6
Inspectie/onderhoud
Inspectie-/onderhoudswerkzaamheden aan de reductor
Olie controleren via olieaftapschroef
Olie verversen via olieaftapschroef en ontluchtingsventiel
120
Montage- en technische handleiding – Explosieveilige reductoren
Ø oliepeilboring
M22 x 1.5
M33 x 2
M42 x 2
5. Wanneer het oliepeil te laag is, moet u het ontluchtingsventiel uitdraaien en het-
zelfde soort olie via het gat van het ontluchtingsventiel bijvullen (neem voor het
soort olie eventueel contact op met SEW‑EURODRIVE).
6. Draai het ontluchtingsventiel en de oliepeilschroef weer in het gat.
Ga als volgt te werk om de reductorolie te controleren:
1. Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk
houdswerkzaamheden aan de reductor" (→ 2 115).
2. Bepaal de positie van de olieaftapschroef met behulp van de ruimtelijke-positiebla-
den. Zie hoofdstuk "Ruimtelijke posities" (→ 2 135).
3. Tap wat olie af bij de olieaftapschroef.
4. Controleer de oliekwaliteit:
•
Viscositeit
•
Als de olie visueel sterke verontreiniging vertoont, wordt geadviseerd de olie
buiten de onder in
onderhoudsintervallen te verversen.
5. Controleer het oliepeil. Zie hoofdstuk "Oliepeil controleren via oliepeil-
schroef (→ 2 119)".
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar door hete reductor en hete reductorolie.
Zwaar letsel.
•
Laat de reductor afkoelen, voordat u met de werkzaamheden begint! De reduc-
torolie moet bij het aftappen nog warm zijn, zodat de olie dan beter stroomt en de
reductor zo leeg mogelijk loopt.
1. Let op de aanwijzingen in het hoofdstuk
houdswerkzaamheden aan de reductor" (→ 2 115).
Minimaal vulpeil: markering X op de oliepeilstok
(zie onderstaande afbeelding)
1,5
"Aanwijzingen over inspectie-/onder-
"Inspectie- en onderhoudsintervallen"
"Aanwijzingen over inspectie-/onder-
mm
3
4
5
2
3
4
5
9007199273378699
(→ 2 106) vermelde