uuTijdens het rijdenuHill Descent Control-systeem
■
Hill Descent Control gebruiken
Controlelampje Hill Descent
a
Control-systeem
Knop Hill Descent Control
b
452
■
Systeem inschakelen
Wanneer de voertuigsnelheid lager is dan ongeveer
20 km/h drukt u op
om het systeem in te
schakelen.
u
Het systeem gaat in de stand-bymodus en het
controlelampje (wit) van het Hill Descent
Control-systeem gaat branden.
Wanneer aan alle bedrijfsomstandigheden wordt
voldaan, wordt het systeem geactiveerd en begint
het voertuig de voertuigsnelheid te handhaven
wanneer u een helling afrijdt.
u
Het controlelampje (groen) van het Hill
Descent Control-systeem gaat branden
wanneer dit in werking is.
■
Ingestelde snelheid wijzigen
Trap het gaspedaal of het rempedaal in om de
voertuigsnelheid binnen het werkingsbereik aan te
passen. De voertuigsnelheid waarbij u het
gaspedaal of het rempedaal loslaat, wordt de
ingestelde snelheid.
■
Systeem uitschakelen
Druk op de knop
om het systeem uit te
schakelen.
1Hill Descent Control gebruiken
Als u het systeem gedurende langere tijd herhaaldelijk
gebruikt, kunnen de remmen opwarmen en kan het systeem
tijdelijk in de stand-bymodus worden gezet.
Hill Descent Control wordt uitgeschakeld telkens wanneer u
het voedingssysteem uitschakelt, zelfs als u het tijdens de
laatste rit met uw voertuig hebt ingeschakeld.
De pedalen kunnen trillen of u hoort geluid wanneer het
systeem in werking is.
1Systeem uitschakelen
Als de voertuigsnelheid 60 km/h of hoger is, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld.