Hoofdstuk 2: Installatie
Lus melders aansluiten
Elke lus kan maximaal 128 melders ondersteunen. Raadpleeg voor
gedetailleerde informatie over het installeren van lus melders het installatieblad
voor uw melder.
Ingangen aansluiten
Ingangsfunctionaliteit
Elke centrale heeft twee bewaakte ingangen die met INPUT1 en INPUT2 zijn
gemarkeerd. Zie "Veldconfiguratie" op pagina 86 voor configuratie van de ingang.
Ingangen aansluiten
Sluit de ingangsschakelaars aan op INPUT1 en INPUT2 zoals in Afbeelding 12
op pagina 27 wordt getoond. Installeer voor ingangsbewaking (open circuit en
kortsluiting) een weerstand van 15 kΩ.
Indien een ingang niet wordt gebruikt, moet de einde lusweerstand van 15 kΩ
tussen de ongebruikte aansluitklemmen worden geïnstalleerd om een open
circuitfout op de ingang te voorkomen.
Activeringskenmerken van de ingang
In onderstaande tabel vindt u de activeringskenmerken voor de ingang.
Tabel 10: Activeringskenmerken van de ingang
Status
Actief
Normaal
Kortsluiting circuit
Hoge impedantie storing
Open circuit
30
Activeringswaarde
60,2 Ω ≤ actieve waarde ≤ 8 kΩ
10 kΩ ≤ waarde ≤ 20,2 kΩ
≤ 60,2 Ω
8 kΩ < waarde < 10 kΩ
≥ 20,2 kΩ
2X Series Installatiehandleiding