Tab. 16: Wanneer een sensor zonder vaste kabel wordt gebruikt of de vaste kabel moet worden verlengd,
moeten de voorgeproduceerde sensorleidingen worden gebruikt:
Toebehoren
Meetleiding geleidbaarheid 1 m:
Meetleiding geleidbaarheid 3 m:
Meetleiding geleidbaarheid 5 m:
Meetleiding geleidbaarheid 10 m:
Tab. 17: Wanneer bij een sensor CTF of CCT de vaste kabel moet worden verlengd, moeten de voorgepro‐
duceerde sensorleidingen worden gebruikt:
Toebehoren
Meetleiding 10 m:
Sensor
Aansluiting
LFTK1FE3m
Vaste kabel
0,25 mm
m, afge‐
schermd
LFTK1FE5m
Vaste kabel
0,25 mm
5 m, afge‐
schermd
LFTK1-DE
DIN 4-polig
LFTK1-1/2
DIN 4-polig
LF1-DE
DIN 4-polig
LFT1-DE
DIN 4-polig
LFT1-1/2
DIN 4-polig
Naastgelegen stroomleidingen
Controleer of, in het geval van storingen, geen leiding een
n
naastgelegen stroomcircuit kan raken.
Oplossing: Strip een zo kort mogelijk stuk van de buitenmantel
n
af.
Zet de aders vast met bundelbandjes.
n
Bij verandering van de aangesloten sensor worden alle sensoraf‐
hankelijke instellingen van de regelaar gereset naar de
[DEFAULT] -waarden.
Celconstante
T-correctie
element
CC (1/cm)
1,00
Pt1000
2
, 3
1,00
Pt1000
2
,
1,00
Pt1000
1,00
Pt1000
1,00
-
1,00
Pt100
1,00
Pt100
Onderdeelnummer
1046024
1046025
1046026
1046027
Onderdeelnummer
op aanvraag
AANWIJZING!
Controleer of, in het geval van storingen, geen lei‐
ding een naastgelegen stroomcircuit kan raken.
–
Oplossing: Strip een zo kort mogelijk stuk van
de buitenmantel af.
–
Zet de aders vast met bundelbandjes,
Temp. max.
(°C)
80
80
80
80
80
80
80
Montage en installatie
Meetbereik κ
Meetbereik κ
min
max
(eenheid)
(eenheid)
0,01 mS/cm
20 mS/cm
0,01 mS/cm
20 mS/cm
0,01 mS/cm
20 mS/cm
0,01 mS/cm
20 mS/cm
0,01 mS/cm
20 mS/cm
0,01 mS/cm
20 mS/cm
0,01 mS/cm
20 mS/cm
61