200
mm
10
mm
• De afstand van minstens 10 mm tussen vlak E van het
systeem en een eventuele muur is verplicht om ventilatie
via de roosters te verzekeren.
• De afstand van minstens 270 mm tussen vlak B van het sys-
teem en een obstakel wordt aanbevolen om eventueel onder-
houd te kunnen plegen op de terugslagklep zonder het systeem
te hoeven afkoppelen van de installatie.
• De afstand van minstens 200 mm tussen vlak A van het sys-
teem en een obstakel wordt aanbevolen om het deurtje te kun-
nen verwijderen en toegang te krijgen tot de technische ruimte.
Als de ondergrond niet vlak is, moet het pootje dat geen ondersteuning
heeft worden uitgeschroefd om de hoogte ervan te regelen tot hij contact
maakt met de ondergrond, zodat het systeem stabiel staat. Het systeem
moet namelijk veilig en stabiel worden geplaatst, en de verticaalheid van
de as moet worden gegarandeerd: het systeem mag niet hellen.
2.1.1 Hydraulische aansluitingen
Breng de aansluiting aan de ingang van het systeem tot stand via de
opening op vlak F die wordt aangeduid met "IN" op afb.7 (aanzuigingsaa-
nsluiting). Verwijder daarna de dop met behulp van het meegeleverde
gereedschap of een schroevendraaier.
Breng de aansluiting aan de uitgang van het systeem tot stand via de
opening op vlak F die wordt aangeduid met "OUT" op afb.7 (persaansluit-
ing). Verwijder daarna de dop met behulp van het meegeleverde gereed-
schap of een schroevendraaier.
Alle hydraulische aansluitingen van het systeem op de installatie waar-
mee hij kan worden verbonden zijn van het type met vrouwelijk schroef-
draad 1" GAS, gemaakt van messing.
Afb. 7
Voor wat betreft de positie ten opzichte van het water dat gepompt moet
worden, kan de installatie van het systeem "boven waterniveau" of "onder
waterniveau" worden genoemd. In het bijzonder wordt een installatie
"boven waterniveau" genoemd wanneer de pomp op een niveau boven
dat van het te pompen water wordt geplaatst (bv. pomp aan het opperv-
lak en water in de put); omgekeerd wordt een installatie "onder water-
niveau" genoemd wanneer de pomp op een niveau onder dat van het te
pompen water wordt geplaatst (bv. hangende tank en pomp eronder).
Als u het product met de installatie wilt verbinden via verbind-
ingsstukken met een diameter die groter is dan de normale
afmeting van de slang van 1" (bijvoorbeeld de ring, in het geval
van uit 3 delen bestaande verbindingsstukken), moet worden
verzekerd dat het mannelijke schroefdraad van 1"GAS van de
verbinding zelf minstens 25 mm uitsteekt uit de hierboven
genoemde maat (zie afb.8)
< 25
> 25
mm
Als de verticale installatie van het systeem van het type "boven
waterniveau" is, wordt aanbevolen een terugslagklep aan te
brengen in het aanzuiggedeelte van de installatie; dit om het
NL
NEDERLANDS
mm
Afb. 8
232