Beschrijving van het product
Gebruiksaanwijzing / V07 / 01.2010
Wateraansluiting/ -afvoer
De wateraansluiting moet volgens de geldende voorschriften en de voorschriften van het betref-
fende land worden uitgevoerd. Als de machine op een pas geïnstalleerde waterleiding wordt
aangesloten, dienen leiding en toevoerslang goed te worden doorgespoeld zodat geen vuil-
deeltjes in de machine kunnen geraken. De koffiemachine moet op een geïnstalleerde drink-
waterleiding met afsluiter worden aangesloten. De montage geschiedt via de gemonteerde
drukslang en de schroefverbinding G 3/8" op de drukvermindering die op de waterkraan is ge-
monteerd (op 0.3 MPa (3 bar) instellen). Wordt de machine op een wateruitlaat gemonteerd,
dan dient de meegeleverde, thermisch stabiele afvoerslang op de druipschaal en de sifon te
worden aangesloten. Deze dient aan de afloop goed te worden bevestigd en met afschot te
worden gelegd (zodat het water kan afvloeien).
Altijd de nieuwe, bij de machine geleverde slangenset (vers-/afvalwaterslang) gebruiken! Geen
oude slangset gebruiken!
Het water moet zuiver zijn en het chloorgehalte mag 100 mg per liter niet overschrijden. De ma-
chine niet aansluiten op osmose- of ander agressief water. De carbonaathardheid mag 5 – 6°dKH
(Duitse carbonaathardheid) of 8 – 10°fKH (Franse carbonaathardheid) niet overschrijden en de
waarde van de totale hardheid moet steeds hoger zijn dan de carbonaathardheid. De minimale
carbonaathardheid bedraagt 4°dKH of 7°fKH. De pH-waarde moet tussen 6,5 – 7 liggen.
Waterinlaatdruk
Wij raden u aan de drukverminderingsklep op 3 bar in te stellen!
Wateringangstemperatuur
Aanbevolen:
0.1 – 0.3 MPa (1 – 3 bar)
Maximale druk:
Minimum:
Maximum:
www.schaerer.com
0.6 MPa (6 bar)
10°C
30°C
9 / 56