Multitimbrale toongenerator instellen om songs en patronen af te spelen (Mixing-modus)
kunt u ook elke parameter van het geselecteerde effecttype
afzonderlijk en handmatig instellen.
De functie van deze displays is hetzelfde als in de display
Reverb en de display Chorus (pagina 108) in de modus
Performance Common Edit.
Partijbewerkingsparameters
[SONG]/[PATTERN] [MIXING] [EDIT]
In de modus Part Edit kunt u de parameters bewerken van
de afzonderlijke partijen zoals Voice, Arpeggio, EG- en
EQ-hinstellingen.
Selected Part-display/Four-Part-display
Net als in de modus Performance Part Edit kunt u twee typen
display gebruiken in de modus Mixing Part Edit. Met één
type display kunt u de parameters bewerken voor de
momenteel geselecteerde partij en met het andere type kunt
u de parameters van vier partijen bekijken. U kunt heen en
weer schakelen tussen deze twee typen door op de knop
[SF5] te drukken. Denk eraan dat de display voor vier
partijen niet beschikbaar is voor de displays [F2] ARP Main
en [F3] ARP Other.
Selecteer de partij die u wilt bewerken.
Druk op een van de knoppen [1] – [16] om de partij te
selecteren die u wilt bewerken.
Zie pagina 192 voor meer informatie over nuttige functies
OPMERKING
zoals Mute en Solo.
Partij-basisinstellingen—[F1] Voice
[SF1] Voice
In deze display kunt u het MIDI-ontvangstkanaal voor de
huidige partij en voice opgeven. De andere parameters,
behalve die voor Receive Channel (1), zijn hetzelfde als die
in de display Voice (pagina 109) in de modus Performance
Part Edit.
1
194
MOTIF XF Naslaggids
Partij selecteren [1] – [16]
1 Receive Channel (ontvangstkanaal)
Hiermee bepaalt u het MIDI-ontvangstkanaal voor de
geselecteerde partij. Aangezien MIDI-data van veel kanalen
tegelijk afkomstig kunnen zijn, moet u dit kanaal zo instellen
dat het overeenkomt met het specifieke kanaal waarover de
gewenste besturingsdata worden verzonden.
Instellingen: 01 – 16, off (uit)
[SF2] Output (uitvoer)
In deze display bepaalt u de Reverb/Chorus-diepte en
de toewijzing van de uitgangsaansluiting voor elke partij.
De functie van deze display is hetzelfde als de functie in
de display Output (pagina 110) in de modus Performance
Part Edit.
[SF3] Other (Overige)
In deze display kunt u parameters instellen die betrekking
hebben op toonbuiging en aanslag. De functie van deze
display is hetzelfde als de functie in de display Other
(pagina 111) in de modus Performance Part Edit.
Arpeggio-basisinstellingen—
[F2] ARP Main (Arpeggio Basis)
Deze display bevat de basisinstellingen voor de arpeggio.
De instellingen van de parameters onder in de display
kunnen worden toegewezen aan de knoppen [SF1] – [SF5].
De functie is hetzelfde als de functie in de display Arpeggio
Main (pagina 112) in de modus Performance Part Edit.
Ritmisch gevoel van de arpeggio
wijzigen—[F3] ARP Other
(Arpeggio Overig)
Door de timing en aanslagsnelheid van de noten te wijzigen,
kunt u het ritmische 'gevoel' van het afspelen in arpeggio
wijzigen.
De functie van deze display is hetzelfde als de functie in
de display Arpeggio Other (pagina 114) in de modus
Performance Part Edit.
EG-instellingen—[F4] EG
(Envelope Generator)
U kunt deze instellingen gebruiken om de geluidsovergang
te regelen vanaf het moment dat er op een toets wordt
gedrukt tot het moment dat deze wordt losgelaten. U kunt
ook de helderheid van de klank aanpassen via het instellen
van de afsnijfrequentie en de resonantie.
De functie van deze display is hetzelfde als de functie in
de EG-display (pagina 115) in de modus Performance
Part Edit.