NL
NEDERLANDS
Wanneer het juiste wachtwoord wordt ingevoerd, verschijnt er een
hangslot dat opengaat, terwijl bij invoer van het onjuiste wachtwoord een
knipperend hangslot verschijnt.
Na een terugstelling op de fabriekswaarden wordt het wachtwoord terug-
gezet op "0".
Elke verandering van het wachtwoord heeft effect bij het indrukken van
Mode of Set en voor elke volgende wijziging van een parameter moet het
nieuwe wachtwoord opnieuw worden ingevoerd (bv. de installateur voert
alle instellingen uit met de standaardwaarde voor PW = 0 en als laatste
stelt hij het wachtwoord in, om er zeker van te zijn dat de machine zonder
verdere actie al beveiligd is).
Bij verlies van het wachtwoord zijn er 2 mogelijkheden om de parameters
van het apparaat te veranderen:
• De waarden van alle parameters noteren, het apparaat terugzetten op
de fabriekswaarden, zie paragraaf 0. De reset wist alle parameters van
het apparaat, inclusief het wachtwoord.
• Het nummer op de wachtwoordpagina noteren, een mail met dit num-
mer naar uw assistentiecentrum sturen, binnen enkele dagen krijgt u het
wachtwoord toegestuurd om het apparaat te deblokkeren.
7.6.21.1 - Wachtwoord van systemen met meerdere pompen
Wanneer het PW wordt ingevoerd om één apparaat van een groep te
ontgrendelen, worden alle apparaten ontgrendeld.
Wanneer het PW gewijzigd wordt op één apparaat van een groep, ont-
vangen alle apparaten de wijziging.
Wanneer de beveiliging met PW geactiveerd wordt op één apparaat van
een groep ("+" en "–" op de pagina PW wanneer PW≠0), wordt de beveil-
iging geactiveerd op alle apparaten (voor elke wijziging is het PW nodig).
263
8 - RESET EN FABRIEKSINSTELLINGEN
8.1 - Algemene reset van het systeem
Voor een reset van het systeem moeten de 4 toetsen tegelijkertijd 2
sec worden ingedrukt. Dit staat gelijk aan het afkoppelen van de voed-
ing, wachten tot het systeem helemaal uitgeschakeld is en de voeding
opnieuw inschakelen. De reset wist niet de door de gebruiker opgeslagen
instellingen.
8.2 - Fabrieksinstellingen
Bij het verlaten van de fabriek is op het apparaat een serie parameters
vooringesteld die de gebruiker naar behoefte kan veranderen. Elke
verandering van de instellingen wordt automatisch in het geheugen
opgeslagen en desgewenst is het altijd mogelijk de fabrieksinstellingen
terug te halen (zie par 8.3 - Herstel van de fabrieksinstellingen).
8.3 - Herstel van de fabrieksinstellingen
Om de fabriekswaarden te herstellen moet het apparaat worden uitge-
schakeld, moet worden gewacht tot het display eventueel helemaal uitge-
schakeld is, moeten de toetsen "SET" en "+" ingedrukt gehouden worden
en de voeding worden ingeschakeld; laat de twee toetsen pas los wan-
neer "EE" wordt weergegeven. In dit geval worden de fabrieksinstellingen
hersteld (schrijven en opnieuw lezen op EEPROM van de fabrieksinstel-
lingen die permanent zijn opgeslagen in het FLASH-geheugen).
Nadat alle parameters zijn ingesteld, keert het apparaat terug naar de
normale werking.
OPMERKING: als de fabriekswaarden zijn hersteld moeten alle param-
eters die kenmerkend zijn voor de installatie opnieuw worden ingesteld
(versterkingen, setpointdruk enz.) zoals bij de eerst installatie.