nl
|
Onderhoud
5.2.6.4 Het uitademventiel testen
1. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
2. De inademslang goed met de hand dichtknijpen.
Eventueel de pensleutel uit de BG ProAir Test Set
gebruiken.
3. Een keer pompen.
Het testtoestel moet minstens -10 mbar of "Sensor out
of range" weergeven.
5.2.6.5 Het inademventiel testen
1. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
2. De uitademluchtslang goed met de hand dichtknijpen.
Eventueel de pensleutel uit de BG ProAir Test Set
gebruiken.
3. Een keer pompen.
Het testtoestel moet minstens +10 mbar of "Sensor out
of range" weergeven.
5.2.6.6 Het drainageventiel testen
1. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
2. De blokkeerhendel in de veerbrug omzetten en zo uitlijnen
dat de drukplaat door de blokkeerhendel wordt
geblokkeerd.
3. Zo lang pompen totdat de drukplaat van de veerbrug
tegen de blokkeerhendel drukt.
4. Verder pompen totdat stromingsgeluiden aan het
drainageventiel te horen zijn. Daarbij de waarde op het
display aflezen.
Het drainageventiel moet tussen +10 mbar en
+25 mbar openen.
5.2.6.7 Dichtheid bij overdruk testen
1. Keuzeschakelaar op het testtoestel op
2. De druk aan het testtoestel met de toets voor ontluchting
tot 7+0,5 mbar laten zakken en wachten tot de druk
gestabiliseerd is.
3. Op
drukken om de timer te starten.
OK
De testtijd moet 1 minuut bedragen. Wanneer de testtijd is
afgelopen, wordt het drukverschil getoond.
Het drukverschil mag niet groter dan 1 mbar zijn.
26
5.2.6.8 Het overdrukventiel testen
zetten.
1. Keuzeschakelaar op het testtoestel op
blokkeerhendel opnieuw kan worden bewogen.
2. De blokkeerhendel in de veerbrug klappen en ervoor
zorgen dat hij vastgeklikt is.
3. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
4. Pompen totdat stromingsgeluiden aan het overdrukventiel
te horen zijn. Daarbij de waarde op het display aflezen.
Het overdrukventiel moet tussen +4 mbar en +8 mbar
zetten.
5. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
het toestel te ontluchten.
5.2.6.9 De voorspoelinrichting testen
(alleen bij toestellen met zuurstofdosering volgens
behoefte)
De voorspoelinrichting moet alleen bij toestellen met
zuurstofdosering volgens behoefte worden getest. Dit
hoofdstuk geldt niet voor toestellen met constante
zetten.
zuurstofdosering.
1. Zorg ervoor dat het volledige ademcircuit ontlucht is.
Anders de keuzeschakelaar op het testtoestel op
zetten, om het ademcircuit te ontluchten.
2. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
3. Het cilinderventiel langzaam volledig openen.
De zuurstof moet hoorbaar in het circuit stromen. De
5.2.6.10 De hogedruklektest uitvoeren (incl. constante
Bij toestellen met constante zuurstofdosering wordt de
constante dosering automatisch mee getest tijdens de
hogedruklektest.
1. Zorg ervoor dat het volledige ademcircuit ontlucht is.
Anders de keuzeschakelaar op het testtoestel op
zetten, om het ademcircuit te ontluchten.
2. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
3. Het cilinderventiel langzaam minstens twee
omwentelingen opendraaien.
De Connect ECU schakelt automatisch over naar aan-
modus.
Er weerklinkt een akoestisch signaal.
Op het display wordt de batterijstatus weergegeven.
De Connect ECU vraagt of de hogedruklektest moet
zetten.
worden uitgevoerd (
worden het symbool
Een hogedruklektest kan alleen worden uitgevoerd, als
de cilinderdruk minstens 150 bar bedraagt.
4. Het cilinderventiel sluiten.
Bij toestellen met zuurstofdosering volgens behoefte, aan
de Connect ECU bevestigen dat het cilinderventiel
gesloten is.
openen.
voorspoelinrichting moet na max. 10 seconden
automatisch uitschakelen.
dosering)
). Als de vraag wordt bevestigd,
en de actuele druk weergegeven.
Gebruiksaanwijzing
zetten totdat de
zetten.
zetten, om
zetten.
zetten.
|
Dräger BG ProAir