Download Print deze pagina

HP 39g+ Gebruikershandleiding pagina 208

Advertenties

TRACE
TRN
Voorbeelden
Identiteitsmatrix
Een Matrix
Transponeren
Gereduceerde-Rij
Echelonvorm.
13-14
Bepaalt de trace van een vierkante matrix. De trace is
gelijk aan de som van de diagonale elementen. (Het is
ook gelijk aan de som van de eigenwaarden.)
TRACE(matrix)
Transponeert matrix. Voor een complexe matrix, zoekt
TRN de toegevoegde transponering.
TRN(matrix)
U kunt een identiteitsmatrix creëren met de IDENMAT-
functie. IDENMAT(2) creëert bijvoorbeeld de 2x2
identiteitsmatrix [[1,0],[0,1]].
U kunt ook een identiteitsmatrix creëren met de
MAKEMAT (maak matrix) -functie. Door
MAKEMAT(I≠J,4,4) in te voeren wordt er bijvoorbeeld
een 4 × 4 matrix gecreëerd die het cijfer 1 bevat voor alle
elementen behalve nullen op de diagonaal. De logische
operator ≠ retourneert 0 wanneer I (het rijnummer) en J
(het kolomnummer) gelijk zijn, en retourneert 1 als ze niet
gelijk zijn.
De TRN-functie wisselt de rij-kolom en kolom-rij-elementen
van een matrix om. Element 1,2 (rij 1, kolom 2) wordt
bijvoorbeeld omgewisseld met element 2,1; element 2,3
wordt met element 3,2 omgewisseld, enzovoort.
Bijvoorbeeld, TRN([[1,2],[3,4]]) creëert de matrix
[[1,3],[2,4]].
De volgende set vergelijkingen
kunt u als de aangevulde matrix schrijven
die u dan kunt opslaan als
×
3 4
een
reële matrix in
elke willekeurige
matrixvariabele. M1 wordt
in dit voorbeeld gebruikt.
x 2y
+
3z
=
14
2x
+
y z
=
3
4x
2y
+
2z
=
14
1 2 – 3 14
2 1
1 – 3 –
4 2 – 2 14
Matrices

Advertenties

loading