b.
Als er papier is achtergebleven in de printer, controleert u of de wagen met inktcartridges helemaal
rechts in de printer staat, verwijdert u papiersnippers of verkreukeld papier en trekt u het papier
langs boven uit de printer.
c.
Verplaats de wagen naar links, zoek naar vastgelopen papier in de printer aan de rechterkant van
de wagen, verwijder papiersnippers of verkreukeld papier, en trek het papier langs de bovenkant
van de printer naar u toe.
WAARSCHUWING! Ga niet met uw handen in de printer wanneer deze aanstaat en de wagen vastzit.
Als u de toegangsklep van de inktcartridges opent, moet de wagen terugkeren naar de rechterkant van
de printer. Als dit niet gebeurt, schakelt u de printer uit voordat u het vastgelopen papier verwijdert.
6.
Nadat u het vastgelopen papier hebt verwijderd, sluit u alle kleppen. Vervolgens zet u de printer aan (als
u de printer had uitgezet) en verzendt u de afdruktaak opnieuw.
Papierstoringen voorkomen
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade.
●
Druk niet af op verkreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
●
92
Hoofdstuk 5 Een probleem oplossen
NLWW