nl
|
Onderhoud
6. Het drainageventiel openen:
a. Het deksel (4) tegen de wijzers van de klok van het
drainageventiel draaien.
b. Het ventielschijfje (2) uit de ventielzitting (1) nemen en
controleren. Het moet schoon en onbeschadigd zijn en
helemaal op de ventielzitting liggen. Defect
ventielschijfje vervangen.
c. Veer (3) controleren. Deze mag niet verbogen zijn en
moet met een winding in het deksel (4) vastzitten.
5.2.3.6 Ademluchtkoeler verwijderen
1. De snelkoppeling (1) van de rode middendrukslang
losmaken van de ademluchtkoeler.
2. Op de blauwe vergrendelingstoets (2) drukken en de
ademluchtkoeler met ademluchtslang uit het
kringloopademhalingstoestel nemen.
1
3. De bajonetring tegen de wijzers van de klok in draaien (3)
en de ademluchtslang met behulp van de lus van de
ademluchtkoeler trekken.
4. Bij de ijskoeler de koelbatterijen verwijderen en opnieuw
invriezen.
Bij de regeneratiekoeler kunnen de koelementen worden
uitgenomen, zodat ze na het reinigen sneller drogen.
Defecte koelbatterijen of koelelementen vervangen.
20
1
2
3
3
2
5.2.3.7 CO
-absorber demonteren
2
1. De beide snelkoppelingen van de middendrukslang
losmaken van de CO
2. Op de blauwe vergrendelingstoets drukken en de CO
absorber met ademluchtslang uit het
4
kringloopademhalingstoestel nemen.
3. De bajonetring tegen de wijzers van de klok in draaien en
de ademluchtslang met behulp van de lus van de CO
absorber trekken.
4. De CO
-absorber behandelen:
2
● De absorber voor eenmalig gebruik afvoeren.
● Bij de hervulbare absorber de ademkalk en de beide
vliezen verwijderen en afvoeren. De zeven kunnen na
desinfectie opnieuw worden gebruikt.
5.2.3.8 Aansluiting demonteren
1. Eventueel het condensaat uitgieten dat zich heeft
verzameld in de ademluchtslangen.
2. De beschermkap van de aansluiting trekken.
3. De bajonetringen tegen de wijzers van de klok in draaien
en de ademluchtslangen met behulp van de lussen van de
aansluiting trekken.
4. De richtingsventielen uit de aansluiting verwijderen.
5. De ventielschijfjes controleren. Ze moeten schoon en
onbeschadigd zijn en helemaal op de ventielzitting liggen.
Defecte ventielschijfjes vervangen.
5.2.4 Reiniging en desinfectie
5.2.4.1 Algemeen
Alle onderdelen die met de alveolaire lucht in aanraking
komen, moeten altijd na gebruik zorgvuldig worden gereinigd
en gedesinfecteerd. Alle andere onderdelen alleen reinigen
als dat noodzakelijk is. Bij het reinigen en desinfecteren
geschikte persoonlijke veiligheidsuitrusting dragen.
Afvalwater en doeken volgens de geldende voorschriften voor
afvalverwerking afvoeren.
AANWIJZING
Gevaar van materiaalbeschadiging!
Gebruik voor het reinigen en desinfecteren geen
oplosmiddelen (bijv. aceton, alcohol) of reinigingsmiddelen
met schurende deeltjes.
► Hanteer uitsluitend de beschreven methoden en gebruik
uitsluitend de genoemde reinigings- en
ontsmettingsmiddelen. Andere middelen, doseringen en
inwerktijden kunnen het product beschadigen.
-absorber.
2
Gebruiksaanwijzing
|
Dräger BG ProAir
-
2
-
2