Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Yamaha MOTIF XF Naslaggids pagina 115

Inhoudsopgave

Advertenties

minimale aanslaggevoeligheid bepaald die de accentfrase
activeert.
Instellingen: off, 1 – 127
! Accent Start Quantize
Hiermee wordt het beginpunt bepaald van de accentfrase
als de aanslaggevoeligheid die wordt opgegeven bij Accent
Vel Threshold hierboven, wordt ontvangen. Als de parameter
wordt ingesteld op 'off', start de accentfrase zodra de
aanslaggevoeligheid wordt ontvangen. Als de parameter
wordt ingesteld op 'on', wordt de accentfrase gestart op
de tel die is opgegeven voor elk arpeggiotype nadat
de aanslaggevoeligheid is ontvangen.
Instellingen: off, on
@ Random SFX
Bepaalde arpeggiotypen beschikken over de functie
Random SFX die speciale geluiden activeert, zoals de
fretruis op een gitaar, als de noot wordt losgelaten. Met deze
parameter wordt bepaald of Random SFX is in- of
uitgeschakeld.
Instellingen: off, on
# Random SFX Velocity Offset
Hiermee wordt bepaald hoeveel de aanslagsnelheid van
de Random SFX-noten wordt gewijzigd ten opzichte van
de oorspronkelijke waarde. Als de resulterende
aanslagsnelheidswaarde kleiner is dan nul, wordt deze
ingesteld op 1. Als de resulterende aanslagsnelheid groter is
dan 128, wordt deze ingesteld op 127.
Instellingen: -64 – +0 – +63
$ Random SFX Key On Control
Als deze parameter wordt ingesteld op 'on', wordt het
speciale geluid van Random SFX afgespeeld met de vooraf
geprogrammeerde aanslaggevoeligheid. Als de parameter
wordt ingesteld op 'off', wordt het speciale geluid van
Random SFX afgepeeld met de aanslaggevoeligheid die
wordt gegenereerd als de noot wordt aangeslagen.
Instellingen: off, on
% Fixed SD/BD
Deze parameter is alleen beschikbaar als een drumvoice is
toegewezen aan de huidige partij. Als deze parameter wordt
ingeschakeld, wordt C1 gebruikt als de noot van de
snaredrum en D1 als de noot van de basdrum tijdens het
afspelen van arpeggio.
Hoewel de meeste drumkits het snaredrumgeluid aan C1 en
de basdrum aan D1 toewijzen, wijzen bepaalde drumkits
deze geluiden daarnaast ook aan andere noten toe en
worden er bepaalde arpeggiotypen gemaakt met behulp van
deze noten (anders dan C1 en D1). U kunt dan afhankelijk
van het geselecteerde arpeggiotype en de drumkit
verkeerde geluiden horen. Dergelijke problemen kunnen
mogelijk worden verholpen door deze parameter op 'on' in te
stellen.
Als u de indruk hebt dat het geluid van snare- en basdrum
verkeerd is wanneer het arpeggiotype via de knoppen
[SF1] – [SF5] wordt gewijzigd, is het verstandig om deze
parameter op 'on' in te stellen.
Instellingen: on, off (aan, uit)
^ MIDI Out Switch (MIDI Output Switch)
Als deze schakelaar is ingeschakeld, worden de arpeggio-
afspeeldata uitgevoerd via de MIDI-aansluiting.
Instellingen: off (not output), on (output)
& MIDI Out Channel (MIDI-uitgangskanaal)
Hiermee bepaalt u het MIDI-zendkanaal voor de arpeggio-
afspeeldata. Als dit op 'kbd' is ingesteld, worden de
arpeggio-afspeeldata uitgevoerd via het MIDI-zendkanaal
(pagina 96) dat is ingesteld in de modus Performance Play.
Instellingen: 1 – 16, kbd (Keyboardkanaal)
EG-instellingen—[F4] EG
U kunt de geluidsovergang regelen vanaf het moment dat er
op een toets wordt gedrukt tot het moment dat deze wordt
losgelaten. U kunt ook de helderheid van de klank
aanpassen via het instellen van de afsnijfrequentie en de
resonantie.
1
2
3
1 AEG (Amplitude EG)
Hiermee bepaalt u de AEG-parameters (Amplitude Envelope
Generator) van elke partij. U kunt de volgende parameters
gebruiken om de wijziging in volume te regelen vanaf het
moment dat er op een toets op het toetsenbord wordt
gedrukt tot het moment dat het geluid stopt. De instellingen
die u hier vastlegt worden gebruikt als offset voor de AEG-
parameters (pagina 80) van elke voice.
Attack (Attack Time)
Hiermee wordt de attacksnelheid bepaald vanaf het moment
waarop een toets wordt bespeeld tot het moment waarop het
maximale oorspronkelijke niveau van de EG wordt bereikt.
Decay (Decay Time)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het volume van het maximale
attackniveau naar het sustainniveau daalt.
Sustain (Sustain Level)
Hiermee bepaalt u het sustainniveau waarop het volume wordt
vastgehouden terwijl een noot wordt aangehouden, na de
initiële attack en decay.
Release (Release Time)
Hiermee wordt bepaald hoe snel het geluid wegsterft (decay)
tot stilte nadat de toets is losgelaten.
Instellingen: -64 – +0 – +63
OPMERKING
Wanneer een drumvoice is geselecteerd, zijn Sustain
Level en Release Time niet beschikbaar.
2 FEG (Filter EG)
Hiermee bepaalt u de FEG-parameters (Filter Envelope
Generator) van elke partij. Met behulp van de FEG kunt u de
overgang in klankkleur (afsnijfrequentie) bepalen van het
begin tot het einde van het geluid. De hier gemaakte
instellingen worden als offset toegepast op de FEG-
parameters (pagina 76) van elke voice.
Attack (Attack Time)
Hiermee wordt de snelheid van filtervariatie bepaald vanaf het
moment waarop een noot wordt gespeeld tot het moment
waarop het maximale oorspronkelijke niveau van
de afsnijfrequentie wordt bereikt.
Performance bewerken
115
MOTIF XF Naslaggids

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave