uuTijdens het rijdenuInstelbare snelheidsbegrenzer
■
De snelheidslimiet instellen
RES/+/SET/- Schakelaar omhoog
a
RES/+/SET/- Schakelaar omlaag
b
Aan wanneer de instelbare snelheidsbegrenzer is ingesteld.
c
Controlelampje van de instelbare snelheidsbegrenzer (groen)
d
Modellen met meter type A
e
Modellen met meter type B
f
•
Haal uw voet van het pedaal en druk de schakelaar RES/+/SET/- omhoog of omlaag
wanneer u de gewenste snelheid hebt bereikt.
Op het moment dat u de schakelaar RES/+/SET/- loslaat, wordt de snelheidslimiet
vastgelegd en is de instelbare snelheidsbegrenzer ingeschakeld. De snelheidslimiet wordt
weergegeven.
•
U kunt de eerder ingestelde snelheidslimiet instellen door de schakelaar RES/+/SET/-
omhoog te drukken.
454
1De snelheidslimiet instellen
Als u de snelheidslimiet instelt terwijl u minder dan 30 km/h
rijdt, wordt de snelheidslimiet ingesteld op 30 km/h.
De instelbare snelheidsbegrenzer wordt op de huidige
snelheid ingesteld als deze hoger is dan de eerder ingestelde
snelheidslimiet, wanneer u de schakelaar RES/+/SET/-
omhoog drukt.
U kunt de schakelen tussen de weergave van de ingestelde
snelheid in km/h en mph op de interface voor
bestuurdersinformatie.
Eenheden snelheid/afstand
2
Instelbare functies
2
BLZ. 365
BLZ. 164, 186