Advertenties
In dit hoofdstuk wordt de werking uitgelegd van de verschillende bedieningselementen voor het rijden.
Klok ........................................................ 194
Portieren vergrendelen en ontgrendelen
Sleutel.................................................. 195
Lage signaalsterkte afstandsbediening ..... 197
Portieren van buitenaf vergrendelen/
ontgrendelen ..................................... 198
Portieren van binnenuit vergrendelen/
ontgrendelen ..................................... 205
Kinderslot ............................................ 207
Achterklep ............................................. 208
Beveiligingssysteem
Startblokkeringssysteem....................... 220
Beveiligingssysteemalarm ..................... 221
* Niet beschikbaar op alle modellen
Bedieningselementen
Ultrasone sensoren
*
............................ 223
Kantelsensor
*
...................................... 224
Supervergrendeling
*
............................ 225
Ruiten .................................................... 227
Panoramadak ...................................... 230
Schakelaars rondom het stuurwiel
bedienen
Knop POWER....................................... 234
Verlichting ........................................... 237
Actieve bochtenverlichting
*
................. 243
*
Koplampverstelling
............................ 245
Automatisch grootlicht
*
...................... 246
Adaptief rijlicht
*
.................................. 249
Ruitenwissers en -sproeiers ...................253
Knop achterruitverwarming/verwarmde
buitenspiegel ...................................... 256
*
Rijpositiegeheugensysteem
.................257
Het stuurwiel verstellen ........................259
Spiegels ..................................................260
Stoelen ...................................................264
Comfortvoorzieningen interieur ..........275
Klimaatregelsysteem.............................293
193
Advertenties
