Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Aanvoertemperaturen; Pompgestuurde Drukbehoudsystemen; Beveiligingstemperaturen; Eisen Door Stooklast - Viessmann VITOCROSSAL CIB Handleiding

Condenserende gasketel
Inhoudsopgave

Advertenties

Planningsaanwijzingen

Aanvoertemperaturen

Om de verdelingsverliezen zo laag mogelijk te houden raden wij u
aan:
■ Warmteverdelingsinstallatie op max. 70 °C (aanvoertemperatuur)
zetten.
■ tapwateropwarming op max. 70 °C (aanvoertemperatuur) te zet-
ten.

Pompgestuurde drukbehoudsystemen

In verwarmingsinstallaties met automatische drukhoudsystemen
dient voor iedere verwarmingsketel een membraandrukexpansievat
voor de afzonderlijke beveiliging geïnstalleerd te worden. Dit geldt
vooral voor pompgestuurde drukhoudsystemen met geïntegreerde
ontgassing. Met de afzonderlijke beveiliging worden frequentie en
hoogte van de drukschommelingen gereduceerd. Dat draagt aan-
zienlijk bij tot de verhoging van de bedrijfszekerheid en levensduur
van de installatie. Indien dit niet wordt gerespecteerd, kan dit tot
schade aan de verwarmingsketel of andere componenten van de
installatie leiden.
Ketelvermogen (kW)
Membraandrukexpansievat
Inhoud in liter
Tot 300
Tot 500
Tot 1000
Tot 2000
Tot 5000
Tot 10000

Beveiligingstemperaturen

Viessmann verwarmingsketels komen overeen met EN 303 en zijn
getest volgens bouwtype. Ze zijn in gesloten verwarmingsinstallaties
volgens EN 12828 te gebruiken. Toeg. aanvoertemperaturen (=
beveiligingstemperaturen): tot 110 °C.Max. bereikbare aanvoertem-
peratuur: ca. 15 K onder beveiligingstemperatuur

Eisen door stooklast

Aan de eisen van EN 12831 voor de stooklastberekening wordt door
de weersafhankelijke regelingen voldaan. Voor een reductie van het
opwarmvermogen wordt de nachtverlaging bij lage buitentemperatu-
ren gereduceerd. Voor een reductie van de opwarmtijd na een verla-
gingsperiode wordt de aanvoertemperatuur gedurende een
bepaalde tijd verhoogd.

Keuze van het nominale vermogen

Verwarmingsketel volgens de benodigde stooklast kiezen. Het ren-
dement van lagetemperatuurketels en condenserende ketels is over
het volledige bereik van de ketelbelasting stabiel. Bij lagetempera-
tuurketels, condensatieketels en installaties met meerdere ketels
kan het vermogen daarom groter zijn dan de berekende warmtebe-
hoefte van het gebouw.
Keuze van het nominale vermogen
Temperatuur aanvoer/
Nom. vermogen in kW
retour (T
/T
)
aanvoer
retour
40/30 °C
50/30 °C
87
80/60 °C
80
Condenserende gasketel
(vervolg)
50
80
140
300
800
1600
187
248
115
142
186
246
105
130
170
225
Bij verwarmingsketels met meegeleverde ketelcircuitregeling is de
maximale ketelwatertemperatuur begrensd op 75 °C en kan indien
nodig verhoogd worden.
Er mogen enkel corrosietechnisch gesloten pompengestuurde druk-
houdsystemen worden gebruikt. De drukhoudsystemen moeten
tegen inbrenging van zuurstof in het verwarmingswater beschermd
zijn. Anders kan zuurstofcorrosie tot schade aan de installatie leiden.
Pompgestuurde drukhoudsystemen met atmosferische ontgassing
door cyclische drukontlasting zorgen voor een centrale na-ontluch-
ting van de verwarmingsinstallatie. De drukhoudsystemen zorgen
niet voor een zuurstofverwijdering volgens een corrosiebescherming
conform VDI 2035 blad 2.
Het vermogen van condensatieketels wordt vooral door de retour-
temperatuur en de daarvan afhangende condensatiewinst bepaald.
Vooral in de winter als hoge vermogens worden gebruikt, kan door
de hogere retourtemperaturen een geringere condensatie optreden.
Wij raden u daarom aan bij de keuze van het nom. vermogen de ver-
mogensgegevens bij T
/T
80/60 °C aan de basis te leggen.
V
R
De volgende tabel toont de nom. vermogens bij de verschillende
aanvoer- en retourtemperaturen.
314
408
508
635
311
400
500
620
285
370
460
575
818
1020
808
1003
1100
1400
746
930
1006
1280
VIESMANN
25
10

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave