Advertenties
In dit hoofdstuk worden problemen beschreven die soms kunnen optreden en maatregelen die u
Bij een lekke band
Lekke band tijdelijk repareren............... 668
Hanteren van de krik ............................ 681
Voedingssysteem start niet
De procedure controleren .................... 682
Bij een zwakke batterij van de sleutelloze
afstandsbediening ................................. 684
Voedingssysteem aan in geval van nood ...... 685
Voedingssysteem uit in geval van nood........ 686
Als de 12V-accu leeg is ......................... 687
Oververhitting
Wat te doen bij oververhitting.............. 690
Onverwachte gebeurtenissen
Controlelampje gaat branden/knipperen
Als de waarschuwing Motoroliedruk laag verschijnt ...692
Indien het controlelampje van het laadsysteem
van de 12V-accu gaat branden ...................... 692
Als de waarschuwing Verminderde
stopkracht wordt weergegeven.......... 693
Storingsindicatielampje brandt of knippert ...693
Als het rode controlelampje van het remsysteem
gaat branden of knipperen ................................. 694
Als het controlelampje van het elektrisch
stuurbekrachtigingssysteem (EPS) gaat branden ....695
Als het rode remsysteemcontrolelampje brandt/
knippert en het amber controlelampje brandt .......696
kunt nemen om de problemen te verhelpen.
Als het controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning gaat
branden of knippert....................................... 697
Als het controlelampje van het transmissiesysteem
knippert naast het waarschuwingsbericht ...........698
Zekeringen
Locaties van zekeringen........................699
Zekeringen controleren en vervangen ...703
Slepen in noodsituaties ........................706
Wanneer u de brandstoftankklep niet kunt
ontgrendelen ..................................................707
Wanneer u de achterklep niet kunt openen ... 708
667
Advertenties
