Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Yamaha MOTIF XF Naslaggids pagina 96

Inhoudsopgave

Advertenties

Spelen in de modus Performance
3 Category (Main Category <Sub Category>)
Hiermee wordt de categorie van de geselecteerde
performance aangegeven. 'Category', dat bestaat uit de
hoofdcategorie en een subcategorie, is een trefwoord dat
de instrumenteigenschappen of het type geluid aanduidt.
Elke performance kan worden geregistreerd in een
hoofdcategorie en de bijbehorende subcategorie. U kunt
de categorie-instellingen bewerken in de display General
(pagina 102) van de modus Performance Common Edit.
4 Performance Name
Hiermee wordt de naam van de huidige performance
aangegeven.
5 Transmit Ch (MIDI Transmit Channel)
Hiermee wordt het MIDI-zendkanaal van het toetsenbord
aangegeven. Zie pagina 47 voor meer informatie over het
instellen van de waarde.
6 Octave
Hiermee wordt de instelling van Keyboard Octave
aangegeven die via de knoppen OCTAVE is ingesteld. Deze
parameter bepaalt hoeveel hoger of lager de toonhoogte van
elke toets is vergeleken met de normale toonhoogte.
7 Control Function
Hiermee wordt de status van de knoppen en schuifregelaars
op het paneel aangegeven. Dit is gelijk aan het venster
Control Function (pagina 94).
8 Voice name
Hiermee wordt de namen van de voices die zijn toegewezen
aan de partijen 1 – 4 aangegeven.
9 [SF1] ARP1 – [SF5] ARP5 (Arpeggio 1 – 5)
De arpeggiotypen worden aan de knoppen toegewezen via
het symbool van de achtste noot in de display. U kunt deze
op elk moment tijdens uw keyboardspel oproepen door op
deze knoppen te drukken. Arpeggiotypen wijst u toe aan
de knoppen vanuit de display Arpeggio (pagina 98).
) [SF6] TAP
De snelheid waarmee u deze knop herhaaldelijk indrukt,
bepaalt het afspeeltempo van de arpeggio.
! [F1] Play
Druk op deze knop om vanuit de vorige display terug
te keren naar de display Performance Play.
@ [F2] Voice
Druk op deze knop om de display (pagina 97) op te roepen
waarin u een voice kunt selecteren voor elke partij en
bepalen vanuit welk nootbereik deze kan worden gespeeld.
# [F3] EG (Envelope Generator)
Druk op deze knop om de display (pagina 97) op te roepen
met de basis-EG-instellingen.
$ [F4] Arpeggio
Druk op deze knop om de display (pagina 98) op te roepen
waarin u de arpeggiogerelateerde parameters kunt instellen.
96
MOTIF XF Naslaggids
% [F6] Effect
Druk op deze knop om de display Effect Setup (pagina 107)
van de modus Performance Common Edit op te roepen.
^ Arpeggio tempo
Hiermee wordt het tempo van het huidige
arpeggioafspeeltempo aangegeven.
& Volume
Hiermee wordt de volumewaarde voor elke afzonderlijke
partij aangegeven.
* Note Range / Note Limit
Hiermee wordt het nootbereik of de hoogste/laagste noot
aangegeven waarbinnen u de voice die aan elke partij is
toegewezen, kunt afspelen.
De [E]-indicator
Als u de waarde van de parameter wijzigt in de modus
Performance Play of Edit, wordt de [E] (Edit Indicator)
weergegeven in de rechterbovenhoek van de LCD-display.
Dit is een korte herinnering dat de huidige performance is
gewijzigd, maar nog niet is opgeslagen. Als u de huidige
bewerkte status wilt opslaan, volgt u de aanwijzingen
op pagina 101.
Performance information—
[SF6] INFO (Information)
Dit venster, dat u kunt oproepen in de display [F2] Voice –
[F4] Arpeggio, toont de informatie van de huidige
performance. U kunt hier geen instellingen wijzigen.
1
2
3
4
5
6
1 Bank
Hiermee wordt de bank van het geselecteerde
performanceprogramma aangegeven. De waarden tussen
haakjes staan voor de Bank Select MSB en LSB waarmee
u de huidige voice via MIDI kunt selecteren.
Edit Indicator (bewerkingsindicatie)

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave