gebruik van hetzelfde arpeggio in meerdere partijen. De partijen die in dezelfde groep zijn ingesteld, hebben dezelfde arpeggio-instellingen.
Pagina 250
Loop (Arpeggio Loop) Selecteert afspelen in een lus (herhaald) terwijl u de toets op het toetsenbord ingedrukt houdt, of one-shot (eenmalig) afspelen voor het arpeggio telkens wanneer u een toets indrukt. Instellingen: Off, On Arp Play Only (Arpeggio Play Only) Stelt de partij in om alleen met het arpeggio te spelen.
Pagina 251
Gate Time (Arpeggio Gate Time Rate) Stelt de snelheid in voor de gate-tijd (of de tijdsduur voor het spelen van de noten) van het afspelen van het arpeggio. Als de gate-tijd hierdoor op de waarde 0 wordt ingesteld, wordt de instelling gewijzigd in de waarde 1.
Pagina 252
[PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Arpeggio → Individual (Als een geselecteerde partij iets anders is dan Common) [SHIFT] + [ARP ON/OFF] Arp Part (Part Arpeggio Switch) Arp Master (Arpeggio Master Switch) Sync Quantize (Arpeggio Sync Quantize Value) Arp Group Indicator Hetzelfde als het scherm Common.
Pagina 253
Gate Time (Arpeggio Gate Time Rate) Stelt de gate-tijd (of de tijdsduur voor het spelen van de noten) in voor het afspelen van het arpeggio. Als de gate-tijd hierdoor op de waarde 0 wordt ingesteld, wordt de instelling gewijzigd in de waarde 1. Instellingen: -100%-+100% Advanced In het scherm Advanced kunt u de arpeggioparameters instellen.
Pagina 254
Stelt de accentfrase in die wordt geactiveerd wanneer een toets wordt ingedrukt met een snelheidswaarde die groter is dan de Accent Vel Threshold (Arpeggio Accent Velocity Threshold) (ingesteld op On) of getriggerd op de timing die is ingesteld in het geselecteerde arpeggiotype (ingesteld op Off).
Pagina 255
Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Motion Seq → Common (Als een geselecteerde partij iets anders is dan Common) [SHIFT] + [MSEQ ON/OFF] Common Swing (Common Swing Offset) Stelt de swingwaarde van het arpeggio en motionsequencer in voor de performance. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de Part Swing.
Pagina 256
Deze parameterwaarde verschuift de parameters voor de lanes binnen de performance als de MS FX op On is ingesteld voor de lane en Control op On is ingesteld. Instellingen: −100−+100 Common Smooth (Common Motion Sequencer Smoothness Performance Offset) Stelt de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de performance in. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de geleidelijkheid van de motionsequencer voor de partij.
Pagina 257
Deze parameterwaarde compenseert de amplitude van de lanes binnen de partij als de MS FX op On is ingesteld voor de lane. Instellingen: −127−+127 Part Shape (Part Motion Sequencer Pulse Shape) Stelt de pulsvorm van de motionsequencer voor de partij in. Dit wordt opgegeven als een offsetwaarde voor de parameter van de stapcurve voor de amplitude van de motionsequencer voor elke lane.
Pagina 258
Motion Seq Master Sw (Motion Sequencer Master Switch) Schakelt de Motion Sequencer voor de gehele performance in/uit. Instellingen: Off, On Motion Seq Part Sw (Motion Sequencer Part Switch) Schakelt Motion Sequencer in of uit voor de partij. Instellingen: Off, On Lane Select Selecteert een lane.
Pagina 259
Stelt de geselecteerde lane in om de signalen van de knoppen te ontvangen voor het wijzigen van de parameters voor de motionsequencer zoals Swing en Smooth. Instellingen: Off, On Trigger (Lane Trigger Receive) Stelt de geselecteerde lane in om de signalen van de knop [MSEQ TRIGGER] te ontvangen. Als dit is ingesteld op On, begint de Motion Sequence pas met afspelen zodra u op de knop [MSEQ TRIGGER] drukt.
Pagina 260
Stelt het percentage in voor het uitrekken of comprimeren van de afspeeltijd van de Motion Sequencer voor de huidige lane. Deze parameter is beschikbaar wanneer de motionsequencer voor de lane is ingesteld op Off of op iets anders dan Lane 1. Instellingen: 50%–6400%, Common, Arp 200%: de afspeeltijd wordt verdubbeld en het tempo wordt daardoor gehalveerd.
Pagina 261
Loop (Lane Loop) Stelt de Motion Sequence in op afspelen in een loop (herhalingen) of eenmalig afspelen. Deze parameter is beschikbaar wanneer de motionsequencer voor de lane is ingesteld op iets anders dan Lane 1. Instellingen: Off, On Loop Start Stelt de stap in voor het starten van het afspelen voor de tweede keer of later bij het herhalen van het afspelen van motionsequence.
Pagina 262
Wanneer Display Filter is ingesteld op Super Knob en u op [+] tikt, wordt het bericht in het bovenste gedeelte van de display weergegeven en worden de instellingen voor Control Assign voor de Common Edit automatisch toegevoegd. OPMERKING Als er geen toewijsbare knoppen beschikbaar zijn, wordt [+] niet weergegeven. Auto Select Zet de automatische selectie van het Display Filter aan of uit.
Pagina 263
Selecteert de volgende pagina als er meer dan vier bestemmingen zijn. De volgende pagina verschijnt niet als er vier of minder bestemmingen zijn. Instellingen: 1−8 Destination Stelt de parameter voor de destination (bestemming) in. Door op het pictogram [+] te tikken, kunt u een nieuwe bestemming toevoegen.
Pagina 264
Param 1 (Curve Parameter 1) Param 2 (Curve Parameter 2) Past de curvevorm aan. Deze instelling is mogelijk, afhankelijk van het curvetype, niet beschikbaar. Destination to Name...
Pagina 265
Keyboard AT Mode (After Touch Mode) Selecteert de modus voor het verzenden van Aftertouch-berichten van het toetsenbord naar de interne toongenerator. Deze parameter is ingesteld op Channel op de MONTAGE M6 en MONTAGE M7, ongeacht de instelling hier. Instellingen: Poly (polyfone aftertouch), Channel (kanaal aftertouch) Destination Stelt de parameter voor de bestemming in.
Pagina 266
Element Sw (Element Switch) 1-128 U kunt de regelaarinstelling voor elk element in- of uitschakelen. Deze parameter wordt alleen weergegeven als de geselecteerde Destination gerelateerd is aan elementen. Wanneer de ExElemSw op het scherm General/Pitch - ElementSettings is ingesteld op On, kunt u het schakelaarnummer wijzigen door het Display Element te wijzigen.
Pagina 267
Polarity (Curve Polarity) Stelt de polariteit in van de curve die is ingesteld in Curve Type. Instellingen: Uni, Bi Uni: parameterwijzigingen vinden alleen plaats binnen het positieve bereik of het negatieve bereik, afhankelijk van de curvevorm. Bi: parameterwijzigingen vinden zowel in positieve als in negatieve bereiken plaats, afhankelijk van de vorm van de curve.
Pagina 268
Ratio (Curve Ratio) Stelt de verhouding van de parameterwaarden in. Instellingen: −64−+63 Edit User Curve Opent het instellingenscherm voor de gebruikerscurve. U kunt een lineaire curve met acht punten of een curve met acht stappen maken. Delete Verwijdert de huidige Destination. Tx/Rx Switch In het scherm Tx/Rx Switch kunt u de schakelaar voor het verzenden of ontvangen van MIDI- berichten (zoals Control Change) aan- of uitzetten.
Pagina 269
Keyboard Control wordt gebruikt voor het selecteren van partijen die op het toetsenbord moeten worden gespeeld. Als Keyboard Control op On staat, kunt u tegelijkertijd partijen bespelen waarvoor Keyboard Control is ingesteld op On, als de partij is ingesteld op Common of als Keyboard Control voor de partij is ingesteld op On.
Pagina 270
Instellingen: Off, On CC (Control Change) Zet de verzending en ontvangst van regelaarwijzigingsberichten aan of uit. Instellingen: Off, On Vol/Exp (Volume/Expression) Zet de verzending en ontvangst van de volume-instelling aan of uit. Deze parameter is niet beschikbaar als CC (Control Change) is ingesteld op Off. Instellingen: Off, On Zet de verzending en ontvangst van de pan-instelling aan of uit.
Pagina 271
MS Trigger (Motion Sequencer Trigger) Zet de verzending en ontvangst van MIDI-berichten voor de knop [MSEQ TRIGGER] aan of uit. Deze parameter is niet beschikbaar als CC (Control Change) is ingesteld op Off. Instellingen: Off, On RB (Ribbon Controller) Zet de verzending en ontvangst van MIDI-lintregelaarberichten aan of uit. Deze parameter is niet beschikbaar als CC (Control Change) is ingesteld op Off.
Pagina 272
Slider Direction Stelt de richting van de schuifregelaars 1 t/m 8 in voor deze partij als de schuifregelaarmodus is ingesteld op ELEM/OP/OSC. Als die is ingesteld op Reverse, veranderen de volumeregelaars op het scherm in orgelschuifregelaars. De orgelschuifregelaars worden weergegeven als u een partij selecteert en de View Mode instelt op Part Info.
Pagina 273
Opent het instellingenscherm voor de gebruikers-LFO. U kunt een LFO-golfvorm van maximaal 16 stappen creëren. Tempo Sync (LFO Tempo Sync) Stelt de snelheid in van de LFO Wave-wijzigingen, zodat deze worden gesynchroniseerd met het afspelen van arpeggio's of songs. Instellingen: Off (niet gesynchroniseerd), On (gesynchroniseerd) Wanneer Tempo Sync is ingesteld op Off Speed (LFO Speed) Stelt de snelheid van LFO Wave-wijzigingen in.
Pagina 274
0: LFO verandert naar de maximale waarde zonder enige fade-in. Lage waarde: snelle fade-in Hoge waarde: langzame fade-in Hold (LFO Hold Time) Stelt de tijd in voor het behouden van het LFO-effect nadat het maximale niveau is bereikt. Instellingen: 0–126, Hold Hold: geen fade-out Fade Out (LFO Fade Out time) Stelt in na hoeveel tijd het LFO-effect gaat uitfaden nadat de aanhoudduur die is ingesteld in Hold...
Pagina 275
Lage waarde: snelle fade-out Hoge waarde: langzame fade-out Key On Reset (LFO Key On Reset) Zet de oscillatie van de LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: Off, Each-on, 1st-on Zet de oscillatie van de LFO niet terug. Als op een toets wordt gedrukt, wordt de LFO-golf gestart, ongeacht de fase waarin de LFO zich op dat moment bevindt.
Pagina 276
Each-on Zet de oscillatie van de LFO telkens terug wanneer een toets wordt ingedrukt en start de golfvorm in de fase die is gespecificeerd door de Phase-parameter. 1st-on Zet de oscillatie van de LFO telkens terug wanneer een toets wordt ingedrukt en start de golfvorm in de fase die is gespecificeerd door de Phase-parameter.
Pagina 277
Display Element Wordt alleen weergegeven als ExElemSw op het scherm General/Pitch - ElementSettings is ingesteld op On. U kunt een ander getal selecteren voor de groep van vier elementen die overeenkomen met de ElementPhaseOffset en ElementDepthRatio. Instellingen: 1–8, 9–16, ..., 121–128 (tot aan de instelling Element Count) Element Phase Offset (LFO Element Phase Offset) Dit wordt opgegeven als offsetwaarde voor de Phase (LFO Phase) voor elk element.
Pagina 278
Cycle Stelt het aantal LFO-stappen in. Instellingen: 2 steps, 3 steps, 4 steps, 6 steps, 8 steps, 12 steps, 16 steps Slope Stelt de wijzigingen in de helling in van de golfvorm die momenteel op het scherm wordt weergegeven. Instellingen: Off (geen helling), Up, Down, Up&Down User LFO Step Value Stelt de waarde voor elke stap in.
Pagina 279
om02screenparameters0090 Element Edit Inhoudsopgave Osc/Tune Waveform Edit Pitch EG Filter Type Filter EG Scale Amplitude Level/Pan Amp EG Scale Element EQ Element LFO Osc/Tune (Oscillator/Tune) Op het scherm Osc/Tune kunt u de oscillator voor het element instellen. Hier kunt u de golfvorm selecteren die als basis voor het geluid wordt gebruikt en het toetsbereik en aanslagbereik van het element instellen.
Pagina 280
Element Switch Zet het geselecteerde element aan of uit. Instellingen: Off, On Waveform Select Bank (Waveform Bank) Number (Waveform Number) Category (Waveform Category) Sub Category (Waveform Sub Category) Name (Waveform Name) Toont de naam van de golfvorm die voor het element is geselecteerd. Bank geeft aan welk type golfvorm (Preset, User en Library) wordt toegewezen aan het element.
Pagina 281
Cycle: wordt afgespeeld als er een reeks elementen is ingesteld in Cycle. Random: speelt de elementen willekeurig af als meerdere elementen zijn ingesteld op Random. A.Sw Off: wordt afgespeeld als zowel de knoppen [ASSIGN 1] als [ASSIGN 2] is ingesteld op Off.
Pagina 282
Negatieve waarden: de toonhoogte gaat omhoog als u een toets in de bassectie indrukt, en de toonhoogte gaat omlaag als u een toets in de treblesectie indrukt. Random (Random Pitch Depth) Verandert de toonhoogte van het element willekeurig telkens wanneer een toets wordt ingedrukt. Stel de parameter in op een hogere waarde om meer toonhoogteveranderingen te creëren.
Pagina 284
A: Lagere noten B: Center Key C: Hogere noten D: Verschil in toonhoogte E: Wanneer Pitch/Key (Pitch Key Follow Sensitivity) is ingesteld op +100%. F: Hoger G: Lager Waveform Edit Opent het scherm Waveform Edit. Hier kunt u de verschillende keybanks instellen waaruit een golfvorm bestaat. Key Banks Een keybank bestaat uit digitale data die bestaan uit een kort audiosegment, zoals zang of andere geluiden, die in het instrument zijn geladen.
Pagina 285
Partijen en golfvormen Een golfvorm moet in een partij worden geladen voordat deze kan worden afgespeeld. U kunt een golfvorm toewijzen aan een AWM2-partij vanuit Element Edit in Part Edit (AWM2), of aan een drumpartij vanuit Key Edit in Drum Part Edit (AWM2). Waveform Toont de naam van de geselecteerde golfvorm.
Pagina 286
Keybank (Keybank Number) Toont het keybanknummer. Size (Keybank Size) Toont de totale omvang van de datacapaciteit. Channel (Keybank Channel) Toont of de keybank stereo of mono is. Velocity Limit Stelt het aanslagbereik (laagste en hoogste waarden) in voor het afspelen van de keybank. Instellingen: 1-127 Note Limit Stelt het notenbereik (laagste en hoogste noten) in voor het afspelen van de keybank.
Pagina 287
In het scherm Pitch EG kunt u de envelopegenerator voor de oscillator instellen. Door de tijd en het niveau (de hoeveelheid verandering in toonhoogte) van de PEG (Pitch Envelope Generator) in te stellen, kunt u instellen hoe het geluid verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop het geluid wegsterft.
Pagina 288
Hold Level (PEG Hold Level) Stelt het toonhoogteniveau in voor het moment dat u de toets indrukt. Instellingen: -128-+127 Attack Level (PEG Attack Level) Stelt de toonhoogte in die verandert vanaf de Hold Level of vanaf het moment dat u een toets indrukt. Instellingen: -128-+127 Decay1 Level (PEG Decay 1 Level) Stelt de volgende toonhoogtewaarde in die moet veranderen vanaf de Attack Level.
Pagina 289
A: Center Note B: Langzaam C: Snel D: Lage toets E: Hoge toets F: Positieve waarde G: Negatieve waarde Time/Vel (PEG Time Velocity Sensitivity) Segment (PEG Time Velocity Sensitivity Segment) Stelt in hoe de snelheid van de toonhoogteverandering van de PEG reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag.
Pagina 290
Instellingen: Segment: Attack, Atk+Dcy, Decay, Atk+Rls, All Attack: de Time/Vel-waarde is van invloed op Attack Time Atk+Dcy: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Attack Time en Decay 1 Time. Decay: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Decay Time. Atk+Rls: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Attack Time en Release Time. All: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de tijdgerelateerde instellingen in PEG.
Pagina 291
Op het scherm Type kunt u een filtertype voor het element selecteren. Welke parameters beschikbaar zijn, is afhankelijk van het filtertype dat u hier hebt geselecteerd. Gebruik [PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part-selectie → Element-selectie → Filter → Type Filter Type Stelt het filter voor het element in.
Pagina 292
LPF24D: een dynamisch -24 dB/oct laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid. In vergelijking met het LPF24A-type kan dit filter een meer uitgesproken resonantie-effect produceren. LPF24A: een digitaal dynamisch laagdoorlaatfilter met karakteristieken die lijken op die van een 4- polig analoog synthesizerfilter. LPF18: 3-polig -18 dB/oct laagdoorlaatfilter.
Pagina 293
HPF12: -12 dB/oct dynamisch hoogdoorlaatfilter. Dit filtertype laat alleen signalen door voor een specifieke frequentieband (afsnijfrequentie) en snijdt alle andere signalen af. BPF12D: de combinatie van een -12 dB/oct hoog- en laagdoorlaatfilter met een karakteristiek digitaal geluid. BPFw: een -12 dB/oct banddoorlaatfilter dat hoogdoorlaatfilters en laagdoorlaatfilters combineert om bredere bandbreedte-instellingen mogelijk te maken.
Pagina 294
BPF6: de combinatie van een -6 dB/oct hoogdoorlaat- en laagdoorlaatfilter. Het Band-Eliminate-filter heeft het tegenovergestelde effect op het geluid vergeleken met het Band-Pass-filter. Als u dit filtertype selecteert, kunt u het bereik van de afsnijfrequentie instellen waarbinnen het geluidssignaal wordt gedempt of geëlimineerd. BEF12: -12 dB/oct bandsperfilter.
Pagina 295
Lagere afsnijfrequentie wordt rechtstreeks op de display ingesteld (en Higher Cutoff Frequency wordt automatisch ingesteld) LPF12+BPF6: een combinatie van een -12 dB/oct laagdoorlaatfilter en een -6 dB/oct banddoorlaatfilter, parallel aangesloten. U kunt de afstand tussen de twee afsnijfrequenties aanpassen. Lagere afsnijfrequentie wordt rechtstreeks op de display ingesteld (en Higher Cutoff Frequency wordt automatisch ingesteld) Cutoff (Filter Cutoff Frequency) Stelt de afsnijfrequentie in.
Pagina 296
worden doorgelaten door het filter. Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het filtertype, niet beschikbaar. Instellingen: 0-127 Res/Vel (Filter Resonance Velocity Sensitivity) Stelt in hoe het resonantieniveau reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag. Deze parameter is mogelijk, afhankelijk van het filtertype, niet beschikbaar. Instellingen: -64-+63 Positieve waarde: hoe hoger de snelheid, hoe groter de Resonance wordt.
Pagina 297
Negatieve waarden: hoe lager de gespeelde toets, hoe hoger de afsnijfrequentie wordt; hoe hoger de gespeelde toets, hoe lager de afsnijfrequentie wordt. Gain (Filter Gain) Stelt de versterking in (signalen verzonden naar de filtereenheid). Als u de waarde verlaagt, neemt het volume van het element af. Instellingen: 0-255 Filter EG Op het scherm Filter EG kunt u de filterenvelopegenerator (FEG) voor het element instellen.
Pagina 298
Decay2 Time (FEG Decay 2 Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie verandert vanaf de Decay 1 Level tot de Decay 2 Level. Instellingen: 0-127 Release Time (FEG Release Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de afsnijfrequentie verandert vanaf het moment dat u uw vinger van de toets haalt totdat de Release Level wordt bereikt.
Pagina 299
Time/Key en Center Key A: Center Key B: Langzaam C: Snel D: Lage toets E: Hoge toets F: Positieve waarde G: Negatieve waarde Instellingen: C-2-G8 Time/Vel (FEG Time Velocity Sensitivity) Segment (FEG Time Velocity Sensitivity Segment) Stelt in hoe de afsnijfrequentie reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag. Stel eerst de tijdswaarde in Segment in en stel vervolgens de aanslaggevoeligheidswaarde in Time/Vel in.
Pagina 300
Hoge snelheid Lage snelheid (snelle veranderingen in afsnijfrequentie) (langzame veranderingen in afsnijfrequentie) Instellingen: Segment: Attack, Atk+Dcy, Decay, Atk+Rls, All Attack: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Attack Time. Atk+Dcy: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Attack Time en Decay 1 Time. Decay: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Decay Time. Atk+Rls: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Attack Time en Release Time.
Pagina 301
Scale Op het scherm Scale kunt u de filterschaal voor het element instellen. Met de filterschaalfunctie kunt u de afsnijfrequentie van het filter wijzigen, afhankelijk van de toonhoogte. Gebruik [PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part-selectie → Element-selectie → Filter → Scale Break Point (Filter Cutoff Scaling Break Point) 1-4 Stelt de nootnummers van vier punten in op Cutoff Offset.
Pagina 302
Amplitude Level/Pan Op het scherm Level/Pan kunt u voor elk element het niveau en pannen (positie in het stereoveld) instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part-selectie → Element-selectie → Amplitude → Level/Pan Level/Key (Level Key Follow Sensitivity) Stelt in hoe het volume van elk element reageert op de toetspositie. Het referentiepunt is het volume dat is opgegeven in Center Key.
Pagina 303
Level/Vel (Level Velocity Sensitivity) Offset (Level Velocity Offset) Curve (Level Sensitivity Key Curve) Stelt in hoe het niveau (volume) reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag. Offset past alle instellingen aan die zijn opgegeven in Level/Vel. Als de waarde groter is dan 127, wordt de snelheid ingesteld op 127.
Pagina 304
De waarde die is ingesteld in Pan is de middenpositie voor de rechter- en linkerbeweging van de pan. Instellingen: L64-C-R63 Random Pan (Random Pan Depth) Stelt de hoeveelheid in waarmee het geluid willekeurig naar links en rechts wordt gepand voor elke toets waarop u drukt.
Pagina 305
Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf de Attack Level tot de Decay 1 Level. Instellingen: 0-127 Decay 2 Time (AEG Decay 2 Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf de Decay 1 Level tot de Decay 2 Level.
Pagina 306
Time/Key (AEG Time Key Follow Sensitivity) en Center Note (AEG Time Key Follow Center Note) A: Center Note B: Langzaam C: Snel D: Lage toetsen E: Hoge toetsen F: Positieve waarden G: Negatieve waarden Release Adj (AEG Time Key Follow Sensitivity Release Adjustment) Past de gevoeligheid van de AEG Time Key Follow Sensitivity aan in AEG Release.
Pagina 307
hoe lager de snelheid, hoe sneller het AEG-volume verandert. 0: geen veranderingen, ongeacht de aanslaginstelling. Snelle aanslag (snelle volumeverandering) Langzame aanslag (langzame volumeverandering) Instellingen: Segment: Attack, Atk+Dcy, Decay, Atk+Rls, All Attack: de Time/Vel-waarde is van invloed op Attack Time Atk+Dcy: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Attack Time en Decay 1 Time. Decay: de Time/Vel-waarde beïnvloedt de Decay Time.
Pagina 308
[PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part-selectie → Element-selectie → Amplitude → Scale Break Point (Level Scaling Break Point) 1-4 Stelt het nootnummer in voor Level Offset. Instellingen: C-2-G8 OPMERKING De nootnummers voor Break Points 1 tot en met 4 worden automatisch in oplopende volgorde onderverdeeld. Level Offset (Level Scaling Offset) 1-4 Stelt de waarden in van vier breekpunten voor het regelen van de Level.
Pagina 309
Selecteert het gewenste EQ-type. Instellingen: 2-band, P.EQ, Boost6, Boost12, Boost18, Thru 2-band: Shelving EQ die de signaalband boven of onder een bepaalde frequentie versterkt of afsnijdt (Low Freq of High Freq). P.EQ: parametrische EQ die het signaalniveau versterkt of verzwakt (Gain) rond de middenfrequentie (Freq).
Pagina 310
EQ Gain (Element EQ Gain) Stelt het signaalniveau in voor het frequentiebereik dat is ingesteld in EQ Freq. Instellingen: -12,00 dB-+12,00 dB EQ Freq (Element EQ Frequency) Stelt de frequentie in die moet worden afgekapt of versterkt. Instellingen: 139,7Hz-12,9kHz EQ Q (Element EQ Q) Door het signaalniveau van de frequentie die is ingesteld in EQ Freq te versterken of te verzwakken, kunt u verschillende frequentieresponscurves creëren.
Pagina 311
LFO Wave Selecteert een LFO-golfvorm, voor het creëren van verschillende typen modulatie. Instellingen: Saw, Triangle, Square Saw (zaagtandgolf) Triangle (driehoekgolf) Square (blokgolf) Extended LFO Schakelt tussen de oude set instellingen (Uit: 0-63) en een nieuwe set instellingen met een hogere resolutie (Aan: 0-415) voor Speed (LFO Speed).
Pagina 312
Hoge waarde: langzame fade-in Key On Reset (LFO Key On Reset) Zet de oscillatie van de LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: Off, On Pitch Mod (LFO Pitch Modulation Depth) Deze parameter creëert een vibrato-effect (cyclische veranderingen in de toonhoogte) door gebruik te maken van LFO-golven.
Pagina 313
om02screenparameters0100 Drum Part Edit (AWM2)-scherm (Drumpartij bewerken) De drumpartij (AWM2) bestaat uit 73 drumtoetsen. Drum Part Edit (AWM2) bevat Part Common Edit (voor het instellen van parameters voor de gehele partij) en Key Edit (voor het instellen van parameters voor afzonderlijke drumtoetsen).
Pagina 314
om02screenparameters0110 Part Common Edit Inhoudsopgave General/Pitch Part Settings Zone Settings Pitch Filter/Amp Filter EG Amp EG Effect Routing Ins A Ins B 3-band EQ 2-band EQ Arpeggio Common Individual Advanced Motion Seq Common Lane Mod/Control Control Assign Tx/Rx Switch Control Settings General/Pitch Part Settings Gebruik...
Pagina 315
Main Category (Part Main Category) Sub Category (Part Sub Category) Stelt de hoofd- en subcategorie van de geselecteerde partij in. Instellingen: Raadpleeg de Data List. Part Name U kunt de partij die u bewerkt onder een nieuwe naam opslaan. Deze naam mag uit maximaal 20 alfanumerieke tekens bestaan.
Pagina 316
Part Output (Part Output Select) Stelt de uitvoerbestemming in voor de audiosignalen van de geselecteerde partij. Instellingen: MainL&R, AsgnL&R, USB1&2–USB29&30, AsgnL, AsgnR, USB1–30, Off, Drum MainL&R: uitgang in stereo (twee kanalen) naar de OUTPUT [L/MONO]- en OUTPUT [R]- aansluitingen. AsgnL&R: uitgang in stereo (twee kanalen) naar de ASSIGNABLE OUTPUT [L]- en ASSIGNABLE OUTPUT [R]-aansluitingen.
Pagina 317
Resulterende werkelijke aanslagsnelheid (van invloed op de toongenerator) Aanslagsnelheid waarmee u een noot speelt Velocity Depth (Velocity Sensitivity Depth) Stelt in hoe het niveau van de aanslagsnelheidswaarde (die naar de interne toongenerator wordt verzonden) op de snelheid of de sterkte van de toetsaanslag reageert. Instellingen: 0-127 Als Offset is ingesteld op 64: Resulterende werkelijke...
Pagina 318
Note Shift Past de toonhoogte aan in stappen van een halve toon. Instellingen: -24-+0-+24 Detune Past de toonhoogte van de partij aan in stappen van 0,1 Hz. Door de toonhoogte iets te verschuiven, kunt u het geluid ontstemmen. Instellingen: -12,8Hz-+0,0Hz-+12,7Hz Pitch Control Group Partijen die aan dezelfde groep zijn toegewezen, krijgen dezelfde toonhoogte.
Pagina 319
Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Effect → Routing In principe is dit hetzelfde scherm als Effect → Routing in Part Edit (AWM2.) De parameters die zijn toegevoegd aan Drum Part Edit (AWM2) worden hieronder weergegeven. Drum Key (Drum Key Select) Toont de naam van de geselecteerde drumtoets.
Pagina 320
Deze parameter kan voor elke drumtoets worden ingesteld. Deze parameter is beschikbaar wanneer Connect (Drum Key Connection Switch) is ingesteld op Thru, en ook wanneer Part Output is ingesteld op Main, of wanneer Part Output is ingesteld op Drum en Drum Key Out is ingesteld op MainL&R. Instellingen: 0-127 Drum Key Out (Drum Key Output Select) Hiermee wordt de uitgangsbestemming voor elke drumtoets ingesteld.
Pagina 321
Individual Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Arpeggio → Individual in Part Edit (AWM2). Advanced Het scherm hier is in principe hetzelfde als het scherm dat wordt geopend vanuit Arpeggio → Advanced in Part Edit (AWM2); de onderstaande parameter is echter toegevoegd. Fixed SD/BD (Arpeggio Fixed SD/BD) Als deze parameter is ingesteld op On, wordt bij het afspelen van arpeggio C1 gebruikt voor de basdrum en D1 voor de snaredrum.
Pagina 322
Het scherm hier is in principe hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Mod/Control → Control Assign in Part Edit (AWM2), behalve dat de beschikbare instellingen voor Destination anders zijn. Voor de lijst van instellingen voor Destination raadpleegt u de Control List op de Data List. Tx/Rx Switch Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Mod/Control →...
Pagina 323
om02screenparameters0120 Key Edit Inhoudsopgave Osc/Tune Filter Level/Pan Element EQ Osc/Tune Op het Osc/Tune-scherm kunt u de oscillator voor elke toets binnen de drumpartij instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part selectie → Key selectie → Osc/Tune Drum Key Switch Stelt de geselecteerde drumtoets in die moet worden gebruikt.
Pagina 324
Instellingen: Raadpleeg de Data List. Assign Mode (Key Assign Mode) Stelt in hoe geluid wordt geproduceerd wanneer de interne toongenerator twee keer achter elkaar een noot-aan-bericht met hetzelfde geluid ontvangt. Instellingen: Single, Multi Single: stopt de eerste noot en speelt dezelfde noot vervolgens opnieuw. Multi: speelt de tweede noot over de eerste noot heen.
Pagina 325
Group (Alternate Group) Deze instelling helpt u te voorkomen dat onjuiste of onnatuurlijke combinaties van drumtoetsen samen worden gespeeld. U kunt bijvoorbeeld open en gesloten hi-hats aan dezelfde groep toewijzen, zodat u kunt voorkomen dat ze samen worden bespeeld. Voor drumtoetsen die op natuurlijke wijze met elke combinatie kunnen worden bespeeld, stelt u deze parameter in op Off.
Pagina 326
[PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part selectie → Key selectie → Filter Cutoff (LPF Cutoff Frequency) Stelt de afsnijfrequentie in voor het laagdoorlaatfilter. Instellingen: 0-1023 Cutoff/Vel (LPF Cutoff Velocity Sensitivity) Stelt de aanslaggevoeligheid van de afsnijfrequentie in van het laagdoorlaatfilter. Voor positieve waarden van deze parameter geldt: hoe sterker (hogere aanslagsnelheid) u de toets speelt, hoe hoger de afsnijfrequentie wordt.
Pagina 327
Attack Time (AEG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop het volume de waarde bereikt die is ingesteld bij Attack Level.
Pagina 328
Level/Vel (Level Velocity Sensitivity) Stelt in hoe het niveau (volume) reageert op de aanslagsnelheid of de kracht van de toetsaanslag. Instellingen: -64-+63 Positieve waarden: hoe hoger de snelheid, hoe luider het volume wordt. Negatieve waarden: hoe langzamer de snelheid, hoe luider het volume wordt. 0: geen veranderingen, ongeacht de aanslaginstelling.
Pagina 329
om02screenparameters0130 Part Edit (FM-X)-scherm De normale partij (FM-X) bestaat uit maximaal acht operators. Part Edit (FM-X) bevat Part Common Edit (voor het instellen van parameters voor de gehele partij) en Operator Edit (voor het instellen van parameters voor elke operator).
Pagina 330
om02screenparameters0140 Part Common Edit Inhoudsopgave General / Pitch Part Settings Zone Settings FM-X Settings Pitch PEG/Scale Filter/Amp Filter Type Filter EG Filter Scale Amp EG Effect Routing Ins A Ins B 3-band EQ 2-band EQ Arpeggio Common Individual Advanced Motion Seq Common Lane Mod/Control...
Pagina 331
General / Pitch Part Settings Op het scherm Part Settings kunt u de algemene parameters (zoals partijnamen en toongeneratie) voor de partij instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → General/Pitch → Part Settings Het scherm hier is in principe voor het grootste deel hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via General/Pitch →...
Pagina 332
Scaling Pan (Scaling Pan Depth) Stelt in hoe de positie van de toets die u indrukt de positie van de pan-instelling beïnvloedt. De pan voor nootnummer C3 is het stereoveld dat is ingesteld in Pan. Door deze parameter op een positieve waarde in te stellen, wordt Pan naar links ingesteld voor lagere toetsen, en naar rechts voor hogere toetsen.
Pagina 333
FM Attack Regelt de aanslagtijd van de EG, waardoor de diepte van de frequentiemodulatie in de loop van de tijd verandert. Instellingen: -99-+99 FM Decay Regelt de wegsterftijd van de EG, waardoor de diepte van de frequentiemodulatie in de loop van de tijd verandert.
Pagina 334
FM Harmonics Verandert de frequentie van de harmonische boventonen van FM-synthese. Instellingen: -99-+99 FM Texture Verandert de textuur van FM-synthese. Instellingen: -99-+99 Algorithm Search Opent het scherm Algorithm Search. Filter Offset FEG Depth Stelt het bereik in van de verandering van de afsnijfrequentie door de FEG. Instellingen: -64-+63 Filter Offset Cutoff (Filter Cutoff Frequency) Wijzigt het geluid door de afsnijfrequentie van het filter in te stellen.
Pagina 335
Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → General/Pitch → PEG/Scale Attack Time (PEG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de toonhoogte verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop de toonhoogte de waarde bereikt die is ingesteld op Attack Level.
Pagina 336
Stelt de volgende toonhoogtewaarde in die moet veranderen vanaf de Attack Level. Instellingen: -50-+50 Decay2 Level (PEG Decay 2 Level) Stelt de volgende toonhoogtewaarde in die moet veranderen vanaf de Decay 1 Level. Instellingen: -50-+50 Release Level (PEG Release Level) Stelt de uiteindelijke toonhoogte in die moet worden bereikt nadat u de toets hebt losgelaten.
Pagina 337
Filter / Amp Filter Type Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Filter → Type in Part Edit (AWM2) Element Edit. Filter EG Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Filter → Filter EG in Part Edit (AWM2) Element Edit.
Pagina 338
3-band EQ Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Effect → 3-band EQ in Part Edit (AWM2). 2-band EQ Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Effect → 2-band EQ in Part Edit (AWM2).
Pagina 339
Mod/Control Control Assign Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Mod/Control → Control Assign Het scherm hier is in principe hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Mod/Control → Control Assign in Part Edit (AWM2), behalve dat de beschikbare instellingen voor Destination anders zijn. Voor een lijst met instellingen raadpleegt u de Data List.
Pagina 340
Schakelt tussen de Operator Sw en Operator Rate. Deze parameter wordt alleen weergegeven als de Destination is ingesteld op OP Freq of OP AEG Offset. Instellingen: Off, On After Touch Het scherm hier is in principe hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Mod/Control → After Touch in Part Edit (AWM2), behalve dat de beschikbare instellingen voor Destination anders zijn.
Pagina 341
Opent het instellingenscherm voor de gebruikers-LFO. U kunt een LFO-golfvorm van maximaal 16 stappen creëren. Tempo Sync (LFO Tempo Sync) Stelt de snelheid in van de LFO Wave-wijzigingen, zodat deze worden gesynchroniseerd met het afspelen van arpeggio's of songs. Instellingen: Off (niet gesynchroniseerd), On (gesynchroniseerd) Als Tempo Sync is ingesteld op Off Speed (LFO Speed) Stelt de snelheid van LFO Wave-wijzigingen in.
Pagina 342
Lage waarde: snelle fade-in Hoge waarde: langzame fade-in Hold (LFO Hold Time) Stelt de tijd in voor het behouden van het LFO-effect nadat het maximale niveau is bereikt. Instellingen: 0-126, Hold Hold: geen fade-out Fade Out (LFO Fade Out time) Stelt in na hoeveel tijd het LFO-effect gaat uitfaden nadat de aanhoudduur die is ingesteld in Hold (LFO Hold Time) is verstreken.
Pagina 343
Lage waarde: snelle fade-out Hoge waarde: langzame fade-out Key On Reset (LFO Key On Reset) Zet de oscillatie van de LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: Off, Each-on, 1st-on Zet de oscillatie van de LFO niet terug. Als op een toets wordt gedrukt, wordt de LFO-golf gestart, ongeacht de fase waarin de LFO zich op dat moment bevindt.
Pagina 344
Each-on Zet de oscillatie van de LFO telkens terug wanneer een toets wordt ingedrukt en start de golfvorm in de fase die is gespecificeerd door de Phase-parameter. 1st-on Zet de oscillatie van de LFO telkens terug wanneer een toets wordt ingedrukt en start de golfvorm in de fase die is gespecificeerd door de Phase-parameter.
Pagina 345
Instellingen: Insertion Effect A Parameter1–24, Insertion Effect B Parameter1–24 (afhankelijk van het Insertion Effect) Depth (LFO Depth) Stelt de diepte in van de LFO Wave-regelaar voor iedere Destination. Instellingen: 0-127 2nd LFO Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Mod/Control → 2nd LFO LFO Wave (2nd LFO Wave) Selecteert de tweede LFO-golf.
Pagina 346
Instellingen: 0°, 90°, 180°, 270° Delay (2nd LFO Delay Time) Stelt de tijdsduur in voor het infaden van het 2e LFO-effect nadat u de toets hebt losgelaten en de wegsterftijd die is ingesteld in Delay is verstreken. Instellingen: 0-99 Key On Reset (2e LFO Key On Reset) Zet de oscillatie van de 2e LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt.
Pagina 347
om02screenparameters0150 Operator Edit Inhoudsopgave Form/Freq Level Algorithm Search Form/Freq Op het Form/Freq-scherm kunt u de golfvorm en frequentie van de Operator instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part selectie → Operator selectie → Form/Freq Attack Time (PEG Attack Time) Stelt de tijd in die nodig is voordat de toonhoogte de waarde bereikt die is ingesteld bij Attack Level.
Pagina 348
Attack Level (PEG Attack Level) Stelt de verandering in toonhoogte in vanaf het Hold Level of vanaf het moment dat u een toets indrukt. Instellingen: -50-+50 Pitch (frequency) ingesteld op Coarse Tune en Fine Tune Spectral (Spectral Form) Stelt de golfvorm in voor de geselecteerde operator. Instellingen: Sine, All 1, All 2, Odd 1, Odd 2, Res 1, Res 2 Sine: sinusgolf zonder harmonische boventonen All 1: golf met harmonische boventonen in een breed Spectral bereik...
Pagina 349
ingesteld, zijn de parameters die verband houden met de harmonischen en de "piek"-waarden (formanten) beschikbaar. Hieronder staan enkele specifieke parameters voor het besturen van elke golf, uitgelegd in Spectral. U kunt het aantal harmonische boventonen vergroten door een grotere waarde voor Skirt in te stellen om het spectrumbereik uit te breiden.
Pagina 350
Instellingen: Off, On Off: reset de oscillatie van de oscillator niet. Als op een toets wordt gedrukt, wordt de LFO- golf gestart, ongeacht de fase waarin de LFO zich op dat moment bevindt. Pitch/Vel (Pitch Velocity Sensitivity) Stelt in hoe de toonhoogte reageert op de aanslagsnelheid of de kracht van de toetsaanslag. Deze parameter is alleen beschikbaar als Freq Mode is ingesteld op Fixed.
Pagina 351
Op het scherm Level kunt u de algemene parameters voor de operator instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part selectie → Operator selectie → Level Hold Time (AEG Hold Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de waarde verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop de waarde het Hold Level bereikt.
Pagina 352
AEG Decay 1 Level Stelt de volgende waarde in die moet veranderen vanaf het Attack Level. Instellingen: 0-99 AEG Decay 2 Level Stelt de waarde in die wordt aangehouden terwijl de toets ingedrukt wordt gehouden. Instellingen: 0-99 Rel (Hold) Level (AEG Release (Hold) Level) Stelt de uiteindelijke waarde in die moet worden bereikt nadat u de toets hebt losgelaten.
Pagina 353
Break Point (Level Scaling Break Point) Stelt het nootnummer in voor het Break Point van de amplitudeschaling. Instellingen: A−1–C8 Lvl/Key Lo (Level Scaling Low Depth) Lvl/Key Hi (Level Scaling High Depth) Stelt de steilheid van de veranderingscurve in. Instellingen: 0-99 Curve Lo (Level Scaling Low Curve) Curve Hi (Level Scaling High Curve) Stelt de veranderingscurve in voor de amplitudeschaal.
Pagina 354
Hiermee opent u het scherm Algorithm Search. U kunt het zoekresultaat filteren op basis van het aantal operators verbonden in ketens en het aantal draaggolven. Chain U kunt het zoekresultaat filteren op basis van het aantal operators dat is verbonden in ketens. Instellingen: 1-8 Carrier U kunt het zoekresultaat filteren op basis van het aantal draaggolven.
Pagina 355
om02screenparameters0160 Part Edit (AN-X)-scherm Het normale gedeelte (AN-X) bestaat uit drie oscillatoren en ruis. De Part Edit (AN-X) bevat Part Common Edit voor het instellen van parameters voor de gehele partij en Oscillator Edit voor het instellen van parameters voor elke oscillator en Noise Edit voor het bewerken van ruis.
Pagina 356
om02screenparameters0170 Part Common Edit Inhoudsopgave General/Pitch Part Settings Zone Settings AN-X Settings Pitch Pitch EG Pitch LFO Modifier Wave Folder Modifier EG Modifier LFO Filter/Amp Mixing Filter Type Filter EG Filter LFO Amp EG Amp LFO Effect Routing Ins A Ins B 3-band EQ 2-band EQ...
Pagina 357
After Touch Tx/Rx Switch Control Settings Part LFO General/Pitch Part Settings Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via General/Pitch → Part Settings in het scherm Part Edit (AWM2). Zone Settings Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via General/Pitch → Zone Settings in het scherm Part Edit (AWM2).
Pagina 358
Instellingen: 0−15 Unison Spread Stelt in hoe de gelaagde geluiden in het stereoveld worden verspreid. Instellingen: 0−15 OSC Reset Specificeert hoe de oscillator moet worden gereset. Instellingen: Off, Phase, Tune, Full Off: wordt niet gereset. Phase: de fase van OSC 1-3 wordt gereset bij het inschakelen. Tune: maakt de toonhoogte van OSC 1-3 uniform.
Pagina 359
Past de frequentierespons aan, evenals OSC Pitch, Filter Cutoffen EG Time volgens de virtuele leeftijd van het instrumentmodel. Instellingen: −100 (oud)−+100 (nieuw) Correlatie tussen Voltage Drift en Ageing Variaties in Cutoff of Pitch Pitch Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via General/Pitch → Pitch in scherm Part Edit (AWM2), behalve dat Legato Slope (Portamento Legato Slope) ongeldig is.
Pagina 360
Attack (Pitch EG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de EG het maximum bereikt. Instellingen: 0−255 Decay (Pitch EG Decay Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de EG de Sustain-waarde bereikt. Instellingen: 0−255 Sustain (Pitch EG Sustain Level) Hiermee stelt u het sustainniveau in.
Pagina 361
Hoge snelheid Lage snelheid (het dieptebereik bij toonhoogteverandering is (het dieptebereik bij toonhoogteverandering is groter) kleiner) Pitch LFO Op het scherm Pitch LFO kunt u de Pitch LFO instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → General/Pitch → Pitch LFO LFO Wave (Pitch LFO Wave) Selecteert de LFO-golfvorm en stelt het type cyclische veranderingen in de LFO's in.
Pagina 362
Speed (Pitch LFO Speed) Stelt de snelheid van LFO Wave-wijzigingen in. Instellingen: 0−415 Delay (Pitch LFO Decay Time) Stelt de vertragingstijd in tussen het moment waarop u een toets op het toetsenbord aanslaat en het moment waarop de LFO actief wordt. Instellingen: 0−127 Fade In (Pitch LFO Fade In Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat LFO-effect infadet nadat u de toets hebt losgelaten en de...
Pagina 363
Phase (Pitch LFO Phase) Stelt de fase in voor het resetten van de golfvorm wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: 0, 30, 45, 60, 90, 120, 135, 150, 180, 210, 225, 240, 270, 300, 315, 330 (°) Fase van de golf Pitch LFO Depth - Osc 1–3 (Oscillator 1–3 Pitch LFO Depth) Stelt het dieptebereik in van toonhoogteverandering die door de LFO worden geregeld.
Pagina 364
Er zijn verschillende regelaars beschikbaar, waaronder EG, LFO, aanslag en polyfone aftertouch, om dit effect in realtime te regelen. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Modifier → Wave Folder Wave Folder (Modifier Wave Folder) Geeft de mate van golfvormvouwing op. Instellingen: 0–255 Folder/Vel (Modifier Wave Folder Velocity Sensitivity) Stelt in hoe de Wave Folder reageert op de Velocity.
Pagina 365
Modifier LFO Settings Opent het instellingenscherm voor Modifier LFO. Modifier EG In het scherm Modifier EG kunt u de envelopegenerator voor de modifier instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Modifier → Modifier EG Attack (Modifier EG Attack) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de EG verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop het maximum wordt bereikt.
Pagina 366
Instellingen: −255-0−+255 EG Depth Wave Folder (Modifier Wave Folder EG Depth) Stelt in hoe de Wave Folder reageert op Modifier EG. Instellingen: −127–+127 Modifier LFO In het scherm Modifier LFO kunt u de Modifier LFO instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] →...
Pagina 367
Speed (Modifier LFO Speed) Stelt de snelheid van LFO-golfvormwijzigingen in. Instellingen: 0–415 Delay (Modifier LFO Delay Time) Stelt de vertragingstijd in tussen het moment waarop u een toets op het toetsenbord aanslaat en het moment waarop de LFO actief wordt. Instellingen: 0–127 Fade In Time (Modifier LFO Fade In Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat LFO-effect infadet nadat u de toets hebt losgelaten en de...
Pagina 368
Fase van de golf LFO Depth (Modifier LFO Depth) Stelt het dieptebereik in van toonhoogteverandering die door de LFO wordt geregeld. Instellingen: −127–+127 0: geen verandering van toonhoogte Hoe verder de diepte verwijderd is van de waarde 0, hoe breder het bereik van de toonhoogteverandering wordt.
Pagina 369
FM 3 → 1 (Oscillator 1 FM Level) FM 3 → 2 (Oscillator 2 FM Level) Stelt in hoe OSC3 OSC1 en OSC2 moduleert met behulp van frequentiemodulatie (FM). Instellingen: 0−255 Osc 1 (Oscillator 1) Osc 2 (Oscillator 2) Osc 3 (Oscillator 3) Hiermee opent u het scherm OSC/Tune voor Oscillator Edit.
Pagina 370
In het scherm Filter Type kunt u het filtertype selecteren. Welke parameters beschikbaar zijn, is afhankelijk van het filtertype dat u hier hebt geselecteerd. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Filter / Amp → Filter Type Filter 1 Type Filter 2 Type Stelt het filter in.
Pagina 371
LPF24: -24 dB/oct LPF18: -18 dB/oct LPF12: -12 dB/oct LPF6: -6 dB/oct Een filtertype dat alleen signalen boven de afsnijfrequentie doorlaat. U kunt een karakteristiek 'scherp' geluid produceren door de resonantie te verhogen zodat het signaalniveau wordt versterkt in de buurt van de afsnijfrequentie. HPF24: -24 dB/oct HPF18: -18 dB/oct HPF12: -12 dB/oct...
Pagina 372
Stelt de grootte van de resonantie in. Instellingen: 0−255 Cutoff/Vel (Filter Cutoff Velocity Sensitivity) Stelt in hoe de afsnijfrequentie reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag. Instellingen: −255−+255 Positieve waarde: hoe sneller de aanslag, hoe hoger de afsnijfrequentiewaarde. Negatieve waarde: hoe langzamer de aanslag, hoe hoger de afsnijfrequentiewaarde.
Pagina 373
[PERFORMANCE] → Part Common-selectie → [EDIT/ ] → Filter / Amp → Filter EG Attack (Filter Cutoff EG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de EG het maximum bereikt. Instellingen: 0−255 Decay (Filter Cutoff EG Decay Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de EG verandert vanaf het maximum tot het Sustain-niveau.
Pagina 374
instelling verder verwijderd is van een waarde van 0. Negatieve waarden: veranderingen van de afsnijfrequentie worden omgekeerd. FEG Depth/Vel - Filter 1–2 (Filter 1–2 Cutoff EG Depth Velocity Sensitivity) Stelt in hoe het dieptebereik van de verandering van de afsnijfrequentie die wordt geregeld door de FEG reageert op de snelheid of de kracht van de toetsaanslag.
Pagina 375
Zet de oscillatie van de LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: Off, On Speed (Filter Common Cutoff LFO Speed) Stelt de snelheid van LFO Wave-wijzigingen in. Instellingen: 0−415 Delay (Filter Common Cutoff LFO Delay Time) Stelt de vertragingstijd in tussen het moment waarop u een toets op het toetsenbord aanslaat en het moment waarop de LFO actief wordt.
Pagina 376
Hoge waarde: langzame fade-in Phase (Filter Common Cutoff LFO Phase) U kunt de beginfase instellen voor het moment waarop de LFO Wave wordt teruggezet. Instellingen: 0, 30, 45, 60, 90, 120, 135, 150, 180, 210, 225, 240, 270, 300, 315, 330 (°) Fase van de golf Depth (Filter Cutoff LFO Depth) Stelt de diepte in van de LFO Wave-regelaar voor Filter 1 en Filter 2.
Pagina 377
Attack (Amplitude EG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is vanaf het moment dat u op een toets op het toetsenbord drukt tot wanneer de Amplitude Level wordt bereikt. Instellingen: 0−255 Decay (Amplitude EG Decay Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat het volume verandert vanaf het Amplitude Level tot het Sustain Level.
Pagina 378
Langzame aanslag (langzame volumeverandering) Level (Amplitude Level) Stelt het volumeniveau van de amplitude in. Instellingen: 0−511 Level/Vel (Amplitude Level Velocity Sensitivity) Stelt in hoe het amplitudeniveau reageert op de aanslag. Instellingen: −255-0−+255 Level/Key (Amplitude Level Key Follow) Stelt in hoe Amp Level reageert op de toonhoogte. Wanneer Amplitude Level Key is ingesteld op 127, gaat Amp Level met 6 dB omlaag terwijl de toonhoogte één octaaf omhoog gaat.
Pagina 379
Key On Reset (Amplitude LFO Key On Reset) Zet de oscillatie van de LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: Off, On Speed (Amplitude LFO Speed) Stelt de snelheid van LFO Wave-wijzigingen in. Instellingen: 0−415 Delay (Amplitude LFO Delay Time) Stelt de vertragingstijd in tussen het moment waarop u een toets op het toetsenbord aanslaat en het moment waarop de LFO actief wordt.
Pagina 380
Hoge waarde: langzame fade-in Phase (Amplitude LFO Phase) U kunt de beginfase instellen voor het moment waarop de LFO-golfvorm wordt gereset. Instellingen: 0, 30, 45, 60, 90, 120, 135, 150, 180, 210, 225, 240, 270, 300, 315, 330 (°) Fase van de golf Depth (Amplitude Level LFO Depth) Stelt het dieptebereik in van volumeveranderingen die door de LFO worden geregeld.
Pagina 381
Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Effect → InsA of InsB in het scherm Part Edit (AWM2). 3-band EQ Het hier getoonde scherm is hetzelfde als het scherm dat wordt geopend via Effect → 3-band EQ in het scherm Part Edit (AWM2).
Pagina 382
Gebruik de onderstaande parameters in plaats van ElementSw en andere. Oscillator Sw (Oscillator Switch) U kunt de regelaarinstelling voor elke oscillator in- of uitschakelen. Deze parameter wordt alleen weergegeven als de geselecteerde Destination gerelateerd is aan oscillators. Normaal gesproken worden er drie schakelaars weergegeven, maar als de Destination is ingesteld op OSC FM of OSC Ring, worden er slechts twee getoond.
Pagina 383
om02screenparameters0180 Oscillator Edit Inhoudsopgave Osc/Tune Osc EG Osc LFO Osc/Tune Op het scherm Osc/Tune kunt u de algemene parameters voor de oscillator instellen. De modulatie- en golfvormingsfuncties die op dit scherm beschikbaar zijn, zijn FM (frequentiemodulatie), ringmodulatie, oscillatorsynchronisatie, Pulse Width en Wave Shaper. Gebruik [PERFORMANCE] →...
Pagina 384
Stelt het volume van de oscillators in. Instellingen: 0-511 Out Level/Vel (Oscillator Out Level Velocity Sensitivity) Stelt in hoe het oscillatorvolume reageert op de aanslagsnelheid. Instellingen: −255–+0-+255 Invert (Oscillator Out Invert Enable) Voert een negatieve/positieve omkering uit van de oscillatoruitgang. Instellingen: Off, On Connect (Oscillator Out Select) Stelt de uitvoerbestemming voor de oscillators in.
Pagina 385
Oscillator Sync Oscillator Sync is een systeem dat complexe golven creëert door twee oscillatoren te dwingen te synchroniseren. Dankzij de AN-X-soundengine kan elke oscillator zijn synchronisatietiming instellen, zodat u één enkele oscillator kunt gebruiken voor het creëren van complexe golfvormen. Sync Pitch (Oscillator Self Sync Pitch) Stelt het niveau van de Oscillator Sync in.
Pagina 386
Shaper (Oscillator Wave Shaper) Stelt het niveau van de Wave Shaper in. Door Wave Shaper te gebruiken, verandert de golf dynamisch. Instellingen: 0-255 Shaper/Vel (Oscillator Wave Shaper Velocity Sensitivity) Stelt in hoe de Wave Shaper reageert op de aanslagsnelheid. Instellingen: −255–+0-+255 Pitch EG-instellingen Hiermee opent u het scherm General/Pitch →...
Pagina 387
Attack (Oscillator EG Attack Time) Stelt de tijdsduur in die nodig is voordat de EG verandert vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop de EG de waarde van het aanslagniveau bereikt. Instellingen: 0-255 Decay (Oscillator EG Decay Time) Stelt de tijdsduur in voor het veranderen van de EG vanaf het moment dat u een toets op het toetsenbord indrukt tot het moment waarop de EG de waarde van het wegsterfniveau bereikt.
Pagina 388
LFO Wave (Oscillator LFO Wave) Selecteert een LFO-golfvorm. Door de golfvorm te gebruiken die u hier hebt geselecteerd, kunt u verschillende soorten modulatie creëren. Instellingen: Saw, Square, Triangle, Sine, Random Key On Reset (Oscillator LFO Key On Reset) Zet de oscillatie van de LFO terug wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: Off, On Speed (Oscillator LFO Speed) Stelt de snelheid van LFO Wave-wijzigingen in.
Pagina 389
Stelt de tijdsduur in voor het infaden van het LFO-effect nadat u de toets hebt losgelaten en de wegsterftijd die is ingesteld in Delay is verstreken. Instellingen: 0-214 Oscillator LFO Phase Stelt de LFO-fase in voor het resetten van de golfvorm wanneer een toets wordt ingedrukt. Instellingen: 0, 30, 45, 60, 90, 120, 135, 150, 180, 210, 225, 240, 270, 300, 315, 330 (°) Osc LFO Depth Sync (Oscillator Self Sync LFO Depth) Stelt in hoe de Sync reageert op Osc LFO.
Pagina 390
om02screenparameters0190 Noise Edit Noise Op het Noise-scherm kunt u de Noise Generator instellen. Gebruik [PERFORMANCE] → [EDIT/ ] → Part selectie → Oscillator selectie → Noise Noise Tone (Ruisgeneratortoon) Stelt de frequentierespons in voor de Noise. Instellingen: 0-64–127 0-63: snijdt de hoge tonen af 64: witte ruis 65–127: snijdt de bastonen af Out Level (Uitgangsniveau ruisgenerator)
Pagina 391
om02screenparameters0210 Category Search-scherm (Zoeken in categorie) Category Search is een handige functie waarmee u snel een specifieke performance, partij, arpeggio of golfvorm kunt vinden die u wilt gebruiken in een opgegeven categorie. Inhoudsopgave Performance Category Search Performance Merge Part Category Search Rhythm Pattern Arp Category Search (Arpeggio Category Search) Waveform Search (Waveform Category Search)
Pagina 392
om02screenparameters0220 Performance Category Search Op het scherm Performance Category Search kunt u naar performances zoeken en deze selecteren. Terwijl het scherm Category Search wordt weergegeven, kunt u de knoppen op het bovenpaneel gebruiken om de Part Select-, Mute- of Solo-instellingen te wijzigen. Gebruik Druk op de knop [CATEGORY].
Pagina 393
lijst. Als het scherm Category Search wordt weergegeven, kunt u op de knop [CATEGORY] drukken om van bank te wisselen in de volgorde All → Favorite → Preset → User → Library-naam (wanneer een bibliotheekbestand is geladen). Als u de knop [CATEGORY] ingedrukt houdt, wordt de selectie teruggezet naar All. Instellingen: All, Favorite, Preset, User, Library-naam (wanneer een bibliotheekbestand is geladen) Name Search Hiermee kunt u bepaalde tekens in de naam invoeren, zodat u gemakkelijk kunt zoeken.
Pagina 394
om02screenparameters0230 Performance Merge In het scherm Performance Merge kunt u meerdere partijen van de geselecteerde performance toewijzen aan lege partijen van een andere performance. U kunt bijvoorbeeld een vierdelige pianoperformance en een tweedelige strijkersperformance samenvoegen in lagen om een rijke zesdelige performance te creëren.
Pagina 395
om02screenparameters0240 Part Category Search Op het scherm Part Category Search kunt u naar partijen zoeken en deze selecteren. Gebruik [SHIFT] + [CATEGORY] (Wanneer u een partij selecteert waaraan al een geluid is toegewezen) Tik op de naam van de performance → Selecteer Category Search in het contextmenu (Wanneer u een lege partij selecteert) Tik op [+] Source (Source Part) Wanneer u een performance selecteert, wordt het geluid van de hier gespecificeerde partij...
Pagina 396
om02screenparameters0250 Rhythm Pattern Op het Rhythm Pattern-scherm kunt u ritmepatronen zoeken en selecteren. De functie Rhythm Pattern biedt een snelle manier om een ritmepartij aan de huidige performance toe te voegen. Door ritmepatronen te combineren met envelopvolgeffecten kunt u het geluid verder veranderen.
Pagina 397
Instellingen: Default, Name, Date Name: sorteert op naam. De pijl-omlaag geeft aan dat de lijst is gesorteerd in oplopende volgorde (A tot Z). De pijl-omhoog geeft aan dat de lijst in aflopende volgorde is gesorteerd. Date: sorteert op de datum waarop de instelling is opgeslagen. De pijl-omlaag geeft aan dat de lijst in aflopende volgorde is gesorteerd (nieuw tot oud).
Pagina 398
Category (Arpeggio Main Category) Sub Category (Arpeggio Sub Category) Name Toont de momenteel geselecteerde arpeggiocategorie, subcategorie en naam. Door op de naam te tikken, ziet u het contextmenu voor Arpeggio Category Search en kunt u cijfers invoeren. Instellingen: Raadpleeg de Data List. Arp Select (Arpeggio Select) Wijzigt de arpeggioselectie.
Pagina 399
Ratio (Curve Ratio) Param1 (Curve Parameter 1) Param2 (Curve Parameter 2) Hetzelfde als het scherm Control Assign. Edit Het scherm Envelope Follower Edit verschijnt. Hoe u de functie Rhythm Pattern kunt gebruiken Hier tonen we een voorbeeld van hoe u het ritmepatroon 8Z Trance Basics 1 aan de performance Supertrance kunt toevoegen en vervolgens het geluid met de Envelope Follower kunt wijzigen.
Pagina 400
Druk op de [PERFORMANCE]-knop of de [EXIT]-knop om het ritmepatroon te bevestigen. Het scherm Rhythm Pattern wordt gesloten. OPMERKING U kunt de selectie ook bevestigen door op het (Home)-pictogram te tikken. Als u het ritmepatroon wilt stoppen, drukt u op de knop [ARP ON/OFF] of de knop [ ] (Stop).
Pagina 401
Pas indien nodig de instellingen aan. Stel in dit voorbeeld de Polarity in op Bi, de Ratio op -63 en de Gain op -12dB. Voor meer gedetailleerde aanpassingen tikt u op de knop Edit op het scherm om het instellingenscherm voor Envelope Follower te openen. Als u de ritmepatroonkit of het arpeggiotype wilt wijzigen, drukt u op de knop [SHIFT] + [SONG/PATTERN] om terug te gaan naar het scherm Rhythm Pattern.
Pagina 402
om02screenparameters0260 Arp Category Search (Arpeggio Category Search) Op het scherm Arp Category Search kunt u naar arpeggiotypen zoeken en deze selecteren. Gebruik [PERFORMANCE] → Part Common selectie → [EDIT/ ] → Arpeggio → Individual → [CATEGORY] [PERFORMANCE] → Common selectie → [EDIT/ ] →...
Pagina 403
Filtert op bank of favorieten. Wanneer Favorite is geselecteerd, verschijnen alleen arpeggiotypen die als favoriet zijn gemarkeerd in de lijst. Instellingen: All, Favorite, Preset, User, Library-naam (wanneer een bibliotheekbestand is geladen) Name Search Hiermee kunt u bepaalde tekens in de naam invoeren, zodat u gemakkelijk kunt zoeken. Als u op de naam tikt, wordt het schermtoetsenbord opgeroepen, zodat u tot 20 alfanumerieke tekens kunt invoeren.
Pagina 404
om02screenparameters0270 Waveform Search (Waveform Category Search) Op het scherm Waveform Search kunt u golfvormen zoeken en selecteren. Gebruik Waveform-gerelateerd scherm → Part-selectie → Waveform-selectie → [CATEGORY] Bank/Favorite (Bank/Favorite Select) Filtert op bank of favorieten. Als Favorite is geselecteerd, verschijnen alleen golfvormen die als favoriet zijn gemarkeerd in de lijst. Instellingen: All, Favorite, Preset, User, Library-naam (wanneer een bibliotheekbestand is geladen) Zoeken op naam Hiermee kunt u bepaalde tekens in de naam invoeren, zodat u gemakkelijk kunt zoeken.
Pagina 405
Rename Hiermee wordt de naam van de geselecteerde inhoud veranderd. Deze parameter is alleen beschikbaar als er een golfvorm in de gebruikersbank is geselecteerd. Favorite All Clear Wist alle markeringen als favoriet uit de golfvormlijst. Deze parameter is niet beschikbaar als er geen golfvormen zijn die als favoriet zijn gemarkeerd. Sort Stelt de sorteervolgorde van de golfvormlijst in.
Pagina 406
om02screenparameters0280 Live Set-scherm Live Sets zijn handig voor situaties waarin u live speelt, waarbij u de performance direct wilt veranderen, samen met de nummers die u speelt. Inhoudsopgave Live Set Live Set Register Live Set Edit...
Pagina 407
om02screenparameters0290 Live Set Op het scherm Live Set kunt u een performance oproepen. Als u op [SHIFT] + [EDIT/ ] drukt terwijl de gebruikersbank is geselecteerd, wordt een dialoogvenster weergegeven en kunt u pagina's of banken kopiëren of uitwisselen. Gebruik Druk op de knop [LIVE SET] Tik op het pictogram (Liveset).
Pagina 408
Toont de naam van de geselecteerde sleuf. Als een patroon, song of audio aan een sleuf is toegewezen, wordt de naam van het patroon of de song of het audiobestand weergegeven. Performance Attribute Geeft het attribuut/de attributen van de performance aan die in de geselecteerde sleuf is geregistreerd.
Pagina 409
om02screenparameters0300 Live Set Register Op het scherm Live Set Register kunt u performances registreren voor Live Set-sleuven. Gebruik [SHIFT] + [LIVE SET] Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en tik op de knop <Live Set> op de Navigation Bar Store as New Perf. and Register (Store as New Performance and Register) Slaat de huidige performance op als een nieuwe performance en registreert deze in de geselecteerde sleuf.
Pagina 410
om02screenparameters0310 Live Set Edit Op het scherm Live Set Edit kunt u Live Sets bewerken. Alleen Live Sets in de gebruikersbank kunnen worden bewerkt. Gebruik [LIVE SET] → [EDIT/ Bank (Bank Name) Slaat de geselecteerde Live Set-bank op onder een nieuwe naam. U kunt maximaal 20 alfanumerieke tekens gebruiken.
Pagina 411
Audio: registreert de performance en het audiobestand in de sleuf Pattern: registreert de performance en het patroon in de sleuf Slot Name Pattern Name Song Name Audio Name Toont de Slot Name wanneer het Slot Type Perform is. Als u op de naam tikt, wordt het schermtoetsenbord opgeroepen, zodat u een naam kunt invoeren voor de huidige sleuf.
Pagina 412
[+] (Add) Tik op [+] om de geselecteerde performance in die sleuf te registreren. Het patroon, de song of het audiobestand afspelen vanuit het scherm Live Set Gebruik Tik op [LIVE SET] (of tik op het Live Set-pictogram) → User bank-selectie → Slot-selectie → de knop ] (Play) OPMERKING Performance en sleuf kunnen niet worden gewijzigd terwijl het patroon of de song wordt afgespeeld.
Pagina 413
om02screenparameters0320 Utility-scherm Het Utility-scherm wordt gebruikt voor het instellen van algemene items voor het gehele instrument. Inhoudsopgave Settings Sound Edit User Micro Tuning Quick Setup Audio I/O MIDI I/O Advanced System Contents Load Save Data Utility Library Import Tempo Settings Effect Switch Other Info Shift Function...
Pagina 414
Tone Generator Volume Stelt het algemene volume in van de geluidsuitvoer van het instrument. Instellingen: 0−127 Tone Generator Note Shift Past de toonhoogte aan van het totaalgeluid dat door het toongeneratorblok van het instrument wordt geproduceerd in halve tonen. Instellingen: −24semi−+24semi Tone Generator Tune Past de stemming aan van het totaalgeluid dat door het toongeneratorblok van het instrument wordt geproduceerd in halve tonen.
Pagina 415
De grafiek die in de display wordt weergegeven geeft de responscurve van de aanslagsnelheid weer. De horizontale as geeft de ontvangen aanslagsnelheidswaarde (of de kracht waarmee u op de toets hebt gedrukt) weer, terwijl de verticale as de werkelijke aanslagsnelheidswaarde weergeeft die naar de interne of externe toongenerators wordt verzonden.
Pagina 416
Selecteer Reverse Polarity. De halfdemperfunctie is niet beschikbaar. Instellingen: FC3A (Half On), FC3A (Half Off), FC4A/FC5, Reverse Polarity OPMERKING De instelling Sustain Pedal (Sustain Pedal Select) is niet nodig als u de halfdemperfunctie gebruikt door de besturingswijziging vanaf het externe MIDI-apparaat te verzenden. Global Tuning Als deze parameter is ingeschakeld, krijgen de fijnstemmingsinstellingen in de algemene instellingen voorrang op de fijnstemmingsinstellingen voor elke partij van de performance.
Pagina 417
Tuning No. (Micro Tuning Number) Geeft het geselecteerde gebruikersmicrostemmingnummer aan. Instellingen: 1−8 Tuning Name (Micro Tuning Name) U kunt de User Micro Tuning die u bewerkt onder een nieuwe naam opslaan. Als u op de naam tikt, wordt het schermtoetsenbord opgeroepen, zodat u een naam kunt invoeren. C, C♯, D, D♯, E, F, F♯, G, G♯, A, A♯, B U kunt de toonhoogte van elke noot aanpassen in stappen van 1 cent en zo de fijnstemming instellen.
Pagina 418
Audio Signal Flow Geeft het stroomdiagram van het audiosignaal weer. De getoonde signaalstroom verandert afhankelijk van de verbinding van de [USB TO HOST]- aansluiting en de andere instellingen van het instrument. MIDI Signal Flow Geeft het stroomdiagram van het MIDI-signaal weer. Het signaalstroomdiagram verandert afhankelijk van de instellingen van het instrument.
Pagina 419
Local Control Direct Monitor Output Select Keyboard Sw Part Mode Tx Channel Main L&R Part 1–8: On Part 1–16: Int Part 1–16: Ch 1–16 MIDI Rec on DAW Instellingen voor het opnemen van uw performance in MIDI op DAW-software Local Control Direct Monitor Output Select Keyboard Sw...
Pagina 420
Audio Signal Flow Geeft het huidige stroomdiagram van het audiosignaal weer. Het stroomdiagram verandert afhankelijk van de verbinding van de [USB TO HOST]-aansluiting en de andere instellingen van het instrument. Wanneer u op Main Monitor Volume in de Audio Signal Flow tikt, wordt de cursor verplaatst naar Main, en wanneer u op Assign tikt, wordt de cursor verplaatst naar Assign.
Pagina 421
4 Stereo/44.1–192kHz: maximaal 8 kanalen (of 4 stereokanalen) bij een samplingfrequentie van 44,1 kHz tot 192 kHz. OPMERKING Als 4 Stereo/44.1–192kHz is ingesteld, zijn de beschikbare frequenties 44,1 kHz, 48 kHz, 96 kHz en 192 kHz. Main L&R (Analog Output L&R Output Gain) Stelt de uitgangsversterking van de OUTPUT (BALANCED)-aansluitingen in.
Pagina 422
MIDI Signal Flow Geeft het huidige stroomdiagram van het MIDI-signaal weer. Het stroomdiagram verandert afhankelijk van de instellingen van het instrument. Door bij de Local Control-schakelaar op de MIDI Signal Flow te tikken, kunt u Local Control in- of uitschakelen. MIDI IN/OUT Selecteert de aansluiting(en) voor het verzenden en ontvangen van MIDI-berichten.
Pagina 423
Instellingen: Internal, MIDI, A/D In (ABS) Internal: synchroniseert met de interne klok. Voor gebruik van dit instrument op zichzelf of als primaire klokbron voor andere apparaten. MIDI: synchroniseert met de MIDI-klok die wordt ontvangen van het externe MIDI- apparaat. Voor gebruik van het externe apparaat als de primaire klokbron. A/D In: synchroniseert met het tempo, geëxtraheerd door de Audio Beat Sync-functie, van het audiosignaal dat wordt ingevoerd via de A/D INPUT-aansluitingen.
Pagina 424
Als de Motion Seq Polarity voor de lane is ingesteld op Unipolar: de waarde is 0 Elke lane van (minimum) motionsequencer Als de Motion Seq Polarity voor de lane is ingesteld op Bipolar: de waarde is 64 (midden) FS Assign (FootSwitch Assign Control Number) Stelt het regelaarwijzigingsnummer in dat wordt gegenereerd door de bediening van de voetschakelaar die is aangesloten op de FOOT SWITCH [ASSIGNABLE]-aansluiting.
Pagina 425
Audition Lock Schakelt de auditievergrendeling in of uit. Als deze is ingeschakeld, is de auditiefunctie uitgeschakeld. Instellingen: Off, On Audition Loop Als deze parameter is ingeschakeld, wordt de auditiefrase in een lus afgespeeld. Als dit is ingeschakeld, stopt het afspelen van de auditiefrase automatisch nadat deze tot het einde is afgespeeld.
Pagina 426
Instellingen: Off, On USB Driver Mode Stel dit in op Vendor voor aansluiting op de computer waarop de Yamaha Steinberg USB Driver is geïnstalleerd. Stel dit in op Generic als u dit instrument aansluit op een computer die voldoet aan de operationele vereisten van MIDI 2.0 of als u een smartphone of ander apparaat gebruikt waarop de Yamaha...
Pagina 427
Power on Mode Stelt het scherm in dat op de display wordt weergegeven wanneer het instrument wordt ingeschakeld. Instellingen: Perform, Live Set Calibrate Ribbon Controller Opent het scherm voor kalibratie van de lintregelaar. Gebruik dit wanneer de lintregelaar niet correct reageert. Calibrate Touch Panel Opent het scherm voor kalibratie van het aanraakscherm.
Pagina 428
Stelt de partijnaam in om de categorie en het partijtype weer te geven, of alleen de partijnaam. Instellingen: Type, Name Live Set Font Bepaalt de lettergrootte van de inhoudsnamen en categorienamen in het scherm Live Set en het scherm Category Search. Instellingen: Normal, Large Initialize User Data Initialiseert alle data in het gebruikersgedeelte van het gebruikersgeheugen (Performances, Motion...
Pagina 429
Load Op het scherm Load kunt u bestanden en data laden. Gebruik [UTILITY] → Contents → Load [SHIFT] + [STORE] Content Type Alle data of een specifieke set data worden geladen vanuit één bestand dat is opgeslagen op een USB-flashstation of een instelling die op het instrument is opgeslagen. Hier kunt u selecteren welke dataset in een bestand u wilt laden.
Pagina 430
Content Type Apparaattype Bestandsextensie Omschrijving Een gebruikersbestand dat op een USB- flashstation is opgeslagen, wordt in het gebruikersgedeelte van het gebruikersgeheugen geladen. Wanneer het gebruikersbestand is gesplitst, moeten zowel .Y2U als .Y2W op het USB- flashstation worden opgeslagen. .Y2U (.Y2W) De volgende instellingen zijn opgenomen in User File File...
Pagina 431
Content Type Apparaattype Bestandsextensie Omschrijving Back-upbestanden die op een USB-flashdrive zijn opgeslagen, worden in het gebruikersgeheugen geladen. .Y2A Een back-upbestand bevat alles in de (.Y2B) gebruikers- en bibliotheekgebieden, evenals Backup File File songs en patronen. .X7A .X8A Wanneer een back-upbestand is gesplitst, moeten zowel .Y2A als .Y2B op het USB- flashstation worden opgeslagen.
Pagina 432
Content Type Apparaattype Bestandsextensie Omschrijving Alleen de opgegeven sequence wordt geladen Motion Seq uit de motionsequences die zijn opgeslagen in Interne data (Motion Sequence) * het gebruikersgebied van het gebruikersgeheugen. Alleen Smart Morph-data worden geladen vanuit de performance die is opgeslagen in Smart Morph * Interne data het gebruikersgebied van het...
Pagina 433
Default: sorteert op volgorde van inhoudsnummer. Dit is alleen beschikbaar als het inhoudstype Song, Song&Perf, Pattern, Pattern&Perf, Performance, Motion Seq of Smart Morph is. Mode Selecteert de laadmodus. Dit wordt alleen weergegeven voor een gebruikersbestand of een bibliotheekbestand. Instellingen: Default, 1 Perf Default: laadt alle performances.
Pagina 434
Content Type Alle data of een specifieke set data worden opgeslagen op een USB-flashstation of op het instrument opgeslagen. Hier kunt u instellen welke data u wilt opslaan of opslaan. De beschikbare instellingen variëren afhankelijk van de route die u neemt om het scherm te openen. Instellingen: de volgende tabel toont de inhoudstypen die kunnen worden opgeslagen of opgeslagen.
Pagina 435
Content Type Apparaattype Bestandsextensie Omschrijving Instellingen die in het bibliotheekgedeelte van het gebruikersgeheugen zijn opgeslagen, worden als bibliotheekbestand op een USB- flashstation opgeslagen. De instellingen in het bibliotheekbestand zijn als volgt (hetzelfde als het gebruikersbestand, behalve de Utility-instellingen). Performance .Y2L Arpeggio Library File File...
Pagina 436
[UTILITY] → Contents → Data Utility Dit is in principe hetzelfde als het scherm Load. Folder select Geeft de inhoudstypen in het gebruikersgeheugen als mappen weer. Tik op de map die u wilt openen. Audition Curve Library Live Set MicroTuning Motion Seq Pattern Performance...
Pagina 437
Delete Verwijdert alle geselecteerde inhoud. Wordt weergegeven wanneer inhoud is geselecteerd. Library Import In het scherm Library Import kunt u specifieke performances in de bibliotheek naar de gebruikersbank kopiëren. Gebruik [UTILITY] → Contents → Library Import Dit is in principe hetzelfde als het scherm Load. Select All Selecteert alle performances in de huidige bibliotheekmap.
Pagina 438
Gebruik [TEMPO/TAP] [UTILITY] → Tempo Settings (Tempo-instellingen-pictogram) Tempo Stelt het tempo van de performance in. Wanneer MIDI Sync is ingesteld op MIDI of A/D In en het instrument is ingesteld om te synchroniseren met een extern apparaat, wordt Ex.Tempo weergegeven in plaats van de instellingswaarde.
Pagina 439
Stelt de parameters in die gerelateerd zijn aan de synchronisatie met het aangesloten externe apparaat. Selecteer Internal voor gebruik van de interne klok van dit instrument, MIDI voor gebruik van de externe DAW-klok van de MIDI-software op de computer of het externe MIDI-apparaat of A/D In (ABS) voor gebruik van de audiosignaalingang van de A/D INPUT-aansluitingen voor het afspelen van de arpeggio's, motionsequencer en songs.
Pagina 440
Instellingen: 1−10 Sync Quantize (Arpeggio Synchro Quantize Value) Past de timing aan voor het starten van het volgende arpeggio bij het afspelen van een arpeggio voor meerdere partijen. Als deze is ingesteld op Off, wordt het arpeggio gespeeld wanneer u de partij op het toetsenbord speelt.
Pagina 441
Insertion FX (Insertion Effect) Schakelt het invoegeffect in of uit. Instellingen: Off, On System FX (System Effect) Schakelt het systeemeffect in of uit. Instellingen: Off, On Master FX (Master Effect) Schakelt het Master-effect in of uit. Instellingen: Off, On Master EQ Zet de Master EQ aan of uit.
Pagina 442
als u van performance verandert, en zullen andere parameters die gerelateerd zijn aan de A/D-partij dienovereenkomstig veranderen. Master FX en Master EQ worden gelijktijdig in- en uitgeschakeld. Instellingen: Off, On Other Info In het scherm Other Info kunt u andere informatie vinden. Shift Function Toont de lijst met snelkoppelingsbewerkingen voor het gelijktijdig indrukken van de [SHIFT]-knop en andere knoppen.
Pagina 443
om02screenparameters0330 Schermen die worden weergegeven door op specifieke knoppen te drukken Inhoudsopgave Paneelvergrendeling Split Job NOTE RANGE NAVIGATION FX OVERVIEW Store DAW REMOTE Control Assign Control View...
Pagina 444
om02screenparameters0340 Paneelvergrendeling Het gebruik van de paneelvergrendelingsfunctie voorkomt onbedoelde bediening tijdens live optredens. Gebruik Druk wanneer het scherm Home of het scherm Live Set wordt weergegeven op [SHIFT] + [TEMPO/TAP] Wanneer de paneelvergrendelingsfunctie is ingeschakeld, is er geen enkele bediening beschikbaar behalve het toetsenbord, de pedalen, het mastervolume, de Superknop, het pitchbendwiel, het modulatiewiel, de lintregelaar en uiteraard de ontgrendelingsbediening.
Pagina 445
om02screenparameters0350 Split Job Stelt de splitfunctie in (voor het verdelen van het gehele toetsenbord in secties, zodat u elke sectie met een ander geluid kunt spelen). Gebruik [SPLIT] Split Points Geeft het aantal splitpunten aan. Instellingen: 1-3 Split Point 1-3 Geeft de toonsoort voor het splitpunt aan.
Pagina 446
Annuleert groeptoewijzingen. Done Bevestigt de instellingen en sluit het scherm. Als u op de (sluiten) linksboven tikt, wordt de instelling geannuleerd en wordt het scherm gesloten.
Pagina 447
om02screenparameters0360 NOTE RANGE Gebruik [SHIFT]+[SPLIT] De weergave Part—Note wordt weergegeven op het scherm Home. De cursor wordt verplaatst naar TG Note Limit Low van de geselecteerde partij en u kunt het toetsenbord van het instrument gebruiken om de waarde voor de Note Range in te voeren.
Pagina 448
om02screenparameters0370 NAVIGATION Dit is het scherm Navigation, dat handige en directe navigatie biedt bij het bewerken van de verschillende parameters. Gebruik [NAVIGATION] (Met de View Mode op het Home-scherm ingesteld op Default) Tik op de knop Navigation die op de display wordt weergegeven Als u op de pictogrammen tikt, worden de bijbehorende instellingenschermen opgeroepen.
Pagina 449
om02screenparameters0380 FX OVERVIEW Op het scherm FX OVERVIEW kunt u de status van effectinstellingen controleren en eenvoudig toegang krijgen tot schermen voor geavanceerde instellingen. Gebruik [SHIFT]+[NAVIGATION] (Met de View Mode op het scherm Home ingesteld op Default) Tik op de knop Fx Overview die op de display wordt weergegeven Switching Parts for display Wisselt de partijen die worden weergegeven.
Pagina 450
Effect switch Schakelt elk effect in of uit. Instellingen: Off, On Type Preset Stelt het type en de voorinstelling in voor elk effect. Instellingen: Effect Type: Zie de Effect types. Preset: Raadpleeg de Data List.
Pagina 451
om02screenparameters0390 Store Dit is het bevestigingsscherm bij het opslaan van de huidige performance in het gebruikersgebied. Gebruik [STORE] Opslaan als nieuwe performance Wordt als nieuwe performance geregistreerd. Update Current Live Set Slot Als er een sleuf in de gebruikerslivesetbank wordt geselecteerd, verschijnt er een bericht waarin de update van de Live Set-sleuf wordt bevestigd.
Pagina 452
om02screenparameters0400 DAW REMOTE Als u op de knop [DAW REMOTE] drukt, wordt de remote-functie van DAW ingeschakeld, zodat u uw favoriete DAW gemakkelijk kunt bedienen met de regelaars op het instrument. Gebruik [DAW REMOTE] Mode (Remote Control Mode) Selecteer de remote-functie van DAW uit drie bedieningsmodi. U kunt ook van modus wisselen door op [DAW Remote] + een van de selectieknoppen voor het sleufnummer en de categorienaam te drukken (zoals [Piano], [Keyboard] en [Organ]).
Pagina 453
Local (Local Control) Schakelt lokale besturing in of uit. Dit is dezelfde instelling die kan worden ingesteld via: [UTILITY] → Settings → het scherm MIDI I/O. Use for Remote Stelt de datadraaiknop en cursorknoppen op het bovenpaneel in voor het besturen van de DAW. Aan: voor het regelen van de DAW.
Pagina 454
Regelaars Op de DAW 4 SCENE-knoppen Functie 5 Datadraaiknop, cursorknoppen Verplaatst de cursorpositie of songpositie. 6 sequencertransportknoppen Regelt de transportacties (opnemen en afspelen). 7 BANK-knoppen Selecteert een trackgroep (acht tracks tegelijk). 8 PAGE-knoppen Selecteert een trackgroep (één track tegelijk). 9 [SONG/PATTERN]-knop Zet afspelen in een lus aan of uit.
Pagina 455
Transport-modus Regelaars Regelaars Op de DAW Datadraaiknop, cursorknoppen Verplaatst de cursorpositie of songpositie. Sequencer Transport-knop Regelt de transportacties (opnemen en afspelen). [SONG/PATTERN]-knop Zet afspelen in een lus aan of uit. * Andere regelaars werken zoals normaal. Voor bewerking Edit Stelt het regelaarwijzigingsbericht in, zoals het regelaarnummer en de kanaalmodus, dat wordt uitgevoerd via poort 1.
Pagina 456
Aan: voor het regelen van de DAW.. Uit: voor het regelen van het hoofddisplay op het bovenpaneel. Knob/Slider CC Num. (Control Change Number) Stelt het regelaarnummer in voor de knoppen en schuifregelaars. Instellingen: 1-95 Scene SW Scene1-8 (Scene 1-8 Control Number) Stelt het regelaarnummer voor de SCENE-knoppen in.
Pagina 457
Assign SW 1 (Assignable Switch 1 Control Number) Assign SW 2 (Assignable Switch 2 Control Number) MS Trigger (Motion Seq Trigger Switch Control Number) Stelt het regelaarnummer in voor de [ASSIGN 1]-knop, [ASSIGN 2]-knop en [MSEQ TRIGGER]- knop. Instellingen: 1-95 Assign SW 1 Latch (Assignable Switch 1 Mode) Assign SW 2 Latch (Assignable Switch 2 Mode) MS Trigger Latch (Motion Seq Trigger Switch Control Number)
Pagina 458
om02screenparameters0410 Control Assign Registreert de combinatie van Source en Destination in de Controller Set. Gebruik (Als de cursor op de parameter staat) Druk op de knop [CONTROL ASSIGN]. Beweeg de regelaar die u wilt gebruiken om de parameter te wijzigen, of selecteer er een in de Motion Sequencer Lane of Envelope Follower.
Pagina 459
om02screenparameters0420 Control View U kunt de instellingen controleren van de regelaar die wordt bediend. Gebruik [SHIFT] + [CONTROL ASSIGN] (Met de View Mode op het scherm Home ingesteld op Default) Tik op de knop Control View die op de display wordt weergegeven Wanneer u de regelaar verplaatst die u wilt controleren, wordt het scherm Control Assign geopend en wordt de configuratie-informatie weergegeven.
Pagina 460
om02screenparameters0430 Overige informatie Inhoudsopgave Effecttypen Effectparameters Snelkoppelingen Berichtenlijst Problemen oplossen De oorspronkelijke fabrieksinstellingen terugzetten (Initialize All Data)
Pagina 461
om02screenparameters0440 Effecttypen No Effect Schakelt de effecten uit. Het geluid wordt niet uitgevoerd. Stelt het effect in op Thru. Het ingangsgeluid wordt uitgevoerd zonder dat er Thru effecten worden toegepast. Reverb HD Hall Simuleert de natuurlijke akoestiek van een concertzaal. REV-X Hall Zaal-reverb die gebruikmaakt van het REV-X-reverb-algoritme.
Pagina 462
Produceert twee vertraagde geluiden links en rechts, met twee Delay LR feedbackvertragingen. Delay LCR Produceert drie vertraagde geluiden links, midden en rechts. Simuleert een analoge vertraging van de bucket-brigade, ingesteld op korte Analog Delay Retro vertraging. Simuleert een analoge vertraging van de bucket-brigade, ingesteld op lange Analog Delay Modern vertraging.
Pagina 463
Standaard roterend luidsprekereffect met VCM-technologie. Geschikt voor VCM Rotary Speaker Classic orgels. Roterend luidsprekereffect met VCM-technologie. Simuleert het vervormde VCM Rotary Speaker Overdrive geluid van een roterende luidspreker waarop een transistorvoorversterker is aangesloten. Roterend luidsprekereffect met VCM-technologie, met driedimensionale VCM Rotary Speaker Studio rotatie.
Pagina 464
Pedal Wah met VCM-technologie. Verandert de middenfrequentie van het VCM Pedal Wah filter door regelaars, zoals een pedaal, te bedienen. Lo-Fi Lo-Fi Vermindert de geluidskwaliteit van de audio-ingang voor een lo-fi geluid. Noisy Voegt ruis toe aan het geluid. Digital Turntable Voegt draaitafelruis toe aan het geluid.
Pagina 465
Creëert mechanische beats door gesamplede geluiden herhaaldelijk af te Beat Repeat (free) spelen. De lengte van de herhaling wordt gespecificeerd als een decimaal getal. Misc VCM EQ 501 5-bands EQ met VCM-technologie. Presence Geeft een grotere sonische aanwezigheid aan het ingangsgeluid. Harmonic Enhancer Voegt harmonische boventonen toe om het ingangsgeluid te laten opvallen.
Pagina 466
om02screenparameters0450 Effectparameters A B C D E F G H L M N O P U V W Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Verschuift de fase AEG Phase AEG Phase Slice van de amplitude Stelt de diepte van 2 Modulator, Tremolo, Noisy, Auto Synth, AM Depth...
Pagina 467
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de tijdsduur in Comp Distortion, VCM Compressor 376, die nodig is voordat Attack Attack Classic Compressor, Downward de compressor het Compressor, Upward Compressor maximum bereikt. Stelt de tijd in die nodig is voordat het Attack Offset Attack Offset...
Pagina 468
B C D E F G H L M N O P U V W Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Selecteert het Chorus Chorus Jazz Combo chorustype. Stelt de frequentie in Click Density Click Density Digital Turntable van het klikgeluid dat moet worden herhaald.
Pagina 469
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de verhouding van Comp Ratio Comp Ratio NoiseGate+Comp+Eq de compressor in. Stelt de tijd in die nodig is voordat het Comp Release Comp Release NoiseGate+Comp+Eq compressoreffect wegsterft. Past de tijdsduur aan waarin de compressor Comp Sustain Comp Sustain...
Pagina 470
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de balans in van het geluid met toonhoogteverschuiving op de eerste routering en het geluid met standaard toonhoogte Cross-Feedback Cross-Feedback Shimmer Reverb op de tweede routering die naar de tegenovergestelde routering wordt gestuurd voor de terugkoppeling...
Pagina 471
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt het niveau van het Delay Level C Delay Level C Delay LCR vertraagde geluid voor het middenkanaal in. Stelt het mixniveau van Delay Mix Delay Mix Comp Distortion Delay het vertraagde geluid Stelt de offsetwaarde G Chorus, 2 Modulator, SPX Chorus,...
Pagina 472
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken R3 Hall, R3 Room, R3 Plate, SPX Hall, Stelt de dichtheid van SPX Room, SPX Stage, Space Simulator de reverb in. Density Density Early Reflection, Gated Reverb, Reverse Stelt de dichtheid van Reverb de reflecties in.
Pagina 473
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Schakelt tussen EQ- typen voor het Dist EQ Dist EQ Multi FX, Small Stereo aanpassen van de toonkwaliteit van de vervorming. Past de toonkwaliteit Dist Presence Dist Presence Multi FX, Small Stereo voor elk vervormingstype aan.
Pagina 474
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de diepte van de modulatie die wordt Drive Rotor Drive Rotor Rotary Speaker 1 gegenereerd door het draaien van de rotor (woofer). Stelt het niveau van het Dry Level Dry Level Digital Turntable droge geluid in.
Pagina 475
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de Q van EQ2 EQ 2 Q EQ2 Q VCM EQ 501 Stelt de EQ 3 Freq EQ3 Frequency VCM EQ 501 middenfrequentie van EQ3 in. Stelt de versterking EQ 3 Gain EQ3 Gain VCM EQ 501...
Pagina 476
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Cross Delay, Tempo Cross Delay, Tempo Delay Mono, Tempo Delay Stereo, Control Delay, Delay LR, Delay LCR, G Chorus, 2 Stelt de frequentie in Modulator, SPX Chorus, Symphonic, van de hoge band Ensemble Detune, Classic Flanger, Tempo die moet worden EQ High Freq...
Pagina 477
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de versterking G Chorus, 2 Modulator, SPX Chorus, in van de middelste Symphonic, Classic Flanger, Tempo band die moet EQ Mid Gain EQ Mid Gain Flanger, Auto Pan, Tremolo, Comp worden versterkt of Distortion, NoiseGate+Comp+EQ verzwakt met behulp...
Pagina 478
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de offset in op het FB Level Ofs R FB Level Offset R Auto Synth, Tech Modulation feedbackniveau voor het R-kanaal. Stelt de lengte van FB Time L Feedback Time L Delay LR feedback voor...
Pagina 479
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt het feedbackniveau in van Feedback Lvl 2 Feedback Level 2 Pitch Change het vertraagde geluid op de tweede routering. Stelt de Feedback Time Feedback Time Delay LCR, Comp Distortion Delay vertragingslengte van de feedback in.
Pagina 480
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de versterking U.S. High Gain van de voorversterker in. Gain Gain Past de Gain van de VCM Mini Booster ShelfEQ aan. Schakelt de Gain Boost Gain Boost U.S. Combo versterking van de vermogensversterker.
Pagina 481
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de resulterende versterking van de High Subband Gain High-band in na de High Gain R Stereophonic Optimizer aanpassing van het stereogeluid (R- kanaal). Stelt het niveau van High Level High Level Isolator de hoge band in.
Pagina 482
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de Rotary Speaker 1, Rotary Speaker 2, VCM rotatiesnelheid van de Rotary Speaker Classic, VCM Rotary Horn Slow Horn Speed Slow hoorn (hoge tonen) in Speaker Overdrive, VCM Rotary Speaker voor de Slow- Studio instelling.
Pagina 483
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de lengte van de Initial Delay L Initial Delay Lch Ensemble Detune linkerkanaalvertraging Stelt de lengte van de Initial Delay R Initial Delay Rch Ensemble Detune rechterkanaalvertraging Bit Crusher, VCM Compressor 376, Rotary Speaker 2, Parallel Compressor, Stelt het ingangsniveau Input Level...
Pagina 484
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt een extra vertragingslengte in die wordt toegepast Tempo Cross Delay, Tempo Delay Mono, op het vertraagde Tempo Delay Stereo geluid dat wordt gespecificeerd door een nootduur. Stelt de lengte van Length Length Beat Repeat...
Pagina 485
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Kwantiseert de timing Length Change voor het veranderen Ln Chg Quantz Beat Repeat Quantize van de lengteparameter. Stelt de tijdsduur in waarin de compressor Low Attack Low Attack Multi Band Comp op de lage band moet worden toegepast.
Pagina 486
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de maximale VCM Auto Wah, VCM Touch Wah, VCM waarde in voor het Pedal Wah variabele bereik van het wah-filter. Stelt de maximale waarde in voor het Lower Range Lower Range Control Flanger variabele bereik van...
Pagina 487
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Past de versterking U.S. High Gain, British Lead, British van de Master Volume Master Volume Legend vermogensversterker Stelt het niveau van Mic Input Level Mic Input Level Vocoder de ingang van de microfoon in.
Pagina 488
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de resulterende versterking van de Mid2 Subband Gain Mid2-band in na de Mid 2 Gain R Stereophonic Optimizer aanpassing van het stereogeluid (R- kanaal). Stelt de resulterende versterking van de Mid3 Subband Gain Mid3-band in na de Mid 3 Gain L...
Pagina 489
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt het minimale ingangsniveau in voor Mid Threshold Mid Threshold Multi Band Comp het effect dat op de middelste band moet worden toegepast. Stelt de bandbreedte voor het verwijderen Mid Width Mid Width U.S.
Pagina 490
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt het L/R- Mod Phase Modulation Phase Classic Flanger faseverschil van de gemoduleerde golf in. Stelt de Mod Speed Mod Speed Noisy, Auto Synth, Tech Modulation modulatiesnelheid in. Selecteert het golftype Mod Wave Type Mod Wave Type Auto Synth...
Pagina 491
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Past het volume van het geluid aan met Normal Normal British Combo een vlakke EQ- respons. Stelt de tijdsduur in waarin de noisegate Ns Gate Atk Noise Gate Attack NoiseGate+Comp+Eq moet worden toegepast.
Pagina 492
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de frequentie in OSC Frequency Osc Freq Ring Modulator voor het moduleren Coarse van de ingangsgolf. Past de frequentie voor het moduleren Osc Freq Fine OSC Frequency Fine Ring Modulator van de ingangsgolf nauwkeurig aan.
Pagina 493
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de pan op de Pan 2 Pan 2 Pitch Change tweede routering in. Stelt het minimumniveau in van Pan AEG Min Lvl Pan AEG Min Level Slice de Amplitude EG die op het gepande geluid wordt toegepast.
Pagina 494
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de toonhoogte voor de tweede Pitch 2 Pitch 2 Pitch Change, Shimmer Reverb routering in halve tonen Stelt de volumebalans in van het geluid met toonhoogteverschuiving Pitch 1/Pitch 2 P1/P2 Balance Shimmer Reverb op de eerste routering...
Pagina 495
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de versterking van Preamp Preamp British Lead de voorversterker in. Stelt de vertragingstijd Pre-Delay Pre-Delay Shimmer Reverb in voor de eerste weerkaatsingen. Stelt de afsnijfrequentie van het Pre-LPF Cutoff Pre-LPF Cutoff Lo-Fi laagdoorlaatfilter in...
Pagina 496
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de releasetijd Dynamic Flanger, Dynamic Phaser, van de Dynamic Ring Modulator, Dynamic Filter envelopefollower in. Release Time Release Time Stelt de releasetijd Beat Repeat van de gate voor het gehele geluid in.
Pagina 497
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de Rotary Speaker 1, Rotary Speaker 2, VCM rotatiesnelheid van Rotary Speaker Classic, VCM Rotary Rotor Fast Rotor Speed Fast de rotor (woofer) in Speaker Overdrive, VCM Rotary Speaker voor de Fast- Studio instelling.
Pagina 498
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Sampling Frequency Hiermee regelt u de Sampling Freq Lo-Fi Control samplefrequentie. Stelt de frequentie in van de EQ die wordt Side Chain EQ Downward Compressor, Upward SC EQ Freq gebruikt voor het Frequency Compressor...
Pagina 499
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Selecteert het patroon SEQ Pattern SEQ Pattern Wave Folder op de ingebouwde sequencer. Stelt de modus in voor SEQ Ph Reset SEQ Phase Reset Wave Folder het resetten van de ingebouwde sequencer.
Pagina 500
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt het niveau in van de Side-instelling die Smpl Rate Link Sample Rate Link Bit Crusher volgt op de Mid-waarde wanneer M/S is ingesteld op On. Selecteer het Space Type Space Type Space Simulator ruimtesimulatietype.
Pagina 501
Naam van Effecttypen die de parameter Weergegeven naam Omschrijving parameter gebruiken Stelt de standaardcyclus Spiralizer P, Spiralizer F, Tempo in voor het stapsgewijs Spiral Sync Spiral Sync Spiralizer P, Tempo Spiralizer F wijzigen van de toonhoogte. Ensemble Detune, VCM Flanger, VCM Stelt in hoe het geluid Spread Spread...
Pagina 502
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de overgangstijd in voor Delay Transition Transition Rate Control Delay het wijzigen van de Rate huidige Delay Time in de nieuwe waarde. Past de toonkwaliteit British Combo, British Lead, British Legend, Treble Treble van de hoge tonen...
Pagina 503
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Stelt de snelheid van de vibrato in. Vib Speed Vib Speed Jazz Combo Beschikbaar als Chorus is ingesteld op Vib. Stelt de aanslagwaarde van Vocoder Attack Vocoder Attack Vocoder de Vocoder-uitgang Stelt de releasewaarde van...
Pagina 504
Naam van Weergegeven naam Effecttypen die de parameter gebruiken Omschrijving parameter Past de stereobalans Width Mid 2 Width Mid2 Stereophonic Optimizer van de Mid2-band aan. Past de stereobalans Width Mid 3 Width Mid3 Stereophonic Optimizer van de Mid3-band aan. Stelt de resolutie van Word Length Word Length Lo-Fi...
Pagina 505
om02screenparameters0460 Snelkoppelingen Door tegelijkertijd op de knop [SHIFT] en een andere knop te drukken, kunt u de snelkoppelingen gebruiken om direct toegang te krijgen tot de hieronder getoonde functies. De knop [SHIFT] gebruiken Gebruik Functie Schakelt de knoppen naar de hoge-precisiemodus of in [SHIFT] + knop 1-8 kleinere stappen (vertraagt waardeveranderingen).
Pagina 506
Gebruik Functie Stelt de geselecteerde parameterwaarde in op +10 [SHIFT] + [INC/YES] (verhogen). Gaat naar de volgende pagina op het scherm Live Set. [SHIFT] + [ARP ON/OFF] Roept het scherm Arp Edit op. [SHIFT] + [MSEQ ON/OFF] Roept het scherm Motion Seq Edit op. [SHIFT] + [CONTROL ASSIGN] Roept het scherm Control View op.
Pagina 507
Gebruik Functie Selecteert het vijfde tabblad in de tweede kolom aan de [SHIFT] + Slot number [13] linkerkant van het scherm. Selecteert het zesde tabblad in de tweede kolom aan de [SHIFT] + Slot number [14] linkerkant van het scherm. [SHIFT] + [A/D INPUT ON/OFF] Roept het scherm Audio In Edit op.
Pagina 508
Gebruik Functie [QUICK EDIT] Zet de geselecteerde partij terug. [A/D INPUT ON/OFF] Schakelt de functie in.
Pagina 509
om02screenparameters0470 Berichtenlijst Bericht Omschrijving Vereiste handeling Het bibliotheekbestand met dezelfde naam is al geladen toen u probeerde een bibliotheek te laden. De bestaande data ** library will be worden overschreven wanneer de nieuwe overwritten. data worden geladen. De naam van het bibliotheekbestand dat u probeert te laden wordt weergegeven in plaats van **.
Pagina 510
Bericht Omschrijving Vereiste handeling Het instrument is zo ingesteld dat de All data is initialized fabrieksinstellingen worden hersteld upon power-on. wanneer het instrument wordt ingeschakeld. Wanneer het laden wordt uitgevoerd, worden alle data overschreven. All data will be De naam van het back-upbestand dat u overwritten by ** probeert te laden wordt weergegeven in plaats van '**'.
Pagina 511
CPU Fan Error De ingebouwde koelventilator is gestopt. Maak onmiddellijk een back-up van alle noodzakelijke data, schakel het instrument uit en neem contact op met uw Yamaha- dealer. Er bestaan al gebruikersdata op de bestemming waar het bestand moet worden geladen. Als u doorgaat, worden...
Pagina 512
Bericht Omschrijving Vereiste handeling Dividing the drum Er wordt een nieuwe performance track makes new gemaakt met Divide Drum Track. Deze performance data. bewerking kan niet ongedaan worden You can’t undo this gemaakt. operation. Er zijn geen bestanden voor het File is not found.
Pagina 513
Bericht Omschrijving Vereiste handeling Er zijn geen data in de geselecteerde No data. track of het opgegeven bereik. Selecteer het bereik opnieuw. No read/write Geen lees- of schrijfrechten voor dit authority to the file. bestand. Note ranges will be Het notenbereik wordt geïnitialiseerd. initialized.
Pagina 514
Bericht Omschrijving Vereiste handeling Please reboot to Start het instrument opnieuw op om de enable the new wijzigingen in de audio-ingang- en - Audio I/O Mode. uitgangsinstellingen in te schakelen. Please reboot to Start het instrument opnieuw op om de enable the new USB wijzigingen in de instellingen van de USB- Driver Mode.
Pagina 515
Bericht Omschrijving Vereiste handeling Some keybanks were Sommige keybanks zijn in de oude not loaded. indeling en kunnen niet worden geladen. Song/Pattern data De song of het patroon kan niet worden overload. afgespeeld omdat deze overbelast is. Het totale aantal songs overschrijdt het Song full.
Pagina 516
USB-flashstation. Als het probleem zich blijft voordoen, moet u de Yamaha-dealer raadplegen. De respons van het aanraakscherm is slecht Wijst de cursor naar de exacte locatie die u op het aanraakscherm hebt aangeraakt? Als dit niet het geval is, kalibreer dan het aanraakscherm.
Pagina 517
Als de schakelaar Mute is ingeschakeld, wordt er geen geluid geproduceerd als u het toetsenbord bespeelt. [PERFORMANCE] → Part -selectie → Mute Is de toetsenbordbesturing van elke partij uitgeschakeld? [PERFORMANCE] → Part -selectie → Kbd Ctrl Is Arp Play Only van elke partij ingeschakeld? Als deze parameter is ingeschakeld, produceert de overeenkomstige partij alleen geluid via afgespeelde arpeggio.
Pagina 518
[PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → Part Settings → General → Dry Level Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen [PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → Element of Key -selectie → Amplitude → Level/Pan → Level Voor normale partijen (FM-X) [PERFORMANCE] →...
Pagina 519
Staat de knop A/D INPUT [GAIN] op de minimumpositie? Is de knop A/D INPUT [ON/OFF] ingeschakeld (brandt deze)? Controleer of de kabelverbinding met de A/D INPUT-aansluitingen overeenkomt met de Mono/Stereo-instellingen voor de aansluiting. [PERFORMANCE] → Common -selectie → [EDIT/ ] → Audio In → Mixing → A/D In Input Mode Controleer of de Mic- of Line-instelling geschikt is.
Pagina 520
[PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → Effect Zijn de filterinstellingen correct? Bovenmatige instellingen voor filterresonantie kunnen vervorming veroorzaken. Voor normale partijen (AWM2) en drumpartijen [PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → Element of Key -selectie → Filter Voor normale partijen (FM-X) en normale partijen (AN-X) [PERFORMANCE] →...
Pagina 521
[PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → General/Pitch → Part Settings → Mono/Poly Verkeerde toonhoogte Is Tune ingesteld op een andere waarde dan 0? [UTILITY] → Settings → Sound → Tone Generator Tune Is Note Shift of Detune ingesteld op een andere waarde dan 0? [PERFORMANCE] →...
Pagina 522
[PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → Operator -selectie → Form/Freq → Fine Als de partij een verkeerde toonhoogte produceert: is de Controller Destination ingesteld op Pitch? [PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → Mod/Control → Control Assign → Destination Is Voltage Drift voor een AN-X-onderdeel ingesteld op een te hoge waarde? [PERFORMANCE] →...
Pagina 523
[PERFORMANCE] → Part -selectie → [EDIT/ ] → Arpeggio → Individual → Name Controleer de instellingen van de arpeggioschakelaar voor elke partij. Als de arpeggioschakelaar is uitgeschakeld, wordt het arpeggio niet afgespeeld, zelfs niet als u de knop [ARP ON/OFF] op het bovenpaneel inschakelt. [PERFORMANCE] →...
Pagina 524
Gebruikt u een USB-flashstation waarvan is bevestigd dat het met dit instrument werkt? Controleer de volgende URL voor de lijst met USB-apparaten waarvan is bevestigd dat ze met dit instrument werken. https://download.yamaha.com/ In de display zijn zwarte puntjes (lichten niet op) of witte puntjes (branden continu) zichtbaar...
Pagina 525
om02screenparameters0490 De oorspronkelijke fabrieksinstellingen terugzetten (Initialize All Data) LET OP Als de functie Initialize All Data wordt uitgevoerd, worden alle performances en songs die u hebt opgeslagen in het gebruikersgeheugen en de Utility-instellingen voor de algemene toetsenbordinstellingen overschreven met de standaardwaarden. Zorg ervoor dat u geen belangrijke data verliest.