Over belichtings- en flitscorrectie
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door de omstandigheden misleid. Dan biedt de
belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel, zoals een sneeuwland-
schap of een zonbeschenen wit strand, te donker op de opname komen. Pas dan voordat u de
opname maakt de belichting aan met een correctie van +1 of +2 LW.
Gemeten belichting
In dit voorbeeld leidde het donkere water tot overbelichting, waardoor het beeld te licht werd. Door
toepassing van een belichtingscorrectie ontstaat er detaillering in de bladeren, en de stenen en het
water zien er realistischer uit.
Past u een invulflits toe om de harde schaduwen in iemands gezicht op te helderen die ontstaan bij
fel zonlicht, dan kunt een flitscorrectie toepassen om de verhouding tussen de licht beeldpartijen en
de schaduwen te regelen. De invulflits heeft invloed op de diepte van de schaduwen zonder de
beeldpartijen aan te tasten die door de zon worden verlicht. Vermindert u de flitsdosering door een
negatieve flitscorrectie in te stellen krijgen de schaduwen minder licht dan bij een normale invulflits,
waardoor het beeld toch nog tamelijk contrastrijk blijft, maar er komen wel details naar voren die
zonder flits in de schaduwen verborgen zouden blijven.Verhogen van de flitsdosering door een posi-
tieve correctiewaarde te kiezen maakt het beeld zachter en zal de schaduwen zelfs zo goed als eli-
mineren, wat overigens niet erg natuurlijk overkomt.
Positieve correctie
Geen correctie
104
Fotografische basisprincipes
–1,0 LW
–2,0 LW
Negatieve correctie
Geen flits
Wat is een LW
?
LW staat voor lichtwaarde. Een verande-
ring van 1 LW geeft een verdubbeling of
halvering van de belichting.
Lichtbronnen en kleur
Het menselijk oog past zich uitstekend aan verschillende lichtomstandigheden aan. Het papier van
deze gebruiksaanwijzing ziet er wit uit, ongeacht het type verlichting. De fotografie is minder flexi-
bel. Verandert de lichtbron, dan krijgt een scène een andere kleur; TL licht geeft een groenige kleur-
zweem, gewone huishoudgloeilampen maken alles oranje. De witbalansinstelling van de camera
zorgt voor een automatische aanpassing, zodat de opnamen er altijd natuurlijk uit zien.
De meest voorkomende lichtbron, zonlicht, verandert van kleur naar gelang de tijd van de dag en de
atmosferische omstandigheden. Het zonlicht is warm van kleur als de zon laag staat, staat de zon
hoog aan de hemel, dan is het zonlicht veel koeler van kleur. De vaste daglicht-witbalansinstelling
van de camera is bestemd voor mooi zonnig weer. Is het bewolkt weer, dan worden de kleuren koe-
ler. Het blauw van een heldere hemel zorgt ervoor dat schaduwen een koele kleurzweem hebben.
De speciale witbalansinstelling Shade rekent daarmee af.
Kunstlicht is consistenter, maar vertoont ook variaties. Bij gloeilampen is de kleur van het licht mede
afhankelijk van het aantal watt. TL-licht is er in verschillende kleuren.
De vaste witbalansinstellingen kunt u kiezen met het achterste instelwiel (blz. 70).
Bepaalde soorten kunstlicht hebben een discontinu spectrum dat in een foto tot zeer onnatuurlijke
kleuren kan leiden. De witbalans kan geen goede correctie realiseren voor lichtbronnen als natrium-
of kwikdamplampen. Maakt u bij dit licht foto's van mensen, gebruik dan in elk geval de flitser,
zodat de personen met neutraal licht worden verlicht. Maakt u bij dat soort licht overzichtsopnamen,
stel de kleurtemperatuur dan in op de vaste daglichtinstelling.
Een witbalans-bracketing kan worden gebruikt om een serie foto's te maken met kleine verschillen
in kleur (blz. 80).
+2,0 LW
4x zoveel licht
+1,0 LW
2x zoveel licht
0,0 LW
Gemeten belichting
–1,0 LW
1/2x zoveel licht
–2,0 LW
1/4x zoveel licht
105