Flitsstanden
De flitsstand wordt geselecteerd met de functietoets en de
stuureenheid in sectie 1 van het opnamemenu (blz. 64). De inge-
bouwde flitser moet met de hand worden uitgeklapt om in actie te
kunnen komen. De flitser zal in de gekozen stand worden ontsto-
ken ongeacht de hoeveelheid aanwezig licht. De automatische wit-
balans geeft prioriteit aan de kleurtemperatuur van de flitser. Bij
gebruik van een vaste of eigen witbalansinstelling ligt de prioriteit
bij de kleurtemperatuur van de instelling.
De actieve flitsstand wordt aangegeven door een aanduiding in het
zoeker/monitorbeeld wanneer de flitser wordt uitgeklapt.
Invulflits
Invulflits kan worden gebruikt als hoofd-
lichtbron of als aanvullende lichtbron. Bij
weinig licht zal de flitser als hoofdlichtbron
optreden en duidelijk meer tot de opname
bijdrage dan het omgevingslicht.
Bij sterk zonlicht of tegenlicht werkt de flit-
ser als aanvullende lichtbron, om schadu-
wen op te helderen.
Invulflits met rode-ogen-reductie
Invulflits met rode-ogen-reductie wordt gebruikt voor flitsopnamen van mensen of dieren in een
slecht verlichte omgeving. Het rode-ogen-effect wordt veroorzaakt door de reflectie van het flitslicht
in het oog. De camera zal voorafgaand aan de flitsopname twee voorflitsen geven, waardoor de
pupillen zich zullen verkleinen.
70
Geavanceerde opnametechniek
Fill-flash
:move
:sel.
:enter
Flitsen met lange sluitertijden en rode-ogen-reductie
Bij flitsen met lange sluitertijden worden de flitsdosering en de belichting voor het omgevingslicht op
elkaar afgestemd; tevens wordt rode-ogen-reductie gebruikt. Gebruik flitsen met lange sluitertijden
om onder donkere opname-omstandigheden details in de achtergrond toch goed zichtbaar te
maken, terwijl de flitser het onderwerp in de voorgrond verlicht. Vraag het onderwerp ook na de flits
goed stil te blijven staan; het kan zijn dat de sluiter nog open blijft voor de achtergrond. Omdat er
lange sluitertijden kunnen worden gebruikt is gebruik van een statief aan te raden.
Eindsynchronisatie
Eindsynchronisatie wordt in combinatie met flitsen met lange
sluitertijden gebruikt om ervoor te zorgen dat bewegings-
sporen achter het onderwerp komen te liggen in plaats van
ervoor. Het effect is niet zichtbaar bij korte sluitertijden, die
bovendien de bewegingen van het onderwerp bevriezen.
Wanneer de sluiter wordt ontspannen wordt er een voorflits (preflash) ontstoken.
Deze voorflits draagt niet bij tot de opname, maar wordt als testflits gebruikt om
de flitsinstellingen te berekenen. De werkelijke flits vindt plaats vlak voordat de
sluiter dicht gaat.
Camera-info
Flitsen met lange sluitertijden is ook mogelijk door gebruik van de AEL-toets
(belichtingsvergrendeling) in de P- en A-stand.
Richt het AF-veld op het onderwerp, druk op de AEL-toets, houd hem inge-
drukt om de belichting te vergrendelen. Druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling op het onderwerp te vergrendelen. Bepaal de gewenste com-
positie en druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken. De wer-
king van de AEL-knop kan worden veranderd in sectie 1 van het opname-
menu.
71