46
Mogelijke foutoorzaken
•
NTC-temperatuurvoeler defect (kortsluiting, onderbreking)
•
Bedrading foutief (steekverbindingen, kabelonderbreking, kabelkortsluiting)
•
Bedrading op besturingsgedeelte foutief (filtercondensator defect, geleidersporen te hoogohmig)
7.5.5
Verwarmingsspiraal- en stoomtemperatuurvoeler
De verwarmingsspiraal- en stoomtemperatuurmeting wordt op voelerkortsluiting en -onderbreking ge-
controleerd. In geval van een storing wordt een foutmelding gegeven. Bij een te hoge temperatuur van
de verwarmingsspiraal wordt bovendien de boilerverwarming uitgeschakeld.
Foutmechanismen
Zodra de uitgangsspanning van de temperatuurvoelerbedrading kleiner is dan ca. 0,2 V (binaire waarde
!
10 betekent „voelerkortsluiting") respectievelijk groter is dan ca. 4,9 V (binaire waarde
„voeleronderbreking"), verschijnt op het apparaatdisplay de foutmelding F3. De gecontroleerde binaire
waarde wordt in de apparaatsoftware a.h.v. 16 meetwaarden berekend.
De apparaatbesturing schakelt in geval van een fout alle aktoren uit en schakelt over naar de foutmodus.
Het is dan niet mogelijk een programma te starten, totdat de fout is verholpen.
Als de temperatuur van de verwarmingsspiraal boven een maximumwaarde (EEPROM-parameter) uit-
komt, wordt de boilerverwarming ter bescherming van de verwarming uitgeschakeld (geen foutmelding).
Aanwijzing: De stabiliteit van de temperatuurvoeler-karakteristieken wordt door de fabrikant binnen de
tolerantiewaarden gegarandeerd. Dit wordt niet door de software bewaakt.
Mogelijke foutoorzaken
•
NTC-temperatuurvoeler defect (kortsluiting, onderbreking)
•
Bedrading foutief (steekverbindingen, kabelonderbreking, kabelkortsluiting)
•
Bedrading op besturingsgedeelte foutief (geleidersporen te hoogohmig)
H3-72-01
!
252 betekent
Alleen voor intern gebruik