Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

ProMinent DULCOMETER diaLog DACb Montage- En Gebruikershandleiding pagina 71

Multiparameterregelaar
Verberg thumbnails Zie ook voor DULCOMETER diaLog DACb:
Inhoudsopgave

Advertenties

HOCl
4
5
6
7
8
pH
Afb. 36: Evenwicht HOCl/OCL
Chloor voor desinfectie van water is er in verschillende vormen,
bijv. als vloeibare chloorbleekloog, als opgelost calciumhypochlo‐
riet of als chloorgas. Al deze vormen kunnen met chloorsensoren
worden gemeten. Na het toevoegen van chloor aan het water,
splitst het chloor zich afhankelijk van de pH-waarde op in twee
delen:
1. in hypochlorigzuur (of ook onderchlorigzuur genoemd,
n
HOCl) – een sterk oxiderend werkend kiemdodend middel, dat
de meeste organismen binnen zeer korte tijd vernietigt.
2. in het hypochloriet-anion (OCl-) – met zwakke kiemdodende
n
werking, dat zeer veel tijd nodig heeft om organismen te
doden.
De sensoren voor het meten van vrije chloor meten selectief het
zeer effectief werkende hypochlorigzuur (HOCl), echter niet het
hypochloriet-anion. Wijzigt de pH-waarde in het proces, wijzigt ook
de verhouding tussen beide chloordelen en daardoor de gevoelig‐
heid (steilheid) van de chloorsensor. Bij een stijgende pH-waarde,
wordt de gemeten HOCl-concentratie kleiner. Is geen regeling
geïntegreerd, probeert de regeling het wijzigen te compenseren.
Wordt de pH-waarde vervolgens weer kleiner, kan hierdoor een
aanzienlijke overdosering van chloor ontstaan, hoewel er niet
verder chloor gedoseerd is. De toepassing van een pH-gecompen‐
seerde chloormeting kan dit verhinderen.
Zoals de grafiek laat zien, is bij pH-waarden > 8,5 minder dan 10%
van het HOCl opgenomen in het water en is daardoor de desin‐
fectie minder. De na de compensatie weergegeven chloorwaarde
is een rekenkundig bepaalde chloorwaarde. De rekenkundig
bepaalde chloorwaarde wijzigt niets aan de desinfecterende
OCl -
werking van het water. De hierboven beschreven overdosering
wordt echter voorkomen. Voor de kalibratie van amperometrische
sensoren, wordt de erkende referentiemethode DPD 1 (voor vrij
chloor) als vergelijkingsmethode gebruikt. De referentiemethode is
pH-onafhankelijk (resp. buffert de pH-waarde op ca. 6,5) en
bepaalt daarom het vrije chloor vrijwel als 100 % HOCl. Om ervoor
te zorgen dat de door het amperometrische chloormeetsysteem
gemeten concentratiewaarde overeenkomt met deze vrije chloor‐
waarde, kan de pH-invloed op de door de sensor gemeten chloor‐
waarde van de regelaar worden gecompenseerd. De regelaar kan
deze pH-compensatie automatisch of via een geïntegreerde pH-
9
10
11
meting of handmatig gerelateerd aan een vaste pH-waarde, uit‐
voeren. We raden de automatische versie aan. Hierbij is het abso‐
-
luut noodzakelijk ook de meetwatertemperatuur te meten, die een
wezenlijke invloed heeft op de pH-meting. Zou deze invloed niet
worden gecompenseerd, zou de pH-waarde verkeerd worden
gemeten en zou de chloorwaarde daardoor verkeerd worden
gecompenseerd.
Zonder pH-compensatie, is bij hoge pH-waarden geen kalibratie
mogelijk, omdat het verschil tussen de meting met de chloorsensor
en de vergelijkende DPD 1 referentiemethode te groot is.
Het werkbereik van de pH-compensatie: pH 4,00 ... 8,50, tempera‐
tuur: 5 ... 45 °C
Meting van opgeloste zuurstof: Wanneer hogere eisen worden
gesteld aan de meetnauwkeurigheid (zie specificatie van de sen‐
sortypen), moet u de volgende correctiewaarden invoeren: lucht‐
druk, hoogte boven NN, saliniteit of geleidbaarheid. De factor tem‐
peratuur wordt bij de sensortypen DO1, DO2, DO3 al in de sensor
gecorrigeerd. Schakel voor deze sensortypen de temperatuur op
"UIT", actualiseer de waarden van de invloedsfactoren minimaal
voor elke kalibratie.
Meetgrootheden instellen
71

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave