Regelingen
(vervolg)
■ Automatische functie voor tapwaterverwarming en circulatiepomp
■ Fabrieksvoorinstelling standaard periodes voor de kamerverwar-
ming, de tapwateropwarming en de circulatiepomp
■ Datum en tijd moeten worden ingesteld.
■ Perioden individueel programmeerbaar, max. 4 periodes per dag
Kortste schakelinterval: 10 min
Gangreserve: 14 dagen
Instelling van de werkingsprogramma's
Voor alle werkingsprogramma's is de vorstbescherming (zie vorstbe-
schermingsfunctie) van de verwarmingsinstallatie actief.
De volgende werkingsprogramma's kunnen worden ingesteld:
■ Verwarmen en warm water
■ Alleen warm water
■ Uitschakelmodus
Externe omschakeling werkingsprogramma mogelijk, voor alle ver-
warmingscircuits gemeenschappelijk of afzonderlijk.
Vorstbeschermingsfunctie
■ De vorstbeschermingsfunctie wordt ingeschakeld als de buiten-
temperatuur tot onder ca. +1 °C daalt, d.w.z. de CV-pompen wor-
den ingeschakeld en het ketelwater wordt op de minimumtempera-
tuur gehouden (zie hoofdstuk "Werkingsvoorwaarden met Vitotro-
nic ketelcircuitregelingen").
■ "Uitschakelwerking":
Bij een hogere buitentemperatuur dan circa +3 °C wordt de vor-
stbeschermingsfunctie uitgeschakeld, d.w.z. dat de CV-pompen en
brander worden uitgeschakeld.
■ "Verwarmen en warm water"
De vorstbeschermingsfunctie wordt uitgeschakeld bij een hogere
buitentemperatuur dan circa +3 °C . D.w.z. de verwarmingscircuit-
pompen worden uitgeschakeld en de voor de betreffende verwar-
mingsketel evt. vereiste onderste ketelwatertemperatuur wordt
gehouden (zie hoofdstuk "Werkingsvoorwaarden met Vitotronic
ketelcircuitregelingen").
Zomerbedrijf
("Alleen warm water")
12
De brander wordt alleen ingeschakeld als de warmwaterboiler moet
worden verwarmd (geschakeld door de boilertemperatuurregeling).
De voor de betreffende ketel eventueel benodigde minimumketelwa-
tertemperatuur wordt aangehouden.
Instelling van de stooklijn (inclinatie en niveau)
De Vitotronic regelt de ketelwatertemperatuur (= aanvoertempera-
tuur installatie) en de aanvoertemperatuur van de verwarmingscir-
cuits met mengklep weersafhankelijk. Daarbij wordt de ketelwater-
temperatuur automatisch 0 tot 40 K hoger geregeld dan de hoogste
actueel benodigde gewenste aanvoertemperatuur (toestand bij leve-
ring 8 K).
Welke aanvoertemperatuur benodigd is om een bepaalde kamer-
temperatuur te bereiken, is afhankelijk van de verwarmingsinstallatie
en de isolatie van het te verwarmen gebouw.
Met de instelling van de stooklijn worden de ketelwatertemperatuur
en de aanvoertemperatuur aan deze omstandigheden aangepast.
De ketelwatertemperatuur wordt door de temperatuurregelaar en de
elektronische maximumbegrenzing naar boven begrensd.
VIESMANN
90
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
15
10
5
0
Buitentemperatuur in °C
Technische gegevens
Nominale spanning
230 V~
Nominale frequentie
50 Hz
Nominale stroom
12 A~
Opgenomen vermo-
16 W
gen
Beschermingsklasse
I
Beschermingstype
IP20D conform EN 60529, te waarborgen
door opbouw/inbouw.
Werking
Type 1B conform EN 60730-1
Toegestane omge-
vingstemperatuur
– Bediening
0 tot +40 °C
Gebruik in woon- en stookruimtes (normale
omgevingsomstandigheden)
– Opslag en transport
−20 tot +60 °C
Nominale belastbaarheid van de relaisuitgangen
Stekker
Componenten
Een van de volgende circulatie-
sÖA1
pompen:
– CV-pomp voor verwarmingscir-
cuit 1 zonder mengklep
– primaire boilerlaadpomp voor boi-
lerlaadsysteem
– - circulatiepomp voor rookgas/
water-warmtewisselaar
of
schakeluitgang voor de debietverla-
ging (Therm-Control)
sÖ
CV-pomp
M2/M3
sA
Een van de volgende circulatie-
pompen:
– Circulatiepomp voor de boilerver-
warming
– Secundaire boilerlaadpomp voor
boilerlaadsysteem
Circulatiepomp
sK
inclinatie
1,8
1,6
1,4
1,2
1,0
0,8
0,6
0,4
0,2
-5 -10 -15 -20
-25
-30
Nom. belastbaar-
heid
4(2) A, 230 V~
4(2) A, 230 V~
4(2) A, 230 V~
4(2) A, 230 V~
Condenserende gasketel