Printer config
Selecteer Printer config om de interne printer, externe printer of terminalprinter,
indien aanwezig, te configureren. De configuratieopties worden in de
onderstaande tabel weergegeven. Alle configuratieopties van de printer zijn
standaard uitgeschakeld.
Tabel 29: Configuratieopties printer
Optie
Gebruikt
RportMd [1]
NWEvent [2]
Alarm [2]
Storing [2]
Cond [2]
StatCH [2]
BaudR [1]
[1] Deze optie is niet beschikbaar voor interne printers.
[2] Als RportMd is ingeschakeld, worden deze systeemgebeurtenissen niet afgedrukt.
Ga als volgt te werk om de configuratie te wijzigen:
1. Selecteer Pnl instellingen in het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Printer config.
2. Selecteer Int printer config, Ext printer config of Terminal config.
3. Schakel het selectievakje voor de opties die u wilt inschakelen.
4. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
5. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
2X Series Installatiehandleiding
Beschrijving
Configureert de printerstatus (gebruikt of niet gebruikt).
Configureert de externe printer voor het afdrukken van rapporten.
Configureert het afdrukken van systeemgebeurtenissen voor alle
centrales in het netwerk.
Configureert het afdrukken van alarmgebeurtenissen.
Configureert het afdrukken van storingsgebeurtenissen.
Configureert het afdrukken van conditiegebeurtenissen.
Configureert het afdrukken van statusveranderingsgebeurtenissen
(bijvoorbeeld ingangen en uitgangen).
Configureert de baudsnelheid van de printer.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
79