Voor het gebruik in vochtige ruimten of buiten worden aandrijvingen in een corrosie-
werende uitvoering met een overeenkomstige laklaag voor oppervlaktebescherming
geleverd.
•
•
•
•
4.6.3
Aanhaalmomenten voor bevestigingsbouten
Bevestig de motorreductoren met de volgende aanhaalmomenten:
Draai de aangegeven motorreductoren met flensuitvoering vast met de volgende ver-
hoogde aanhaalmomenten:
Werk lakbeschadiging bij, bijv. bij het ontluchtingsventiel of de hijsogen.
Wanneer motoren aan de adapter AM, AQ en de aanloop- en slipkoppelingen AR
en AT worden gemonteerd, moeten de flensvlakken met een geschikt afdichtings-
®
middel (bijv. Loctite
574) worden afgedicht.
Bij plaatsing in de open lucht mogen de aandrijvingen niet worden blootgesteld
aan direct zonlicht. Monteer een dienovereenkomstige beveiligingsinrichting, bijv.
een afdekking of een afdak. De beveiligingsinrichting mag geen warmtestuwing
veroorzaken.
De exploitant van de installatie moet ervoor zorgen dat er geen vreemde deeltjes
(bijv. vallende voorwerpen of gemorste vloeistof) de werking van de reductor nega-
tief beïnvloeden.
Schroef/moer
M6
M8
M10
M12
M16
M20
M24
M30
M36
M42
M48
M56
Ø-flens
Reductor
mm
120
RF37
140
RF37/RF47
160
RF57
450
RF147
550
RF167
60ZR
RZ37
70ZR
RZ47
80ZR
RZ57
95ZR
RZ67
110ZR
RZ77
130ZR
RZ87
250
FF77/KF77/ FAF77/KAF77
Montage- en technische handleiding – Explosieveilige reductoren
Mechanische installatie
Aanhaalmoment ±10%
Sterkteklasse 8.8
Nm
11
25
48
86
210
410
710
1450
2500
4600
6950
11100
Schroef/moer
Aanhaalmoment ±10%
Sterkteklasse 10.9
M6
M8
M8
M20
M20
M8
M8
M10
M10
M10
M12
M12
4
Reductor opstellen
Nm
16.5
40.1
40.1
661
661
40
40
79
79
79
137
137
37