Configureerbare opties voor elke uitgang zijn als volgt:
•
Signaalgeveruitgang (standaardinstelling)
•
Doormelduitgang
•
Besturingsapparaatuitgang
•
Programmeeroptie
•
Brandmelduitgang
•
Storingsuitgang
Zie "Veldconfiguratie" op pagina 86 voor configuratie van de uitgang.
Configureerbare uitgangen aansluiten
Sluit Klasse B configureerbare uitgangen aan zoals wordt getoond in
Afbeelding 12 op pagina 27. Sluit Klasse A configureerbare uitgangen aan zoals
wordt getoond in Afbeelding 13 op pagina 28.
Gebruik bij het aansluiten van signaalgevers en flitslichten alleen modellen die op
de compatibiliteitslijst staan die bij uw centrale is geleverd.
Brandmeld- en foutuitgangen aansluiten
Sluit de uitgangen BRAND UIT BEWAAKT en FOUT UIT BEWAAKT aan zoals
wordt getoond in Afbeelding 12 op pagina 27. Er is een einde lusweerstand van
15 kΩ vereist.
Voedingseenheid aansluiten
Let op:
Sluit de voedingseenheid aan voordat u de accu's aansluit.
De centrale kan met 110 VAC 50/60 Hz of 240 VAC 50/60 Hz (+10%/−15%)
worden gevoed.
De voedingseenheid moet rechtstreeks worden aangesloten op een aparte groep
in de elektriciteitsmeterkast in het gebouw. Deze groep moet duidelijk zijn
gemarkeerd, beschikken over een tweepolige schakelaar en enkel worden
gebruikt voor brandmeldapparatuur.
Leid alle voedingskabels door de juiste kabelopeningen en sluit ze op het
aansluitblok voor zekeringen aan zoals in Afbeelding 15 hieronder wordt
getoond.
Houd voedingskabels en andere kabels gescheiden om mogelijke kortsluitingen
en interferenties te voorkomen. Gebruik de meegeleverde kabelbinders om de
voedingskabels aan een van de zijden van het aansluitingsblok aan de behuizing
vast te zetten om verplaatsing te voorkomen.
Let op:
Indien een netwerkkaart in de centrale is geïnstalleerd, moet de
netvoedingskabel via de onderkant de behuizing worden binnengeleid.
2X Series Installatiehandleiding
Hoofdstuk 2: Installatie
33