Invoegeffecten in de Mixing-modus
In de modus Mixing beschikt u, naast de genoemde drie
effectblokken, ook over speciale invoegeffecten. Denk eraan
dat een invoegeffect niet op alle 16 partijen tegelijk kan
worden toegepast. De MOTIF XF bevat acht invoegeffecten
die u afzonderlijk kunt toepassen op maximaal acht van de
1 – 16 partijen plus de A/D-invoerpart. U kunt de partijen
opgeven waarop u het invoegeffect wilt toepassen, door de
parameter Insertion Effect Switch in te stellen in de display
1 – 16 (pagina 190) en de Audio Part-display (pagina 191)
van de modus Mixing Play.
De meest gebruikte toepassing van invoegeffecten is bij de
compressie of dynamische bewerking van een afzonderlijke
partij of om een speciaal effect toe te passen op één enkele
partij, zoals vervorming of een roterende luidspreker.
U kunt de Insertion Effect-parameters instellen in
de volgende displays.
Part 1 – 16:
U kunt de parameters Insertion Effect voor elk van de
partijen 1 – 16 instellen door de voice te bewerken die
aan elke partij is toegewezen in de display Connect en
de display Insertion A/B van Mixing Voice Edit
(pagina 198). De bewerkte voice kan worden
opgeslagen (pagina 199) als een mixvoice of
een gebruikersvoice.
A/D-invoerpart:
U kunt de Insertion Effect-parameters van A/D-invoerpart
instellen in de display Insertion A/B (pagina 193) van
Common Edit.
Mixvoices
Er kunnen maximaal 16 normale voices worden opgeslagen
voor elke song- of patroonmix. Dit type voice wordt een
mixvoice genoemd.
Meestal wordt de voice die is opgeslagen in de modus Voice
toegewezen aan elke mixpart. Bij deze methode kan het
geluid van de song die of het patroon dat u hebt gemaakt
onverwacht veranderen als u de voice die is gebruikt bij het
mixen van de song of het patroon bewerkt of verwijdert.
Mixvoices zijn bedoeld om deze ongewenste veranderingen
in het geluid te voorkomen. Als u deze functie wilt gebruiken,
activeert u een voice uit de gebruikersbanken 1 – 4, slaat u
de geselecteerde voice op in de mixingvoicebank, wijst u
deze toe aan de gewenste partij en bewerkt u de mix zoals
gewenst. Zorg er bovendien voor dat u de voice opslaat als
een mixvoice nadat u de voice in de mixingmodus
hebt bewerkt.
Er zijn maximaal 16 mixvoices beschikbaar voor elk
mixprogramma, met andere woorden voor elke song of
elk patroon. Als u een andere song of een ander patroon
selecteert, activeert u een andere mix die bij deze song
of dit patroon hoort.
Als u een mixvoice van een bepaalde song of een bepaald
patroon wilt gebruiken voor een andere song of een ander
patroon, voert u de kopieerhandeling (pagina 200) uit in
de modus Mixing Voice Job.
Multitimbrale toongenerator instellen om songs en patronen af te spelen (Mixing-modus)
Partij 1 – 16
Selec-
teren
U kunt maximaal 256 mixvoices opslaan voor alle songs en
patronen. Hieruit volgt dat het mixvoicegeheugen vol raakt
en u geen extra voices meer kunt opslaan als
u 16 verschillende voices hebt opgeslagen voor
16 verschillende songs.
Als deze situatie zich voordoet, gebruikt u de job Delete
(verwijderen) (pagina 200) om onnodige mixvoices te
verwijderen in de modus Mixing Voice Job.
OPMERKING
Procedure voor mixconfiguratie
1
Selecteer in de song- of patroonmodus de
song die of het patroon dat u wilt bewerken.
2
Druk op de knop [MIXING] om de modus
Mixing te activeren.
De display Partij 1 – 16 (pagina 190) van Mixing Play
verschijnt.
3
Selecteer een voice en stel de andere
parameters in, zoals volume en pan voor elke
partij in de display Partij 1 – 16 of de display
Audio Part.
4
Stel de gemeenschappelijke parameters van
alle partijen in of de exclusieve parameters
voor elke partij.
Als u de parameters wilt bewerken die
gemeenschappelijk zijn voor alle partijen, zoals
Mastereffect, Master EQ en besturingsinstellingen, drukt
u op de knop [EDIT] in de display Mixing Play. Druk
daarna op de knop [COMMON EDIT] om de display
Common Edit (pagina 192) te activeren.
Als u meer gedetailleerde mixpartijparameters wilt
bewerken, activeert u de modus Part Edit (pagina 194)
door te drukken op de knop [EDIT]. Druk vervolgens
op de gewenste nummerknop [1] – [16]. Als u de
parameters wilt bewerken voor de audiopartij, drukt u op
de knop [EDIT] in de modus Mixing Play. Druk daarna op
de knop [COMMON EDIT] en op [F4] om de display
Audio In (pagina 193) te activeren.
Mixen
Selec-
Voicegeheugen
teren
Voice
Vooraf ingestelde bank
PRE 1 – 8
Gebruikersbank USR 1 – 4
enz.
Opslaan
Mixvoice
1 – 16
U kunt controleren hoeveel ongebruikt (beschikbaar)
geheugen u momenteel hebt via het Mixvoice-infovenster
(pagina 199).
189
MOTIF XF Naslaggids