uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning
472
Ga als volgt te werk wanneer u het
waarschuwingssysteem voor bandenspanning
kalibreert.
2 Instelbare functies BLZ. 365
1. Stel de voedingsmodus in op AAN.
2. Druk op de knop
.
3. Selecteer Voertuiginstellingen.
4. Selecteer Bandenspanning waarschuwing.
5. Selecteer Kalibreren of Annuleren.
•
Indien het bericht Kalibratie starten mislukt.
verschijnt, herhaalt u stap 5.
•
Het kalibratieproces wordt automatisch voltooid.
1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning
Het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwing
bandenspanning kan vertraagd gaan branden of helemaal
niet gaan branden als:
•
U snel gas geeft, afremt of aan het stuurwiel draait.
•
U op besneeuwde of gladde wegen rijdt.
Het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwing
bandenspanning kan onder de volgende omstandigheden
gaan branden:
•
Er is een zwaardere en ongelijke belasting op de banden
dan bij de kalibratie.
1Kalibratie van het waarschuwingssysteem voor bandenspanning
Het kalibratieproces heeft ongeveer 30 minuten cumulatieve
rijtijd met een snelheid tussen 40-100 km/h nodig.
Als tijdens deze periode de voedingsmodus wordt
ingeschakeld en het voertuig niet binnen 45 seconden gaat
rijden, zal het controlelampje voor lage bandenspanning kort
branden. Dit is normaal en geeft aan dat de kalibratie nog
niet is voltooid.
Als het controlelampje lage bandenspanning/waarschuwing
bandenspanning gaat branden, zelfs wanneer banden met
de juiste spanning zijn gemonteerd, laat u uw voertuig door
een dealer controleren.
Wij adviseren banden van hetzelfde merk, model en grootte
als de originele banden te gebruiken. Vraag een dealer om
meer informatie.