Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Ga als volgt te werk om de activering van de vertraagde uitgangsgroep te
configureren:
1. Selecteer Installatie setup in het hoofdmenu en selecteer vervolgens
Uitgangsgroepen.
2. Selecteer Bevestiging en selecteer vervolgens de uitgangsgroep die u wilt
configureren.
Er wordt een lijst van beschikbare uitgangsgroepen weergegeven die de
configuratie van alarmbevestiging toestaan.
3. Selecteer Actief en selecteer vervolgens JA (alarmbevestiging is vereist) of
NEE (alarmbevestiging is niet vereist).
4. Selecteer Alarm1 en selecteer vervolgens de vereiste bevestiging (MELDER,
GROEP, PANEEL of ALTIJD). Herhaal deze stap voor Alarm2.
Indien alarmbevestiging is vereist, wordt de uitgangsgroep alleen geactiveerd
wanneer beide geconfigureerde alarmbevestigingscondities worden
gedetecteerd gedurende de vertragingsperiode van de bevestiging.
Voor de blusuitgangsgroepbevestiging moeten twee groepen voor Alarm1 en
Alarm2 worden geconfigureerd. Zie opmerking hieronder.
5. Selecteer Vertraging en voer vervolgens de bevestigingsvertraging
in seconden (1 t/m 999) in.
6. Selecteer EXTnode en voer vervolgens het adres van de bluscentrale in.
Dit veld is alleen beschikbaar wanneer u de bevestiging voor een
blusuitgangsgroep configureert.
7. Druk op F4 (Enter) en vervolgens op F1 (Terug).
8. Druk op F1 (Opslaan), F3 (Toepassen), F4 (Verwijderen) of F2 (Verlaten).
Vergeet niet om de opgeslagen instellingen toe te passen vanuit het
hoofdmenu.
Opmerking
Er kan een bluscentrale op afstand worden geconfigureerd voor het ontvangen
van vooractiverings- en activeringsopdrachten die zijn gekoppeld aan de lokale
blusuitgangsgroep bevestiging.
Wanneer voor een van de twee geconfigureerde bevestigingsgroepen
(Alarm1, Alarm2) het alarm wordt geactiveerd, wordt de vooractiveringsopdracht
naar de bluscentrale (EXTnode) verstuurd. Als het alarm voor de tweede groep
wordt geactiveerd, wordt de activeringsopdracht naar de bluscentrale verstuurd.
104
2X Series Installatiehandleiding