5.3.5
Inbedrijfstelling toerentalregelaar
Eerst wordt de inbedrijfstelling zonder toerentalregelaar (→ paragraaf "Inbedrijfstel-
lingsprocedure, stap 1 tot 17") uitgevoerd.
1. De ingestelde bedrijfsmodus wordt weergegeven. Als
2. Selecteer het juiste encodertype.
3. Stel het juiste aantal pulsen van de encoder in.
4. Geef aan of de motor een rem heeft.
5. Stel de stijfheid van het regeltraject in.
6. Geef aan of de motor een zware ventilator (Z-ventila-
4. Voer het traagheidsmoment van de motor in.
5. Stel de stijfheid van het regeltraject in.
deze juist is ingesteld, gaat u naar de volgende men-
uregel.
BIJ SEW-MOTOREN
Als de aandrijving dreigt te oscilleren → instelling < 1
De uitregeltijd is te lang → instelling > 1
Aanbevolen instelbereik: 0,90 – 1 – 1,10
tor) heeft.
BIJ NIET-SEW-MOTOREN
Als de aandrijving dreigt te oscilleren → instelling < 1
De uitregeltijd is te lang → instelling > 1
Aanbevolen instelbereik: 0,90 – 1 – 1,10
Inbedrijfstelling met programmeerapparaat DBG60B
Technische handleiding – MOVIDRIVE
Inbedrijfstelling
5
C00*INBE-
DRIJFSTL
PARAMETERSET 2
VFC n-REGELING
C15*ENCODERTY-
PE
INCREM. ENC. TTL
SINUS-ENCODER
GERESERVEERD
C16*ENC. STRE-
PEN
512 inc
1024 inc
2048 inc
C17*REM
ZONDER
MET
C18*
STIJFHEID
1.000
C19*VERZW.
VENT.
ZONDER
MET
D00*
J0 VAN DE MOTOR
4.600
C18*
STIJFHEID
1.000
155
®
MDX60B/61B