3. De heupband monteren. Daartoe de heupbandplaat met
de uitsparing naar boven op de heupbandhouder van de
draagschaal plaatsen en met de splint borgen. Ervoor
zorgen, dat de splint goed vastklikt (2).
4. De Connect ECU aan de schouderband bevestigen.
5.2.6 Het kringloopademhalingstoestel testen
5.2.6.1 Aanwijzingen voor het testen
De volgende testprocedure geldt voor zowel toestellen met
constante zuurstofdosering als voor toestellen met
zuurstofdosering volgens behoefte. Bij toestellen met
constante zuurstofdosering valt de test van de
voorspoelvoorziening weg. Deze test is dienovereenkomstig
gemarkeerd.
Een visuele, lek- en functietest uitvoeren na elk onderhoud.
Wanneer bij de lek- en functietest een storing wordt
geconstateerd, mag het kringloopademhalingstoestel niet
worden gebruikt. Het toestel door opgeleid personeel laten
repareren of naar Dräger sturen.
Als de CO
-absorber in het kringloopademhalingstoestel
2
ingebouwd is, kan de lek- en functietest in totaal zes keer
worden uitgevoerd, waarbij elke test niet langer dan
15 minuten mag duren. Na 6 testen moet de CO
worden vervangen en mag hij niet meer worden gebruikt.
Als een test is mislukt, moet het defecte onderdeel worden
vervangen en de test worden herhaald.
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger BG ProAir
1
2
-absorber
2
De testen zijn met de Dräger RZ 7000 als voorbeeld
beschreven. De volgorde van de testen die in deze
gebruiksaanwijzing wordt beschreven, is de optimale volgorde
met dit testtoestel. Het kringloopademhalingstoestel kan ook
met andere geschikte testtoestellen in andere volgorden
worden getest.
De testen mogen niet bij direct zonlicht of in een koude ruimte
worden uitgevoerd, omdat de luchtdruk in het toestel dan snel
kan wijzigen, wat tot foutieve testresultaten kan leiden.
5.2.6.2 Overzicht van de functie- en lektest
1. De test voorbereiden
(zie "De test voorbereiden", pagina 25).
2. Het uitademventiel testen
(zie "Het uitademventiel testen", pagina 26).
3. Het inademventiel testen
(zie "Het inademventiel testen", pagina 26).
4. Het drainageventiel testen
(zie "Het drainageventiel testen", pagina 26).
5. Dichtheid bij overdruk testen
(zie "Dichtheid bij overdruk testen", pagina 26).
6. Het overdrukventiel testen
(zie "Het overdrukventiel testen", pagina 26).
7. De voorspoelinrichting testen
(zie "De voorspoelinrichting testen", pagina 26).
8. De hogedruklektest uitvoeren
(zie "De hogedruklektest uitvoeren (incl. constante
dosering)", pagina 26).
9. De bypass testen
(zie "De bypass testen", pagina 27).
10. Het minimumventiel testen
(zie "Het minimumventiel testen", pagina 27).
11. Het restdrukalarm 1 testen
(zie "Het restdrukalarm 1 testen", pagina 27).
12. Het kringloopademhalingstoestel sluiten
(zie "Het kringloopademhalingstoestel sluiten", pagina 24).
5.2.6.3 De test voorbereiden
1. Het testtoestel inschakelen: Op de
2. De keuzeschakelaar op het testtoestel op
3. Het kringloopademhalingstoestel en het testtoestel zo
naast elkaar plaatsen dat beide toestellen goed
toegankelijk zijn en het testtoestel gemakkelijk kan
worden bediend.
4. Het deksel openen of verwijderen (zie "Het
kringloopademhalingstoestel openen", pagina 18).
5. De beschermkap van de aansluiting verwijderen en het de
aansluiting in het testtoestel steken.
6. Testen uitvoeren.
|
nl
Onderhoud
-toets drukken.
OK
zetten.
25