Bewaking
Kalibratie van de O
-sensors annuleren
2
1 De toets Annuleren (B) aantippen en bevesti-
gen met de draaiknop.
2 Sluit de patiënt onmiddellijk opnieuw aan.
3 In de modus LPO: De O
aansluiten.
FiO
-bewaking uit- of inschakelen
2
De FiO
-bewaking kan worden vervangen door een
2
passende vervangende bewaking. De FiO
grenzen van de vervangende bewaking volgens de
ingestelde O
-waarde instellen:
2
Ingestelde waarde
O
<60 Vol%
2
O
≥60 Vol%
2
Flowbewaking
Kalibratie-intervallen van de flowsensor
De Savina 300 kalibreert de flowsensor
automatisch:
– Nadat het apparaat is ingeschakeld
– Na het begin van de beademing
– Telkens na 24 uur bedrijf
– Na vervanging van de flowsensor
– Tijdens en na medicamentenverneveling
– Na het zuurstofverrijkingsprogramma voor en-
dotracheale suctie
– Na wijziging van de O
In bepaalde gevallen kan het noodzakelijk zijn om
de flowsensor handmatig te kalibreren, bijvoorbeeld
wanneer de automatische kalibratie mislukt is.
96
-concentrator weer
2
-alarm-
2
Alarmgrens
–>
FiO
±4 Vol%
2
–>
FiO
±6 Vol%
2
-concentratie
2
FiO
-bewaking uitschakelen
2
1 De toets Sensors/Parameters... in de hoofd-
menubalk aantippen.
Sensors/Parameters
B
2 De toets Uit (A) aantippen en bevestigen met
de draaiknop.
De meetwaarden worden niet meer weergegeven.
De alarmfunctie is gedeactiveerd. De Savina 300
geeft het
FiO
symbool in de bovenste scherm-
2
balk weer, samen met de volgende informatie:
Externe FiO
-bewaking gebruiken.
2
De FiO
-bewaking inschakelen
2
Schakel de FiO
-bewaking zo snel mogelijk
2
weer in.
De toets Aan (B) aantippen en bevestigen met
de draaiknop.
De flowsensor kalibreren
Voorwaarde: De Savina 300 is ingeschakeld.
1 De flowsensor verwijderen.
2 De flowsensor terugplaatsen.
De Savina 300 gebruikt één volledige inspiratoire
fase voor kalibratie. Korte inspiratietijden worden
tot ongeveer 1 seconde verlengd.
Het systeem toont kalibratiegegevens in het be-
richtveld.
Gebruiksaanwijzing Savina 300 SW 4.n
A