Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Condenswater En Neutralisering; Planningsaanwijzingen Voor De Condenswaterafvoer; Neutraliseringsinstallaties - Viessmann VITOCROSSAL CIB Handleiding

Condenserende gasketel
Inhoudsopgave

Advertenties

Planningsaanwijzingen
Aanwijzing
De geschiktheid van extra middelen in verwarmingswater moet alge-
meen door de fabrikant/verkoper van dit middel worden bevestigd.
Als de fabrikant/verkoper zijn middel voor gebruik in verwarmingsin-
stallaties als geschikt bevestigt, dan kan het middel in installaties
met Viessmann verwarmingsketels worden gebruikt.
Viessmann verleent geen garantie voor schade en bedrijfsstoringen,
die op basis van ongeschikte of fout gedoseerde middelen, alsook
onderhoudsgebreken ontstaat.
Vanwege de verschillende eigenschappen van glycol en water kun-
nen vermogensdalingen van de verwarmingsketel optreden.
Hieronder vindt u een voorbeeld van de berekening van het veran-
derende vermogen bij de werking met antivriesmiddelen.
Gezocht
Max. ketelvermogen bij gebruik van anti-
vriesmiddelen
Resultaat:
Bij gebruik van 40 % van het bovengenoemde antivriesmiddel in het
verwarmingsnet verlaagt het ketelvermogen met 10 %. De specifieke
warmtecapaciteit is afhankelijk van de mengverhouding en de tem-
peratuur, daarom moet een individuele dimensionering gebeuren.

10.10 Condenswater en neutralisering

Tijdens de verwarming ontstaat in het condensatietoestel en in de
rookgasleiding condenswater. Bij verwarming op gas ligt de pH-
waarde tussen 3 en 4. Zuur condenswater volgens de voorschriften
afvoeren. Werkblad DWA-A 251 "Condensaat uit condensatieketels",
dat de basis vormt voor de gemeentelijke richtlijnen voor rioolwater,
legt de voorwaarden voor het afvoeren van condensaat uit gascon-
densatieketels in de openbare riolering vast. In België gelden de
waarden vermeld in het K.B van 3 AUGUSTUS 1976. Koninklijk
besluit houdende algemeen reglement voor het lozen van afvalwater
in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de
kunstmatige afvoerwegen voor regenwater.
Het uit de condensatieketel Vitocrossal 300 uittredende condenswa-
ter voldoet in zijn samenstelling aan de eisen van het werkblad
DWA-A 251 "Kondensate aus Brennwertkesseln – Einleiten von
Kondensaten aus gas- und ölbetriebenen Feuerungsanlagen in
öffentliche Abwasseranlagen und Kleinkläranlagen (D)".
Volgens het werkblad DWA-A 251 moet bij gasverwarming van een
max. condensaathoeveelheid van 0,14 kg per kWh brandstof uitge-
gaan worden.

Planningsaanwijzingen voor de condenswaterafvoer

De condenswaterafvoerleiding naar de riolering moet zichtbaar zijn.
Deze moet van een lichte helling, een sifon en een inrichting voor
monstername zijn voorzien. De vloerafvoer moet onder het opstu-
wingsniveau van de rookgasverzamelkast liggen.
Er mag alleen tegen corrosie bestendig materiaal voor de condens-
waterafvoer worden gebruikt (bijv. textielslang). Bovendien mag er
geen verzinkt of koperhoudend materiaal voor buizen, verbindings-
stukken enz. worden gebruikt. Aan de condenswaterafvoer moet een
stuwbocht worden gemonteerd zodat er geen rookgassen kunnen
ontsnappen.
De huishoudelijke afvoersystemen moeten uit materialen voor de
afvoer van het afvalwater worden gebruikt bestand zijn tegen zuur
condenswater. Volgens werkblad DWA-A 251 zijn dit:
■ gresbuizen
■ PVC-harde buizen

Neutraliseringsinstallaties

Voor de condensatieketel Vitocrossal zijn afgestemde neutralise-
ringsinstallaties leverbaar:
Condenserende gasketel
(vervolg)
Q
K Glycol
Gegeven
Ketelvermogen
Antivriesmiddel
Spec. warmtecapaciteit
Mengverhouding tyfocor/water
Berekening:
2000 kW kg K•3600s
²
µ =
=
c • Δt
4,187 kWs•20K •1h
Daaruit volgt:
´ ≈ 86 m
3
/h
kg
= µ • c • Δt = 86000
²
K glycol
= 1,8 MW
²
K glycol
Tot een nominaal warmtevermogen van 200 kW mag het condens-
water uit gascondensatieketels zonder neutralisering in het open-
bare rioleringssysteem worden geleid.
Gasverwarmingen van meer dan 200 kW
Condenswater uit installaties > 200 kW moet worden geneutrali-
seerd.Condenswater wordt na het uittreden uit de Vitocrossal in de
neutraliseringsinrichting of -installatie door een neutraliseringsmiddel
geneutraliseerd. Het neutraliseringsmiddel verhoogt de pH-waarde
van 6,5 naar ca. 9.
Het zo gezuiverde condenswater mag in het rioleringssysteem wor-
den geleid. Het neutraliseringsmiddel wordt beetje bij beetje door het
condenswater verbruikt. Aangezien het verbruik van het neutralise-
ringsmiddel van de werking van de installatie afhangt, moeten tij-
dens het 1ste bedrijfsjaar de vereiste toedieningshoeveelheden door
meermalige controles worden bepaald. Het verbruik kan door obser-
vatie gedurende een langere periode worden vastgesteld.
■ PVC-buizen
■ PE-HD-buizen
■ PP-buizen
■ ABS/ASA-buizen
■ Niet-roestende stalen buizen
■ boorsilicaat-buizen
Als gevolg van plaatselijk geldende afvalwaterreglementeringen
en/of bijzondere technische omstandigheden kunnen uitvoeringen
noodzakelijk zijn die afwijken van de o. a. werkbladen. Het is zinvol
om op tijd contact op te nemen met de verantwoordelijke gemeente-
lijke instanties voor vragen over de riolering en de plaatselijke voor-
waarden.
Q
= 2 MW
K
Tyfocor
3,78 kJ/kgK bij 80 °C
40/60
kg
≙ 86 t/h
= 86000
h
kJ
• 3,78
• 20K •
h
h
3600s
VIESMANN
1h
10
33

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave