Navigeren met Peil en ga
U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld
een watertoren, de richting vergrendelen en dan naar het object
navigeren.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Peil en ga.
3
Wijs het horloge met de bovenkant naar een object en
selecteer START.
4
Selecteer een activiteit.
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
5
Selecteer START om te beginnen met navigeren.
6
Selecteer UP of DOWN om extra gegevenspagina's weer te
geven (optioneel).
Kompas
Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en
automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave
veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld
en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de
kompasinstellingen handmatig wijzigen
pagina
18). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen,
selecteert u START in de kompaswidget.
Kaart
geeft uw positie op de kaart aan. Namen en symbolen van
locaties worden weergegeven op de kaart. Als u naar een
bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart
gemarkeerd.
• Kaartnavigatie
(Schuiven en zoomen op de kaart,
pagina
12)
• Kaartinstellingen
(Kaartfuncties aanpassen, pagina
Schuiven en zoomen op de kaart
1
Selecteer tijdens het navigeren UP of DOWN om de kaart te
bekijken.
2
Houd UP ingedrukt.
3
Selecteer Pan/Zoom.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer START om te schakelen tussen naar boven en
naar beneden schuiven, naar links en naar rechts
schuiven, of zoomen.
• Selecteer UP en DOWN om op de kaart te schuiven of te
zoomen.
• Selecteer BACK om af te sluiten.
Navigeren naar uw vertrekpunt
U kunt terugnavigeren naar het vertrekpunt van uw spoor of
activiteit op de afgelegde route. Deze functie is alleen
beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Selecteer STOP > TracBack tijdens een activiteit.
Uw huidige locatie
en het te volgen spoor
kaart weergegeven.
12
(Kompasinstellingen,
19)
worden op de
Hoogtemeter en barometer
Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en
barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en
luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de
hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis
van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens
over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste
hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd
(Hoogtemeterinstellingen, pagina
of barometerinstellingen snel wilt openen, selecteert u START in
de hoogtemeter- of barometer-widgets.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën,
gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens, en
optionele ANT+ sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de
oudste gegevens overschreven.
Werken met de geschiedenis
De geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het
toestel hebt opgeslagen.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
3
Selecteer een activiteit.
4
Selecteer een optie:
• Selecteer Details om extra informatie over de activiteit
weer te geven.
• Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra
informatie weer te geven over elke ronde.
• Selecteer Intervallen om een interval te selecteren en
extra informatie weer te geven over elk interval.
• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te
geven.
• Selecteer TracBack
pagina
12) om in omgekeerde volgorde over de route te
navigeren die u voor de activiteit hebt afgelegd.
• Selecteer Wis om de geselecteerde activiteit te
verwijderen.
• Selecteer Ga om over de route te navigeren die u voor de
activiteit hebt afgelegd.
Multisportgeschiedenis
Op uw toestel worden de algehele gegevens van uw
multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand, tijd,
calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel
worden ook per sportsegment en overgang de
activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke
trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u de
overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat
afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.
Tijd in elke hartslagzone weergeven
Om hartslagzonegegevens te kunnen weergeven moet u uw
toestel koppelen met een compatibele hartslagmeter, een
activiteit voltooien en de activiteit opslaan.
Het bekijken van uw tijd in elke hartslagzone kan u helpen bij
het aanpassen van uw trainingsintensiteit.
1
Houd UP ingedrukt.
2
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
3
Selecteer een activiteit.
4
Selecteer Tijd in zone.
18). Als u de hoogtemeter-
(Navigeren naar uw vertrekpunt,
Geschiedenis