Tabel 48: Configureerbare ingangstypen
Type
LG (standaard)
T_AL
T ALa
DT_AL
DET
HBM
V Ala
RHERS
FOUT
DAG
NACHT
FOS
FRAK1
FRAK2
2X Series Installatiehandleiding
Beschrijving
Opgeslagen activering. Een niet-vergrendelde conditie die geen
indicaties genereert maar alleen wordt opgeslagen in het gebeurtenis
log.
Activering technisch alarm. Een vergrendelde conditie die wordt
aangeduid op de LCD en opgeslagen in het gebeurtenislogboek.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor gas-detectoren.
Activering technisch alarm. Een niet-vergrendelde conditie die wordt
aangeduid op de LCD en opgeslagen in het gebeurtenis log.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor gas-detectoren en voor
waarschuwingsuitgangen van rookaanzuigdetectoren.
Technische alarmingangen uitschakelen. Bij activering schakelt deze
ingang alle technische alarmingangen (vergrendeld en onvergrendeld)
uit.
Detectoralarm.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor het aansluiten van
Brand1-uitgangen van rookaanzuigdetectoren.
Handbrandmelder alarm.
Dit type ingang kan worden gebruikt voor het aansluiten van
Brand2-uitgangen van rookaanzuigdetectoren.
Vooralarm (onvergrendeld).
Dit type ingang kan worden gebruikt voor het aansluiten van
Actie-uitgangen van rookaanzuigdetectoren.
Activering herstelt de centrale op afstand. Als u opnieuw wilt herstellen,
moet de ingang uit- en weer opnieuw worden ingeschakeld.
Externe fout. Activering genereert een vergrendelde fout, die wordt
aangeduid als een externe fout.
Dag mode Wanneer deze ingang is geactiveerd, schakelt de centrale
over naar de dagmode tot aan de volgende geplande nachtmode
(of totdat de uitgang wordt gedeactiveerd).
Nacht mode. Wanneer deze ingang is geactiveerd, schakelt de centrale
over naar de nachtmode tot aan de volgende geplande dagmode
(of totdat de uitgang wordt gedeactiveerd).
Open supervisie storingsmeldinguitgang. Door gebruik te maken van
een 2010-FS-EOL einde lusmodule kan de centrale de open
circuit-conditie van de storingsmeldinguitgang controleren.
Bevestiging doormelding (type 1). De ingang krijgt bevestiging van de
externe centrale dat het doormeldsignaal correct is ontvangen. Als de
bevestiging niet binnen 100 seconden van de doormeldactivering wordt
ontvangen, rapporteert de centrale een doormeldingsstoring.
Bevestiging doormelding (type 2). De ingang krijgt bevestiging van de
externe centrale dat het doormeldsignaal correct is ontvangen. Als de
bevestiging niet binnen 240 seconden van de doormeldactivering wordt
ontvangen, rapporteert de centrale een doormeldingsstoring.
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
97