De uitgangsgroepen van signaalgevers, doormelding en besturingsapparatuur
worden bediend (en hun status aangeduid) door de corresponderende
signaalgevers-, doormelding- en besturingsapparatuurknoppen en -LED's aan de
voorzijde van de centrale.
Programma uitgangsgroepen beschikken niet over knoppen of LED's aan de
voorzijde van de centrale, maar hun status wordt weergegeven op de LCD.
De standaard uitgangsgroepen van de centrale wordt hieronder weergegeven.
Opmerking:
Deze optie is niet beschikbaar op herhaalpanelen.
Tabel 51: Standaard uitgangsgroepen
Groepsnummer
Type
1
SIGN
301
PUG
801
BGING
971
FR
981
BA
991
ALARM [2]
992
STORING [2]
993
UIT [2]
994
TEST [2]
[1] Blusuitgangsgroepen worden alleen geactiveerd met EN 54 type C alarmbevestiging.
[2] Deze uitgangsgroepen zijn niet configureerbaar.
De configureerbare opties voor uitgangsgroepen worden hieronder
weergegeven.
Tabel 52: Configureerbare opties voor uitgangsgroepen
Optie
Zone_n
Type
Bediening
[LEEG]
2X Series Installatiehandleiding
Beschrijving
Signaalgevers en bewaakte uitgangen.
Onbewaakte relaisuitgangen. Deze uitgangen zijn
toegewezen aan deze zone tijdens autosetup.
Blusapparaat uitgangen. [1]
Doormeldingsuitgangen. Deze zone is alleen beschikbaar
voor centrales met de corresponderende
doormeldingsbediening.
Besturingsapparaatuitgangen. Deze zone is alleen
beschikbaar voor centrales met de corresponderende
besturingsapparaatbediening.
Uitgangen worden geactiveerd wanneer de centrale zich
in de alarmmode bevindt.
Uitgangen worden geactiveerd wanneer de centrale zich
in de storingmode bevindt.
Uitgangen worden geactiveerd wanneer de centrale zich
in de uitschakelingsmode bevindt.
Uitgangen worden geactiveerd wanneer de centrale zich
in de testmode bevindt.
Beschrijving
Configureert het uitgangsgroepnummer
Configureert het uitgangsgroeptype
Schakelt de uitgangsgroep in of uit
Beschrijving van uitgang
Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
101