Kalibreren
12.2.3
Data-kalibratie redox-sensor (CAL)
94
6.
Druk op de
-toets
7.
Het resultaat van de kalibratie wordt door het drukken op de
-toets opgeslagen in het geheugen van de regelaar
ð De regelaar werkt met de resultaten van de kalibratie.
Probleemloze werking van de sensor
–
Correct meten en doseren kan alleen als de
sensor probleemloos werkt
De gebruikershandleiding van de sensor
–
opvolgen
Voor het kalibreren moet de sensor uit de door‐
–
loopgever worden uit- en weer ingebouwd. De
gebruikershandleiding van de doorloopgever
opvolgen
Kalibratie van de redox-sensor
De redox-sensor kan niet worden gekalibreerd. Er
kan slechts een afwijking [OFFSET] ter hoogte van
± 40 mV worden ingesteld en gebruikt voor kali‐
bratie. Mocht de redox-sensor meer dan ± 40 mV
afwijken van de referentiewaarde, moet deze vol‐
gens de voorschriften in de gebruikershandleiding
van de sensor worden gecontroleerd.
Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de
kalibratie
Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden
gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basis‐
charge of een handmatige instelbare variabele is
ingesteld. Deze blijft actief. De meetwaarde-uit‐
gang [Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren,
volgens de instellingen in het menu mA-uitgang.
Bij een succesvolle kalibratie / controle worden alle
foutcontroles die betrekking hebben op de meet‐
waarde, weer gestart. De regelaar slaat bij een
succesvolle kalibratie de bepaalde gegevens voor
nulpunt en steilheid op.