Bewaking
Algemene informatie
De bewaking wordt in de fabriek ingeschakeld.
Iedere bewakingsfunctie kan afzonderlijk worden
gedeactiveerd.
De sensors kalibreren
De Savina 300 gebruikt de volgende sensors voor
metingen en bewaking:
Sensors
Intervallen voor
kalibratie/controle
Druksensors
Automatisch kalibreren
O
-sensors
Kalibratie-intervallen,
2
zie pagina 94
Flowsensor
Kalibratie-intervallen,
zie pagina 96
CO
-sensor
Informatie over controleren,
2
zie pagina 98
FiO
-bewaking
2
Informatie over de O
De O
-sensors worden op de volgende manier ge-
2
bruikt:
– O
-sensor 1 voor O
2
en voor weergave van de meetwaarde FiO
– O
-sensor 2 voor FiO
2
Kalibratie-intervallen van de O
O
-sensors in de modus HPO
2
De Savina 300 kalibreert O
– Telkens na 8 uur bedrijf
– Na vervanging van de O
– Wanneer de gemeten waarden van de O
sors onderling meer dan 2 Vol% afwijken
94
-sensors
2
-regeling in de modus HPO
2
-bewaking
2
-sensors
2
-sensor 1 automatisch:
2
-sensors
2
2
Kalibratiewaarden opslaan
De laatst vastgestelde kalibratiewaarden worden
permanent opgeslagen, totdat de sensors opnieuw
worden gekalibreerd, ook als het apparaat tussen-
tijds wordt uitgeschakeld.
– Na een verandering in de atmosferische druk
van meer dan 200 hPa, bijvoorbeeld tijdens een
transportvlucht
– Na een temperatuurwijziging van meer
dan 10 °C
2
De O
-sensor 2 moet handmatig worden gekali-
2
breerd. Kalibratie uitvoeren:
– Elke 4 weken
– Wanneer de volgende alarmmelding wordt
weergegeven: FiO
O
-sensors in de modus LPO
2
In de modus LPO wordt geen automatische kalibra-
tie uitgevoerd. Beide O
4 weken worden gekalibreerd.
-sen-
Gebruiksaanwijzing Savina 300 SW 4.n
meting functioneert niet
2
-sensors moeten elke
2