Inhoudsopgave
Advertenties
42
Foutmechanismen van de netspanningbewaking
De netspanning wordt door de netspanningbewaking gecontroleerd op de volgende criteria:
•
Is de veiligheidsgeleider PE aangesloten?
•
Is een poolgeleider in plaats van de neutraalgeleider N aangesloten (te hoge spanning op N)?
•
Is er sprake van te lage of te hoge spanning op de poolgeleider L1? De netspanningen van de pool-
geleider L1 en de neutraalgeleider N worden aan de hand van een sommering in de microcontroller
nagebootst. Om de 1,64 ms worden de momentaanwaarden van de spanningingangen tot een som-
waarde opgeteld. Na 256 metingen worden de somwaarden opgeslagen, waarna de berekening
weer van voren af aan begint. Een meetcyclus duurt daarom ongeveer 420 ms (21 netperioden).
Als de veiligheidsgeleider PE niet is aangesloten, wordt op alle spanningingangen ongeveer 0 volt ge-
meten. Voor dit criterium wordt de somwaarde van de poolgeleider L1 op een minimale grenswaarde
gecontroleerd.
De apparaatbesturing reageert bij problemen als volgt:
•
Na een RESET van het apparaat (aansluiting op de netspanning, netstroomonderbreking) wordt de
netaansluiting gecontroleerd. Bij een storing blijven alle aktoren uitgeschakeld en op het apparaat-
display wordt – afhankelijk van de storingsoorzaak – een van de foutmeldingen U1 t/m U4 weerge-
geven. De apparaatbesturing blijft zolang geblokkeerd, totdat de netspanning in orde is
(automatische reset) of totdat het apparaat van het net gescheiden en de oorzaak van de storing ver-
holpen is.
Om netuitvallen vroegtijdig te kunnen herkennen, wordt de netspanning van de poolgeleider L1 om de
1,64 ms gecontroleerd. Als de spanning gedurende ca. 23 ms onder een bepaalde drempelwaarde uit-
komt of als de spanning twee keer achter elkaar een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, dan gaat de
besturing uit van een halvegolfuitval. Deze wijst dan op een komende netstroomonderbreking. Het op-
slaan in het EEPROM-datageheugen wordt in dit geval onmiddellijk geblokkeerd. Als het opslaan reeds
is begonnen, kan dit nog gewoon worden beëindigd. Als de halvegolven weer correct gedetecteerd wor-
den, volgt na ca. 32 ms automatisch het vrijgeven van de EEPROM-geheugentoegang.
De herkenning van netuitvallen heeft geen invloed op het verloop van processen. De besturing loopt zo-
lang door, totdat de RESET-schakeling bij een werkelijke netstroomonderbreking reageert.
Mogelijke foutoorzaken
•
Veiligheidsgeleider PE niet aangesloten
•
Poolgeleider L1 op neutraalgeleider N aangesloten
•
Te lage of te hoge spanning op de poolgeleider L1
•
Elektromagnetische storingen
7.5.2
Temperatuurvoeler PT 500 voor ovenruimte
De temperatuurmeting in de ovenruimte wordt op voelerkortsluiting en -onderbreking en op referentie-
weerstand-kortsluiting en -onderbreking gecontroleerd. In geval van een storing wordt een foutmelding
gegeven.
H3-72-01
Alleen voor intern gebruik
Advertenties
Inhoudsopgave
