Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Geconfigureerde vertragingen kunnen worden ingeschakeld of uitgeschakeld
door de programmering van gevoeligheidsmodes (dag/nacht mode), externe
apparatuur door middel van geprogrammeerde invoer of vertragingsknoppen van
de gebruikersinterface.
Standaard verwerkt de centrale geen vertragingen in de nachtmode. Vergeet niet
dat de nachtmode kan worden geactiveerd door de dag/nachtmode-planning, de
vakantiekalender of door externe equipment. Voor specifieke toepassingen kan
eventueel een vertraging in de nacht mode worden geconfigureerd. Zie "Extra
instellingen dag/nacht mode" op pagina 48.
Gebruik deze opties voor het configureren van de activering van signaalgevers
en doormeldingen met 2 minuten vertraging voor elke groep in alarm in het
brandmeldnetwerk, binnen het groepsbereik van de brandmeldcentrale.
Opmerkingen
•
Globale vertragingsopties stellen alleen de vertraging in van de groepen die
zijn ingeschakeld voor activering van de signaalgever- of doormeldingszone.
Bijvoorbeeld, als signaalgevers en doormelding worden geactiveerd voor
groep 1 met een vertraging van 10 seconden en voor groep 5 met een
vertraging van 2 minuten, zullen door het selecteren van deze optie,
de signaalgevers en doormelding met dezelfde vertraging worden geactiveerd
na alarmen in groep 1 of 5, en zullen ze niet worden geactiveerd voor alle
overige groepen.
•
Met de optie In voor alle groepen kan de gebruiker de vertraging toepassen
op alle groepen (inclusief de groepen die eerder zijn geconfigureerd om de
uitgangsgroep niet te activeren).
Per Groep (signaalgevers, doormelding, besturingsapparaat of programma)
Selecteer Per Groep om uitgangsgroepen met verschillende vertragingen te
activeren (inclusief geen activering), afhankelijk van welke groep het alarm heeft
geactiveerd.
Alle uitgangen die zijn toegewezen aan de uitgangsgroep worden geactiveerd,
afhankelijk van de alarmen in het brandmeldnetwerk, in het lokale groepenbereik
van de centrale en met verschillende vertragingen.
Bijvoorbeeld, selecteer deze optie om uitgangsgroep nummer 5 te activeren
(signaalgevers, doormelding, besturingsapparatuur of programma) met een
vertraging van 10 seconden voor een alarm in groep 1 en met een vertraging van
2 minuten voor een melderalarm in groep 5.
Ga als volgt te werk om vertragingsopties per groep te configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Vertr. config.
2. Selecteer Per Groep.
108
2X Series Installatiehandleiding