5.3.4
Inbedrijfstellingsprocedure
AANWIJZING
Dit voorbeeld gaat uit van een 400 V-apparaat.
1. Zet op klem X13:1 (DIØØ "/REGELAARBLOKKE-
2. Activeer het contextmenu door op de toets
3. Blader met de toets
4. Druk op de toets
5. Geef aan of het om een enkele motor of een groeps-
6. Stel de gewenste bedrijfsmodus in. Selecteer de vol-
RING") een "0"-signaal, bijv. door elektronicaklemmen-
blok X13 los te maken.
ken.
omlaag tot de menuregel "IN-
BEDRIJFSTELL." is geselecteerd.
OK
om de inbedrijfstelling te starten.
De eerste parameter verschijnt. Het programmeerap-
paraat bevindt zich in de weergavemodus, wat te zien
is aan de knipperende cursor onder het parameter-
nummer.
•
Ga met de toets
naar de bewerkingsmodus. De
knipperende cursor verdwijnt.
•
Selecteer "PARAMETERSET 1" of "PARAMETER-
SET 2" met de toets
•
Bevestig de selectie met de toets
•
Ga met de toets
terug naar de weergavemodus.
De knipperende cursor verschijnt weer.
•
Selecteer de volgende parameter met de toets
aandrijving gaat. Selecteer de volgende parameter met
de toets
.
gende parameter met de toets
Inbedrijfstelling met programmeerapparaat DBG60B
te druk-
of de toets
.
OK
.
.
Technische handleiding – MOVIDRIVE
Inbedrijfstelling
0.00rpm
0.000Amp
REGELAARBLOK-
KERING
BASISDISPLAY
PARAMETERMO-
DUS
VARIABELENMO-
DUS
HANDMATIGE MO-
DUS
INBEDRIJFSTEL-
LING
KOPIE NAAR DBG
KOPIE NAAR MDX
INBEDRIJFSTEL-
LING
WORDT VOORBE-
REID
C00*INBE-
DRIJFSTL
PARAMETERSET 1
PARAMETERSET 2
.
C22*MOTOREN
ENKELE MOTOR
IDENT. MOTOREN
C26/BEDRIJFSMO-
DUS1
STANDAARD V/f
VFC
®
MDX60B/61B
5
151